De politiek in Nederland vindt plaats binnen een parlementaire democratie, een constitutionele monarchie en een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Nederland is een consensusdemocratie, waar de politieke instituties gericht zijn op een brede consensus tussen politieke actoren.
De regering in Nederland is belast met het bestuur ofwel de uitvoerende macht. De regering wordt gevormd door de Koning en de ministers, zo bepaalt art. 42 lid 1 Grondwet. Een vergadering van de voltallige regering (onder leiding van de Koning), ook wel kabinetsraad genoemd, vindt zelden plaats.
De overheid is het hoogste gezag op een bepaald grondgebied. In Nederland hebben we een parlementaire democratie. Daarin heeft de volksvertegenwoordiging, het parlement, het laatste woord. Verder bestaat de overheid uit een regering met een staatshoofd.
Het parlement heeft twee taken, de regering te controleren en samen met de regering nieuwe wetten te maken. Het Nederlandse parlement wordt in de Grondwet de Staten-Generaal genoemd. De Staten-Generaal bestaat uit twee Kamers, de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.
De huidige koning is Willem-Alexander der Nederlanden. Zijn beoogde opvolger is Catharina-Amalia, Prinses van Oranje. Koningin Beatrix, nu prinses Beatrix, trad op 30 april 2013 af, waarmee het koningschap van rechtswege overging op prins Willem-Alexander. Hij regeert onder de naam koning Willem-Alexander.
Het kabinet-Rutte IV is sinds 10 januari 2022 het Nederlandse kabinet, als opvolger van het kabinet-Rutte III. Het wordt gevormd door de partijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie na de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021 en de daaropvolgende kabinetsformatie. Mark Rutte is de minister-president.
Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
Democratie (van het Grieks δῆμος/dèmos, "volk" en κρατειν/kratein, "heersen", dus letterlijk "volksheerschappij") is een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening.
De staatsmacht is in België verdeeld over drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Elke macht controleert en beperkt de andere machten. Dit principe van de scheiding der machten staat echter niet uitdrukkelijk in de grondwet en is ook niet absoluut.
De Rijksoverheid maakt beleid, vaardigt wetten uit en ziet toe op naleving. Daarnaast bereidt het Rijk plannen van de regering en het parlement voor.
Hieronder vallen bijna alle overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld ministeries, waterschappen, provincies, gemeentes, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de politie.
De inkomsten van de overheid bestaan vooral uit de belastingen en premies die burgers en bedrijven betalen. De overheid geeft dit geld uit aan voorzieningen zoals scholen, wegen en ziekenhuizen.
De totale overheid bestaat uit de Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen.
Artikel 43 van de Grondwet stelt dat benoeming en ontslag van alle ministers, inclusief de minister-president, geschiedt bij koninklijk besluit. Dit besluit is een beslissing van de regering. Het is dus geen zelfstandige beslissing van de Koning. De Koning zet alleen maar zijn handtekening onder het koninklijk besluit.
Sinds 14 oktober 2010 is hij minister-president van Nederland en minister van Algemene Zaken en daarmee de langstzittende minister-president in de Nederlandse geschiedenis. Hij is tevens politiek leider van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD).
Schooltv: De Republiek - Een land zonder koning.
Wat is een democratische rechtsstaat? De Nederlandse staat is democratisch, omdat de burgers kiezen wie het land regeert. En de Nederlandse staat is een rechtsstaat, omdat iedereen zich aan het Nederlandse recht moet houden: burgers, organisaties en overheid.
De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer (wetgevende macht). Een wet begint met een wetsvoorstel en is klaar na publicatie in het Staatsblad. Daartussen ligt een vast aantal stappen, die alle wetsvoorstellen moeten doorlopen.
Het geheel van maatregelen die de overheid neemt om bepaalde problemen op te lossen, te verminderen of te voorkomen.
Vergeleken met de Tweede Kamer heeft de Eerste Kamer minder wetgevende rechten. Zo heeft zij niet het recht van amendement. De belangrijkste taken van de Eerste Kamer zijn medewetgeving en controle. De Eerste Kamer is bevoegd wetsvoorstellen die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd aan te nemen of te verwerpen.
Salaris minister-president en minister
Het salaris van de minister-president is € 170.910 inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering (2020). Daarnaast heeft de minister-president recht op een vaste onkostenvergoeding en een aantal andere tegemoetkomingen en voorzieningen.
Zowel de minister-president als de ministers ontvangen volgens Parlement.com een bruto maandsalaris van 12.578,72 euro.
In 2011 ging het eveneens om 193.000 euro, in 2013 om 228.599 euro. In 2018 is de balkenendenorm 187.000 euro. In 2021 was de maximumbeloning 209.000 euro. Bestuurders van organisaties en instellingen die onder de Wet normering topinkomens (Wnt) vallen, mogen in 2022 ten hoogste 216.000 euro verdienen.