De walnotenboom heeft ontzettend veel bladeren. De bladeren zijn ei-vormig, glad en hebben een grootte van 20 tot 30 cm. In de zomer hebben ze een frisse donkergroene kleur. De nerven in het blad zijn duidelijk zichtbaar en lopen symmetrisch vanuit het midden naar buiten.
De boom groeit aanvankelijk relatief langzaam, heeft een dikke stam en lange wortels. Doordat de boom zo groot en hoog wordt dient er bij het planten een bepaalde afstand tussen de bomen gehouden te worden. Pas na (ongeveer) tien jaar begint de boom vruchten te dragen.
In de walnotenboom zijn de mannelijke bloemen groene hangende katjes en de vrouwelijke bloemen zijn bloemen in trosjes. Een bevruchting vindt plaats wanneer er “spermacellen” uit de stuifmeelkorrel van de katjes versmelt met de eicel van de vrouwelijke bloementrosjes.
Het beste wordt er gesnoeid in de periode tussen juni en eind oktober, dus wanneer de boom vol in het blad staat. Wordt er buiten deze periode gesnoeid dan bestaat de kans dat de boom zich doodbloedt, net als esdoorn, de berk, haagbeuk.
Als eerste vuistregel geldt dat de gemiddelde commercieel gekweekte walnootboom elk jaar 1270 mm neerslag nodig heeft. Als tweede vuistregel geldt dat walnootbomen in de zomer (juni, juli en augustus) meer dan 50% van de jaarlijkse watervoorziening nodig hebben.
Knip alleen de dode punten weg en laat wel een stukje dood hout zitten. Als de boom toch te groot dreigt te worden, snoei dan midden in de zomer in juni of juli als de boom vol in het blad zit. De wonden gaan nu niet bloeden en overgroeien meteen. Spaar de takken waar de jonge noten aangroeien.
Zon tot lichte halfschaduw. Het liefst goed doorlatend (niet te nat) en kalkrijk. Gezonde boom; weinig last van ziekten.
Ongeveer 8-10 jaar na de vestiging van de boomgaard kunnen de bomen doorgaans noten produceren, en enkele jaren later kan de boer beginnen met het verwijderen van grote takken of hele bomen en ze weer als hout verkopen.
De walnoot groeit op vele grondsoorten, maar groeit het beste op vruchtbare, goed waterdoorlatende, diept bewortelbare grond met veel humus. De walnoot is kalkminnend. De optimale zuurgraad van de grond ligt tussen pH 6,5 en 7,5. De tolerantie ligt tussen pH 5,5, en 8,5.
Kervel, tomaten, asperges, courgettes, boomspinazie, winterpostelein, veldsla, frambozen, aalbessen, warmoes, olijfkomkommer … De lijst is eindeloos en het doet het allemaal zonder problemen onder of naast een grote, oude notenboom.
Bemesting van volwassen walnootbomen kan goed worden gedaan door dierlijke mest toe te voegen. Veel boeren voegen elke één of twee jaar 10 tot 20 ton mest per hectare toe. Als ze geen mest tegen een redelijke prijs kunnen vinden, gebruiken veel boeren groenbemester, voornamelijk vlinderbloemigen.
De meeste walnotenrassen zijn gevoelig voor extreem lage wintertemperaturen. Wanneer ze in rust zijn, kunnen ze gemiddelde temperaturen tot -10 °C verdragen zonder ernstige schade op te lopen.
Wie zelf walnoten raapt (van een vochtige grond) of walnoten op een vochtige warme plek bewaart, loopt het risico dat er giftige schimmels in de noten ontstaan. Het gaat om de stof citrinine. Citrinine is een zogeheten mycotoxine die schade aan de nieren kan veroorzaken.
Okkernoten zijn iets langer dan walnoten en hebben een minder grillige vorm. De walnoot heeft doorgaans minder noot dat er moeilijker uit te halen is en een donkerdere schaal. De smaak van de walnoot is sterker dan die van de okkernoot.
Echter, ze bloeien niet tegelijk. Zo kan de walnotenboom zich zelf niet bevruchten. Daarom moet er een andere walnoot ergens vlakbij staan, die bloeiende mannelijke katjes moet hebben op het moment dat jouw boom bloeit ( vrouwelijk) Dat lukt niet altijd, dus heb je niet ieder jaar noten.
Noten in de dop zijn ongeveer 2 jaar houdbaar, gepelde noten gemiddeld 1 jaar. In veel gerechten, zoals tzatziki, kan je walnoten verwerken. Als ze een beetje muf zijn geworden, helpt het de noten in een koekenpan (zonder boter of olie) kort te roosteren. Ze krijgen dan weer een lekkere bite.
Een veelgestelde vraag is of je walnoten moet drogen, voordat je deze kunt eten. Dit is helemaal niet nodig: je kunt ze prima eten zonder ze te drogen. Het drogen van de walnoten is echter een manier om de walnoten lang houdbaar te maken. En met een grote oogst kan dat zeker handig zijn!
Vele mensen vragen aan ons of het mogelijk is om de notenboom klein te houden. Logischerwijs is het mogelijk om een flinke snoei toe te passen, maar de stam van deze boom blijft ook gewoon groeien. Indien u een niet al te grote boom in uw tuin wilt, dan raden we aan om een meerstammige notenboom te nemen.
Stap 1: Rapen
Zodra de walnoten uit de boom beginnen te vallen, kun je het beste meteen beginnen met rapen. Het op tijd oprapen van de walnoten is belangrijk want anders zullen de noten snel beschimmelen, dit komt door de stukken bolster die nog aan de noot vastzitten.
Notenboom snoeien in nazomer of winter
Snoeien is aan te raden in de nazomer (september) of in de winter. In de nazomer gaat de boom stilaan in winterrust, de bladeren beginnen te vallen en de sapstroom is al veel minder. In de winter is de boom volledig in rust, er zijn geen bladeren en vruchten meer aanwezig.
Walnoten kunnen te lijden hebben van bacteriebrand. Op de bladeren van de walnoot komen kleine bruine vlekjes, bij sterke aantasting bladval. Op de bolsters ontstaan zwarte natte rottige vlekken (natrot). Bij vroege zomerinfectie dringen de bacteriën door de schaal zodat de noot rot en verslijmt.
Juglans regia (Walnotenboom) is een langzaam groeiende walnotenboom die uitgroeit tot een hoogte van 20 meter. De Walnotenboom krijgt een brede ronde kroon. De walnoten verschijnen pas aan de oudere bomen.
Walnoot (Juglans regia)
Pluk de noten niet, maar wacht tot ze uit de boom vallen. Als je de noten droogt blijven ze wel drie jaar goed. Plant hem op een zonnige plek in kalkrijke grond. Nog een voordeel van een walnotenboom: hij verspreidt een geur die muggen en vliegen op afstand houdt.