Eén kilo is dus hetzelfde als 1000 gram.
Een pak suiker weegt 1 kilogram. Een stuk kaas koop je vaak per kilo. Een personenauto weegt ongeveer 1000 kilogram, dat wordt ook wel 1 ton genoemd.
Eén kilogram is 1000 gram. Dingen die één kilogram wegen zijn 1000 paperclips, vier middelgrote aardappelen, een zak suiker , enzovoort.
500 gram is hetzelfde als een halve kilo. Vervolgens moeten de juiste kilogrammen naar het aantal gram gesleept worden. Je kunt ook omrekenen van kilogrammen naar grammen.
Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Toch is de kilogram, en niet de gram, een basiseenheid.
Eén kilogram is gelijk aan 2,2046 pond . Een pond is afgeleid van een Germaans woord. Een kilogram is afgeleid van een Grieks woord.
1 kilogram = 1000 gram.
In dit geval zien we dat 500 gram gelijk is aan 1/2 of 0,5 kilogram .
Het woord kilo is trouwens een kortere naam voor het woord kilogram. Als je kilo (of kilogram) afkort, schrijf je kg.
Dingen die 1 kilogram wegen
Een liter water . Een zak van 1 kg suiker. Een zak van 1 kg rijst. Een ananas.
- 2 liter water weegt 2 kilogram. - Ongeveer 0,2536 liter ijzer weegt 2 kilogram, wat niet haalbaar is gezien de volumes waarmee we in alledaagse situaties te maken hebben. - Ongeveer 1633 liter lucht weegt 2 kilogram, wat een onpraktisch groot volume is voor een alledaagse ervaring.
Een gebruikelijke manier om de massa van objecten te meten is door weegschalen te gebruiken . Een weegschaal werkt door het object dat u wilt wegen aan de ene kant te plaatsen en gram- of kilogrammassa's aan de andere kant toe te voegen totdat de weegschaal waterpas staat. Massa's voor het wegen zijn meestal 0,5 kg, 1 kg, 5 kg, 10 kg of meer!
Een ei weegt gemiddeld 61 gram. Er bestaan verschillende gewichtsklassen : S staat voor 'small' of een gewicht onder de 53 gram, M betekent Medium, dat is middelgroot, de L staat voor 'large' en dat is groot en XL is 'extra large', dus extra groot; dat zijn gigantische eieren zwaarder dan 73 gram.
Omdat de cilinder niet vast van gewicht is, hebben wetenschappers voorgesteld om voortaan niet langer een fysiek gewicht als basis te gebruiken voor het meetsysteem, maar een zogeheten natuurconstante. Dat is een kracht of eenheid die niet van waarde verandert.
Een kilogram is gelijk aan duizend gram.
Het woord "kilogram" is samengesteld uit het metrische voorvoegsel kilo- (dat duizend betekent) en gram ; in de volksmond wordt het afgekort tot "kilo" (meervoud "kilo's").
Zo weegt een kleine appel 85 gram, een middelgrote appel 150 gram en een grote appel 180 gram. In Portie-online staan ook de gewichten van een appel zonder klokhuis (respectievelijk 76, 135 en 162 gram).
1 kg = 1000 g. Dus om gram (de kleinere eenheid) om te zetten in kilogram (de grotere eenheid), delen we de hoeveelheid in gram door 1000. Hoe kunnen we 100 gram in kilogram weergeven? Omdat 1 kg = 1000 g, kunnen we zeggen 100 g = 0,1 kg .
's Avonds kun je 1,5 tot 2 kilo zwaarder zijn dan 's morgens. Vergelijk een ochtendmeting dus niet met een avondmeting. Waar komt dit verschil vandaan? Gedurende de dag eet en drink je en dus raken maag, blaas en darm steeds gevulder.
De decagram is een eenheid van massa. Eén decagram is gelijk aan 10 gram, ofwel 101 gram en één decagram is gelijk aan 10−2 kilogram, de internationale standaardeenheid voor massa.
Bananen hebben een zoete smaak en bevatten diverse vitaminen en mineralen, waaronder vitamine B6 en kalium. Circa 5 a 6 stuks per kilo.