Shorttrack is een vorm van hardrijden op de schaats op een 111,12 meter lang ovaal dat uitgezet wordt op een ijshockeybaan of baan voor kunstrijden. In tegenstelling tot het langebaanschaatsen is de absolute tijd van een rijder niet van belang.
Het grootste verschil is echter dat langebaanschaatsers traditioneel alleen tegen de klok rijden (massastart uitgezonderd) terwijl shorttrackers juist tegen elkaar racen en doet de eindtijd er minder toe.
Welke schaats voor jou geschikt is, hangt af van jouw niveau en persoonlijke wensen. Voor shorttrack heb je een aparte shorttrack schaats: Shorttrackschoen: Het verschil met een langebaan schaats is dat deze schoen veel hoger en steviger (harder) is. Dit is om stevigheid te bieden met name voor je enkel.
Hierbij rijden teams van drie of vier rijders tegen elkaar. Van elk team rijdt telkens één rijder een aantal ronden in de baan. Vervolgens komt de volgende rijder aan het einde van de bocht de baan in, waarna er afgewisseld wordt met een duw. Zo wisselen de rijders elkaar af, tot drie ronden voor het einde.
Bij shorttrack wordt echt loeihard geschaatst. Topschaatsers rijden zo'n 50-55 kilometer per uur. De schaatsers van coach Benny rijden 40-45 kilometer per uur. Deze talenten zijn echt de top-shorttrackers van de toekomst.
Een glasplaat en slijpkorrels doen wonderen, strooi wat korrels op de glasplaat en beweeg de steen er overheen. De korrels slijpen de steen weer mooi vlak. De steen is vlak wanneer deze overal dezelfde kleur heeft en er weer als nieuw uit ziet.
Gele kaarten
Bij een zeer grove overtreding of onheus gedrag kun je ook een rode kaart krijgen.
Algemeen. Shorttrackschaatsen is rond 1890 ontstaan in Engeland, waar rolschaatsen populair was. Shorttrack vindt plaats op een ijshockeybaan, waarop een ronde van 111,11 meter wordt uitgezet. De schaatsers hebben hogere schoenen dan de rijders bij het langebaanschaatsen om zo beter door de bochten te kunnen.
Rijders met een penalty worden automatisch laatste in de rituitslag. Ze mogen bij een wedstrijd volgens het "all-final"-systeem (zie wedstrijdverloop) nog wel starten in een eventuele volgende ronde, maar worden naar de lagere helft van het kwalificatieschema geplaatst.
Naast techniek en conditie hebben shorttrackers ook behendigheid, tactiek en acceleratievermogen nodig. De afstanden die verreden worden zijn de 500 (4½ ronde), 1000 (9 ronden) en 1500 meter (13½ ronde).
De meeste wedstrijdschaatsers dragen een bril ter vermindering van het uitdrogen van de ogen. Steeds meer schaatsers kiezen ervoor zonder sokken te rijden in zo nauw mogelijke schoenen. Dit vermindert de kans op schuiven van de voet in de schoen en dit zorgt voor meer 'contact' met het ijs.
Als je op vaste schaatsen niet goed zijwaarts afzet, dan ga je krassen in het ijs. Maar met de klapschaats is dat praktisch onmogelijk. Want als je op de klapschaats teveel met je punt afzet, als je teveel voorop hangt, dan klapt de schaats open, verlies je druk en zet je af in het luchtledige en kom je amper vooruit.
Langebaan en marathon schaatsers schaatsen meestal met een ronding tussen de 21 en 25. Bij een gemiddelde ronding van 23 betekend dat, als je de lijn van het ijzer zou doortrekken naar een cirkel, de straal daarvan 23 meter zou zijn. Een ronding is belangrijk zodat je met de schaats kunt sturen.
Het is een ingewikkelde regel, maar het heeft Nederland al eens een olympische medaille opgeleverd. De A- en B-finale in het shorttrack. TeamNL verloor in de halve finale door een valpartij van Suzanne Schulting en moest daardoor naar de B-finale, wat eigenlijk niets meer is dan een 'verliezersfinale'.
Het bewust hinderen of blokkeren van een andere rijder wordt bestraft met een penalty (diskwalificatie). Een rijder die in kansrijke positie wordt gehinderd, kan worden toegevoegd aan de volgende ronde (advancement).
Shorttrack staat bekend om spectaculaire inhaalacties, waarbij onder meer binnendoor en buitenom ingehaald kan worden, vaak door de hoge snelheid met de hand aan het ijs in de bochten. De bochten worden gemarkeerd door zeven rubber blokken.
Voor de loting van de startvolgorde kan op basis van de resultaten van de selectiewedstrijden het deelnemersveld door het sectiebestuur in groepen worden verdeeld. Indien er een groepsindeling is, zal de groep met de beste rijders het laatst rijden. (deze bepaling is van toepassing bij alle kampioenschappen langebaan).
Bij het langebaanschaatsen worden de blokjes gebruikt om de afzonderlijke banen voor de schaatsers aan te geven, terwijl de blokjes bij het shorttrack alleen de bochten markeren.
Om goed te kunnen bepalen of de schaatsmaat goed is adviseren wij om de schaatsen aan te trekken alsof je gaat schaatsen. Vervolgens moet je iets door de knieën gaan staan om zo een realistisch beeld te creëren van het schaatsen, en de druk na te bootsen.
Meet de voet vanaf de grote teen tot aan de hiel. Tel hier vijf tot negen millimeter bij op, zodat je in de skateschoen genoeg ruimte hebt voor een sok. Meet je voeten in de middag of avond, want ze zetten gedurende dag uit. In de onderstaande maattabellen lees je per merk af welke maat skates je nodig hebt.
Onder recreatieve schaatsers is de combinoor (Noren met een soort ijshockeyschoen) al jaren populair. Logisch, want deze schaats maakt schaatsen op noren voor een groot publiek toegankelijk.