In een rechtsstaat worden burgers tegen de macht van de staat beschermd door wetten. Onafhankelijke rechters kunnen bij een conflict oordelen en worden geacht de wetten te volgen. Een rechter kan bij overtredingen sancties opleggen die wettelijk geregeld zijn.
De vrijheid van burgers wordt beschermd
Om te bepalen wat wel en wat niet kan, is in een democratie een onafhankelijke rechterlijke macht nodig. Maar de rechter stelt geen algemene grenzen; als iemand zich beledigd voelt kan hij naar de rechter stappen om bijvoorbeeld schadevergoeding of rectificatie te eisen.
De meeste plichten worden door middel van wetten opgelegd. Zo kennen we de leerplicht, de plicht om verkeersregels en andere voorschriften na te leven, de plicht om belasting te betalen en de plicht om voor de rechter als getuige op te treden.
De door de staat op te leggen plichten worden door de burgers zelf mede bepaald via een periodiek gekozen parlement, waarin de volkswil tot uiting komt. Globaal kan een rechtsstaat gekenmerkt worden door een scheiding der machten, de aanwezigheid van grondrechten en het legaliteitsbeginsel.
Nederland is een constitutionele monarchie. Dat betekent dat de positie van de Koning in de Grondwet staat, ook wel constitutie genoemd. In de Grondwet staat dat de Koning samen met de ministers de regering vormt.
De Rijksoverheid maakt beleid, vaardigt wetten uit en ziet toe op naleving. Daarnaast bereidt het Rijk plannen van de regering en het parlement voor. En voert het deze plannen uit.
In alle drie bepalingen krijgt de overheid een taak; ze moet bevorderen, ze moet zorgen, ze moet voorwaarden scheppen. In één woord samengevat: zorgplicht. Steeds betreffen ze de verhouding tussen de overheid en de burger. Ofwel: ze hebben een verticale werking.
Deze wetgevende taken deelt de regering met de Staten-Generaal (de Eerste en de Tweede Kamer). Desondanks is de macht van de regering niet onbeperkt. Als uitvoerende macht wordt de regering namelijk gecontroleerd door zowel de Staten-Generaal als de rechtsprekende macht.
'Vrijheid betekent dat je mag denken, zeggen en doen wat je zelf wilt. In Nederland hebben we veel vrijheid. Iedereen in Nederland heeft dezelfde vrijheden. Dat betekent dat ook andere mensen mogen denken, zeggen en doen wat zij willen,' zo stelt de Nederlandse overheid in een boekje over de kernwaarden van Nederland.
Democratie (van het Grieks δῆμος/dèmos, "volk" en κρατειν/kratein, "heersen", dus letterlijk "volksheerschappij") is een bestuursvorm waarin de wil van het volk de bron is van legitieme machtsuitoefening.
In de rechtszaal
Rechters beslissen of iemand de wet heeft overtreden, schuldig is aan een misdrijf. Ze hebben het laatste woord bij conflicten tussen burgers, bedrijven en overheid. In hun vonnis leggen ze een passende maatregel of straf op. Het oordeel van de rechter is bindend.
Beginselen van de rechtsstaat
Het rechtszekerheidsbeginsel (zaak C-212 tot 217/80, punt 10) Het verbod van willekeur (zaak C-46/87 en 277/88, punt 19) Het beginsel van de scheiding der machten (zaak C-477/16, punt 36; zaak C-452/16, punt 35; en zaak C-279/09, punt 58).
Dit zijn onder andere het kiesrecht, vrijheid van meningsuiting, recht op privacy, godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. Sociale grondrechten: de economische, sociale en culturele rechten. Dit zijn onder andere het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg en onderwijs.
Grondwettelijk is de koning het staatshoofd en maakt hij deel uit van de regering. Ook heeft hij een rol in de kabinetsformatie en het wetgevende proces. Hij moet elke wet ondertekenen om deze in werking te doen treden.
Het recht als hoogste gezag
Als iemand de wet heeft overtreden, dan kan de rechter een straf en/of een verbod opleggen. Het tegenovergestelde van de rechtsstaat is de politiestaat of de totalitaire staat. Een politiestaat is een staat waarin de overheid doet wat zij wil.
De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht zijn hierin van elkaar gescheiden. De drie machten zijn onafhankelijk van elkaar, en controleren elkaars functioneren.
Artikel 23 regelt dat zorg voor en toezicht op het onderwijs een taak is van de overheid en het geven van onderwijs vrij is. De wetgever is bij het toezicht verplicht om rekening te houden met ieders levensbeschouwing.
Artikel 11
Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op onaantastbaarheid van zijn lichaam.
In de Grondwet staat niet: 'Iedereen heeft recht op huisvesting. ' In plaats daarvan moet de overheid zorgen voor voldoende woongelegenheid. In juridisch jargon heet dat een 'inspanningsverplichting': de overheid moet haar best doen om iedereen van een woning te voorzien.
Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
De totale overheid bestaat uit de Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen. Deze overheden nemen op tal van terreinen maatregelen, vaardigen wetten uit en zien toe op de naleving ervan. In totaal maken meer dan 1.600 organisaties en instanties deel uit van de overheid.
Hieronder vallen bijna alle overheidsinstanties, zoals bijvoorbeeld ministeries, waterschappen, provincies, gemeentes, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de politie.