J: De jota wordt uitgesproken als de h in 'hallo', maar met een raspiger klank; K: Dezelfde uitspraak als in het Nederlandse 'kiwi of 'kajak'; L: Zoals in het Nederlandse 'lamp'; LL: Uitgesproken als de Nederlandse j.
Y- Klinkt als / j / in Nederlands: yo, ayer. Maar als het aan het einde van het woord staat, dan klinkt het als / ie /: Voy, Soy. Z – la Zeta wordt, zoals ik al had gezegd, als een / s / in Amerika en / th / in Spanje uitgesproken.
De 'b' en de 'v' worden in het Spaans hetzelfde uitgesproken: aan het begin van een woord of na een m of n als een b.In alle andere gevallen als een w!
Vamos al parque acuático – uitspraak: bamos al parke akwatico met de klemtoon op de 2e a. – we gaan naar het waterpark.
Er is geen verschil in uitspraak tussen c (voor e of i) en z. Een z wordt vrijwel nooit gevolgd door e of i (uitzonderingen zijn bijvoorbeeld zeta (de naam van de letter z) en nazismo). De klank wordt vóór e of i als c geschreven. Er is geen verschil in uitspraak tussen c (voor a, o of u) en qu.
Het Spaanse Alfabet
In het kader van een hervorming onder leiding van de Koninklijke Academie voor de Spaanse taal, werden de letters ch en ll uit het alfabet geschrapt. Dus houden we 27 letters over: a, b, c, d, e, f, g, h, i, j, k, l, m, n, ñ, o, p, q, r, s, t, u, v, w, x, y, z.
In het standaard-Castiliaans sprak men de ll uit als een palatale l. De uitspraak lj is daarvan een redelijke benadering. Het Spaanse woord voor "straat" ("calle") klonk dus ongeveer als calje.
De Ñ heet in het Spaans de “eñe”. Dit is een letter die wij in het Nederlands niet hebben en daarom ook lastiger uit te spreken is. Je spreekt de ñ uit als “nj”. Bijvoorbeeld in “ranja”.
De z wordt in Spanje uitgesproken als de Engelse 'th'.In Zuid-Amerika als een 's'.
Spaanstalige mensen uit Latijns-Amerikaanse landen spreken de letter meestal uit op een manier die lijkt op de klank s, terwijl mensen uit Spanje hem uitspreken als th. Dus in Spanje wordt 'cinco' uitgesproken als think-o.
Uno, dos, tres..
Goed dan, wie ben ik? Muy bien, ¿quién soy yo?
NL: Hij is lui. ES: Él es flojo.
Het leren voor Spaans wordt vaak als moeilijk ervaren omdat het veel verschillende tijden heeft. Daarnaast vinden veel leerlingen de grammatica van het Spaans ook erg lastig. Daarnaast heeft Spaans ook een boel verschillende dialecten.
Spaans is de op één na meest gesproken taal wereldwijd. Spaans is een makkelijke taal om te leren omdat het een fonetische taal is. Dit houdt in dat woorden zo worden uitgesproken als dat ze geschreven zijn. Dit maakt het oefenen een stuk gemakkelijker.
Nou, in de Spaanse taal worden die ingeslikt en uitgesproken als een J. Andere woorden waar een soortgelijke uitspraak op van toepassing is, zijn: Lloret de Mar, Marbella en (voor de voetbalkenners onder ons) Mestalla. Deze woorden spreek je dus uit als: Joret de Mar, Marbe-ja en Mesta-ja.
Ander typisch Spaanse producten zijn chorizo, jamón serrano of jamón ibérico (Iberische ham) de Spaanse tortilla, churros, paella, gazpacho en calamares a la romana (gefrituurde inktvis). Wist je trouwens dat tapas in sommige delen van het land gratis zijn?
Vamos = Laten we gaan.
We zijn een taalchool: Spaans Leren Vamos…
NL: Kom op, kom op, kom op.!