In de regel wordt een onderzoek naar dyscalculie niet vergoed door uw gemeente, maar in sommige gevallen is het wel mogelijk om een deel van de kosten vergoed te krijgen.
Dyscalculieonderzoek moet altijd gedaan worden door een in dyscalculie gespecialiseerde orthopedagoog of psycholoog. Als je op zoek bent naar een psycholoog of orthopedagoog gespecialiseerd in dyscalculie kun je kijken op de website van het Kwaliteitsinstituut Dyscalculie.
Wanneer de kosten voor een dyslexieonderzoek niet vergoed worden door uw gemeente, bedragen de kosten voor een dyslexietest €. 715,-. Een particulier dyslexieonderzoek is verder identiek aan een vergoed onderzoek.
Sinds 2009 bestaat er een vergoedingsregeling voor gespecialiseerde dyslexiezorg voor basisschoolleerlingen met ernstige enkelvoudige dyslexie. De gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor deze dyslexiezorg (zowel voor onderzoek als behandeling).
De leeftijd van uw kind ligt bij aanmelding voor een dyslexieonderzoek en behandeling tussen de 7 en 12 jaar. De dyslexiezorg mag in elk geval niet gestart worden nadat uw kind 13 jaar is geworden.
Dyscalculie is erfelijk, dus de kans is groot dat er meerdere personen in de familie last hebben van rekenproblemen. Het is een leerstoornis, wat betekent dat het niet overgaat.
"Bij kinderen met dyscalculie gaat 90 procent naar het vmbo, 10 procent naar de havo en 0 procent naar het vwo.
Het kind heeft weinig inzicht in het getallensysteem. Het kind heeft moeite met het onthouden van rekenfeiten en rekenkundige benamingen. Het kind slaat getallen over bij het tellen. Het kind heeft problemen met de plaats van getallen en heeft weinig inzicht in het de getalopbouw.
Dit onderzoek kost €250 zonder intelligentieonderzoek. Moet er tevens een intelligentieonderzoek afgenomen worden dan betaal je €160 extra.
Gevolgen dyscalculie
De rekenproblemen kunnen leiden tot slechte leerprestaties, grote frustraties, een negatief zelfbeeld, faalangst en zelfs tot depressies. Dit kan nog versterkt worden als de omgeving het probleem niet erkent en niet weet hoe om te gaan met de gevolgen van dyscalculie.
Dyscalculie is meer dan 'niet goed zijn in rekenen'. Je bent letterlijk blind voor alles met cijfers en getallen. De impact op je dagelijks leven is dan ook best groot, want getallen kom je de hele dag tegen.
Kinderen met dyscalculie hebben moeite met automatiseren en moeten dus 'bewust' leren hoe ze moeten rekenen. Door veel oefenen en door in kleine stapjes aan te leren hoe ze een som moeten aanpakken, kunnen ze voor zichzelf het rekenen wat gemakkelijker maken.
Dyscalculie is, net als dyslexie, een leerstoornis. Mensen met dyscalculie hebben hardnekkige rekenproblemen. Hardnekkig betekent dat de rekenproblemen niet over gaan met wat extra instructie en oefenen.
Aanvullende verzekering voor dyslexie
In een beperkt aantal gevallen kunnen kinderen die op school problemen hebben met lezen en/of spelling in aanmerking komen voor 100% vergoeding van dyslexiezorg vanuit de basisverzekering.
Wanneer dyscalculie tijdig vastgesteld wordt, heeft dat een hoop voordelen: De kans op het ontwikkelen van rekenangst zal verminderen. Het kan voor een kind met dyscalculie een enorme opluchting zijn te beseffen dat het niet 'dom' is, en dat hij/zij er niks aan kan doen dat het rekenen moeilijk is.
Met de juiste begeleiding kan een leerling met dyscalculie gewoon wiskunde op een havo- of vwo-niveau volgen. Een bemoedigende rol van de wiskundeleraar is daarbij belangrijk. De leraar moet leerlingen helpen waar nodig, bemoedigen en zelfvertrouwen geven.
Dyscalculie komt bij ongeveer 2 à 3 procent van de bevolking voor. In ongeveer 10 procent van die gevallen gaat dyscalculie samen met een andere stoornis; het vaakst met dyslexie of leesproblemen, AD(H)D, DCD (stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van bewegingen) of ASS (Autisme Spectrum Stoornis).
Er worden drie vormen van dyscalculie onderscheiden: geen cijfers en getallen kunnen lezen of op de juiste manier opschrijven; het op de verkeerde plek plaatsen van cijfers en getallen; de rekenregels niet (meer) beheersen.
De oorzaak van dyscalculie is onbekend, maar uit hersenonderzoek blijkt dat bepaalde hersengebieden er iets mee te maken hebben. Wat deze er dan mee te maken hebben is onduidelijk. Dyscalculie komt vaak in families voor, dus waarschijnlijk is ook een erfelijke factor in het spel.
Er is veel extra oefening en herhaling nodig. Want deze kinderen hebben moeite met het automatiseren van het rekenen. Zoals het uit het hoofd leren van de tafels uit het hoofd. Naast extra oefening is het ook belangrijk aandacht te besteden aan emotionele gevolgen van dyscalculie.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
Ouders van kinderen met dyslexie stellen ons vaak de vraag of de Cito-toets of Entreetoets daar rekening mee houdt. Het antwoord is: ja. Zowel op de Entreetoets in groep 7 als op de Cito-toets in groep 8 wordt rekening gehouden met kinderen die dyslexie hebben. In dit artikel leest u er meer over.
Een kind met dyslexie heeft op de basisschool geen specifieke rechten die wettelijk zijn vastgesteld. Maar naar aanleiding van het dyslexierapport en het advies van de orthopedagoog/psycholoog kan het kind wel bepaalde voorzieningen krijgen.