Cardiotocografie kan uitwendig en inwendig plaatsvinden. Bij de uitwendige methode krijg je twee banden om je buik. Een apparaatje aan de ene band meet en registreert de hartslag van je baby. Aan de andere band zit een apparaatje dat je weeënactiviteit meet.
Onderzoeken. Bij aankomst in het ziekenhuis sporen we eventuele weeën op met een cardiotocografie (CTG of monitor). Dit toestel registreert eventuele contracties en de harttonen van uw baby. Daarnaast meten we via een echografie de lengte van de baarmoederhals en checken we op tekens van infectie.
Op een monitor ziet u de hartslag van de foetus meestal linksboven op het scherm en de weeën rechts .
Het ene apparaat, de doppler, meet de hartslag van je baby. Het andere apparaat, de tocometer, kan activiteit in je baarmoeder waarnemen door veranderingen in de vorm van je baarmoeder te detecteren. Zowel de hartslag van je kindje als jouw baarmoederactiviteit zijn direct zichtbaar op een monitor.
Een normale hartslag van de baby ligt gemiddeld tussen de 110 en 150 slagen per minuut. De toco-dop registreert de activiteit van de uterus (baarmoeder). Dit is de onderste curve die je ziet op het CTG en deze staat altijd onder de hartslag van de baby geregistreerd.
De hartslag van je baby staat meestal bovenaan en je weeënactiviteit onderaan. Bij een normaal CTG is de hartslag van je baby variabel. De hartslag versnelt (acceleratie) en daalt (deceleratie) vaak. Bij de bevalling kan de hartslag van je baby in het begin wat dalen.
Onder foetale nood verstaan we de toestand waarin een ongeboren kind komt te verkeren wanneer het vlak voor of tijdens de geboorte te weinig zuurstof heeft. Hierdoor dreigen overlijden, of handicaps, zoals infantiele encefalopathie.
Op de monitor kunnen we de hartslag, bloeddruk, ademhaling, zuurstofsaturatie en temperatuur aflezen van de patiënt.
Gelukkig geeft je lichaam je in het eerste trimester veel signalen dat je zwangerschap goed verloopt. Hier zijn vier oncomfortabele symptomen die kunnen wijzen op een gezonde zwangerschap: Pijnlijke en vergrote borsten. Toegenomen vaginale afscheiding.
Is het CTG afwijkend? Dan hangt het van de afwijkingen af wat nodig is. Dit kan een langere registratieduur zijn, het frequenter controleren van de baby via een hartfilmpje, het advies om de bevalling op te wekken of een spoedkeizersnede. Wanneer je de baby minder voelt bewegen, krijg je ook een CTG.
Er zijn vier klinische benaderingen beschikbaar om contracties te beoordelen: handmatige palpatie; intra-uteriene drukbepaling; externe tocodynamometrie; en elektrohysterografie . Palpatie is goedkoop en ongevaarlijk, maar vereist de constante aanwezigheid van een getrainde waarnemer aan het bed.
Het begint met weeën
Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederspier. Het voelt als een soort kramp in je onderbuik. Het komt langzaam op en zwakt weer af. De weeën volgen elkaar steeds vaker en regelmatiger op.
Elektronische foetale bewaking is een procedure waarbij instrumenten worden gebruikt om continu de hartslag van de foetus en de samentrekkingen van de baarmoeder van de vrouw tijdens de bevalling te registreren . De methode die wordt gebruikt, is afhankelijk van het beleid van uw gynaecoloog of ziekenhuis, uw risico op problemen en hoe uw bevalling verloopt.
Wat betekenen de lijnen op de elektronische foetale monitor? De monitor naast uw bed heeft twee kronkelende lijnen, de een boven de ander. De bovenste lijn toont de hartslag van de baby. De onderste lijn toont uw weeën.
De weeën beginnen en zijn regelmatig
Tijdens de voorweeën – welke meestal in de nacht beginnen – trekt de baarmoedermond samen, wat het zachter maakt. Je kunt het vergelijken met menstruatiepijn of lage rugpijn. Na verloop van tijd komen die krampen regelmatig terug en worden ze ook krachtiger.
Normaal gesproken duurt een zwangerschap tussen de 37 en 42 weken. Ongeveer 7% bevalt voor de 37 weken.
Echoscopisch onderzoek kan duidelijk maken of het vruchtje nog leeft. Meestal kan gezien worden of het hartje klopt. Klopt het hartje dan is de kans op een miskraam kleiner, maar niet uitgesloten. Een lege vruchtzak of een vruchtje zonder kloppend hart kan met echoscopie betrouwbaar worden opgespoord.
Veranderende hormonen kunnen ook je hongerniveau beïnvloeden. Volgens onderzoek zorgen schommelingen in oestrogeen en progesteron voor een verhoogde eetlust , wat bijdraagt aan het zwangerschapsvreetpakket.
Ochtendmisselijkheid is een van de veelzeggende tekenen dat je zwangerschap goed verloopt in het eerste trimester, hoewel de term een beetje een verkeerde benaming is. Hoewel je het misschien 's ochtends ervaart, is zwangerschapsmisselijkheid voor veel mensen een 24/7-probleem — en het kan ronduit ellendig zijn.
Naast de hartslag en het hartritme kunnen bedmonitors ook worden gebruikt om verschillende andere gegevens weer te geven en te analyseren. De drie belangrijkste gebieden die bedmonitors weergeven, zijn de lichaamstemperatuur, de bloeddruk en het zuurstofgehalte in het bloed (SpO2) .
Monitor wat echt belangrijk is en volg de hartslag, het zuurstofgehalte en slaappatronen van je baby op. Krijg bovendien meldingen wanneer metingen buiten de vooropgestelde waardes vallen. Detectie van geluid, beweging en nu ook gehuil tonen ouders wat er gebeurt net voor hun baby begint te huilen.
Perfusie-index is een numerieke waarde die weergeeft wat de staat en kracht is van de doorbloeding. De waarden kunnen liggen tussen de 0,02 (nauwelijks meetbare puls) en 20% (uitzonderlijk krachtig). Des te hoger de gemeten waarde, des te krachtiger de doorbloeding.
Veranderingen in hartslag en langzamere bewegingspatronen of helemaal geen beweging kunnen erop duiden dat een foetus in foetale nood verkeert. Volgens het National Center for Biotechnology Information (NCBI) zou een gezonde foetale hartslag tussen de 110 en 160 slagen per minuut (bpm) moeten liggen.
Het onderzoek
Voor dit onderzoek moet je op een bed liggen en krijg je twee banden om je buik om twee sensoren op hun plek te houden. Eén sensor is voor de hartslag van je kindje en de andere voor (eventuele) samentrekkingen van je baarmoeder zoals harde buiken of (voor)weeën.
Vaak is de oorzaak dat de placenta niet goed genoeg werkt. De baby krijgt dan te weinig voedingsstoffen. Het buikje blijft vaak achter in de groei. Uiteindelijk kan de baby ook minder gaan bewegen.