Noodverlichting is een vorm van verlichting die automatisch wordt ingeschakeld bij het uitvallen van de stroom. De lamp is voorzien van een aansluiting op het lichtnet én een batterij/noodstroomvoeding. Zodra de stroom uitvalt wordt de lamp door middel van de batterij/noodstroomvoeding van elektriciteit voorzien.
De eisen rondom de kleuren, luminatie, verhouding tussen luminatie en verhouding tussen kleuren wordt hierin ook omschreven. Anti paniekverlichting zal minimaal 0,5 lux moeten hebben en moet ook 60 minuten kunnen branden, binnen 15 seconden nadat de stroom uitvalt.
Denk hierbij aan een trappenhuis, gang of kantoor, maar ook een parkeergarage of een wegtunnel vallen hieronder. Daarnaast is noodverlichting ook verplicht voor arbeid- en werkplaatsen waar de nooduitgangen en de vluchtwegen onvoldoende vindbaar zijn bij het uitvallen van de hoofdverlichting.
Noodverlichting of anti-paniekverlichting. Dit omvat het deel van de nood-evacuatieverlichting dat voorzien is om paniek te voorkomen in ruimtes waar mensen samenkomen, zoals vluchtwegen, kantines en vergaderzalen. De minimale hoeveelheid licht moet 1 lumen op het vloeroppervlak zijn.
Het is verplicht om noodverlichting te hebben in de ruimte zelf en in de gang of vluchtroute die naar de dichtstbijzijnde (nood)deur leidt. Hier wordt ook nog gesproken over een besloten gedeelte, dit wil zeggen dat het gaat over ruimtes zonder licht van buiten af.
Een wegtunnelbuis heeft noodverlichting. Noodverlichting als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid geeft binnen 15 seconden na het uitvallen van de voorziening voor elektriciteit gedurende ten minste 60 minuten een op een vloer, een tredevlak of een hellingbaan gemeten verlichtingssterkte van ten minste 1 lux.
Noodverlichting bij gevaarlijke werkplekken moet minimaal 15 lux zijn of 10% van de normale lichtopbrengst, afhankelijk van welke waarde hoger is.
Voor het geval dat verlichting uitvalt moeten nooduitgangen en vluchtwegen uitgerust zijn met noodverlichting - van minimaal 1 lux, gedurende 60 minuten - op vloerhoogte. Noodverlichting moet binnen 5 seconden na uitvallen van de elektriciteit in werking treden en minstens één uur daarna blijven branden.
Typen noodverlichting zijn de vluchtrouteaanduiding, vluchtwegverlichting en anti-paniekverlichting. Hieronder vind je meer informatie over de verschillende type noodverlichting die er zijn.
De Arbowet en het Bouwbesluit 2012 vormen de basis voor het ontwerp en onderhoud van noodverlichting. Het Bouwbesluit 2012 kijkt naar de functie en het gebruik van het gebouw. De gebouweigenaar is hier verantwoordelijk en de gemeente heeft vaak een controlerende functie.
Volgens de NEN 1010 en NEN 1838 normen moeten vluchtwegen met minimaal 1 Lux verlicht worden. Wanneer de stroom uitvalt moet de noodverlichting gegarandeerd één uur branden. Accu's verliezen na verloop van tijd hun capaciteit. Daarom stelt de fabrikant de maximale levensduur op 4 jaar.
Noodverlichting is een vorm van verlichting die automatisch wordt ingeschakeld bij het uitvallen van de stroom. De lamp is voorzien van een aansluiting op het lichtnet én een batterij/noodstroomvoeding. Zodra de stroom uitvalt wordt de lamp door middel van de batterij/noodstroomvoeding van elektriciteit voorzien.
Veiligheidsverlichting: zorgt voor herkenning van evacuatiemiddelen en veilige evacuatie van personen bij uitval van de normale kunstverlichting. Noodverlichting: zorgt bij uitval van de normale kunstverlichting dat activiteiten kunnen verder gezet worden om gevaarlijke situaties te voorkomen.
De term autonomie is de volledige brandduur in nood op de noodvoeding van de installatie. In geval van een stroompanne moet de noodverlichting minimaal 1 uur kunnen branden voor de evacuatie mogelijk te maken.
Waarden Lumen en Lux
Een lichtbron van 1000 lumen, verspreid over 1m², verlicht die vierkante meter met 1000 lux. Dezelfde 1000 lumen, verspreid over 10m², verlicht die oppervlakte met slechts 100 lux.
Vluchtwegaanduiding wordt weleens verward met vluchtwegverlichting, maar er is een heel belangrijk verschil. Vluchtwegaanduiding brandt namelijk wel altijd. Deze soort noodverlichting is bedoeld om aan te geven waar de vluchtwegen zijn te vinden en waar de uitgangen zich bevinden.
Anti-paniekverlichting zorgt ervoor dat je bij stroomuitval kan oriënteren en de weg kan vinden naar vluchtroutes. De verlichtingssterkte moet in dit geval 0,5 lux op de vloer bedragen, zodat mensen veilig de vluchtroute kunnen bereiken. Opgelet: de 0,5 lux geldt niet in een randzone van 0,5 m van het gebied.
Het antwoord is simpelweg hierop: om de vluchtrichting aan te geven. Om verwarring en paniek bij een ontruiming te voorkomen is het dan ook slim om mensen via de pictogrammen zo snel mogelijk naar buiten te wijzen. En dus bijvoorbeeld geen twee pictogrammen in tegenovergestelde richting bij elkaar te plaatsen.
Afhankelijk van waar de energiebron zich bevindt kent noodverlichting twee manieren van energievoorziening: decentraal en centraal. Decentrale noodverlichting wordt aangesloten op de normale netspanning.In geval van nood schakelt de armatuur over op een batterij die zich in de armatuur zelf bevindt.
Wanneer de stroom uitvalt moet de noodverlichting gegarandeerd één uur branden. De batterijen moeten om de vijf jaar vervangen worden. Na vijf jaar zal de accu wel nog functioneren, maar nooit de gevraagde lichtopbrengst geven.