Alle ouders van de school kiezen welke ouders lid worden van de medezeggenschapsraad (MR). Tijdens verkiezingen mogen alle ouders stemmen. De regels voor de verkiezingen staan in het medezeggenschapsreglement en worden door de MR daarin zelf bepaald.
Hoe kom je in de MR? De ouders in de oudergeleding worden door en uit de ouders van de school gekozen. Alle ouders mogen zelf kiezen (actief kiesrecht) en zich verkiesbaar stellen (passief kiesrecht). Als er meer kandidaten zijn voor beschikbare plaatsen in een geleding, worden er verkiezingen uitgeschreven.
Voor het lidmaatschap van de (g)mr geldt een verplichte band met de school als ouder, leerling of docent. Zonder band met de school is het niet namelijk niet mogelijk om de eigen achterban te vertegenwoordigen. Het lidmaatschap van een (g) mr stopt automatisch als: een leerling in de (g)mr de school verlaat.
3. Wie mogen er lid worden van de MR? Alle personeelsleden (ook niet-onderwijzend), ouders en leerlingen (in het voortgezet onderwijs) mogen in beginsel lid worden van de MR.
De MR vertegenwoordigt ouders, personeelsleden en (in het voortgezet onderwijs) leerlingen op school. Het is dan ook van belang dat MR-leden weten wat er bij de gemeenschap speelt. Ga daarom vooral het gesprek aan met de achterban om duidelijk te hebben welke zaken in de gemeenschap belangrijk worden gevonden.
Daarin staat dat u tenminste 60 uren voor het lidmaatschap hoort te krijgen als u lid bent van de medezeggenschapsraad of de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. Mocht u lid zijn van beide raden dan heeft u recht op tenminste 100 uren.
Als de MR besluit niet in te stemmen met een bepaald voorstel, kan het bevoegd gezag besluiten de zaak voor te leggen aan de geschillencommissie. Deze commissie doet een bindende uitspraak of het bevoegd gezag ondanks het onthouden van de instemming van de MR het voorgenomen besluit mag gaan uitvoeren.
De drie algemene rechten zijn het recht op overleg, het recht op informatie en het initiatiefrecht. De twee bijzondere rechten zijn het adviesrecht en het instemmingsrecht. Het recht op overleg houdt in dat de MR recht heeft om te overleggen met het bevoegd gezag en het toezichthoudend orgaan van de school.
Het medezeggenschapsreglement wordt opgesteld door het schoolbestuur. Dit reglement wordt vastgesteld nadat twee derde van de MR of gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) instemt.
Wanneer er meerdere scholen zijn aangesloten bij een schoolbestuur dan is er ook een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Leden van de GMR praten mee over het bovenschools beleid, waaronder de verdeling van de financiële middelen over de scholen.
In de Wet medezeggenschap op scholen is vastgelegd dat alle scholen en samenwerkingsverbanden een Medezeggenschapsraad (MR) moeten hebben. Volgens de regels moet een MR bestaan uit minstens twee leden (voor samenwerkingsverbanden) of minstens vier leden (voor scholen).
In de medezeggenschapraad (MR) kunnen leerkrachten en ouders meedenken over het beleid van de school (denk bijvoorbeeld aan de verkeersveiligheid of pesten). Over sommige onderwerpen beslist de MR zelfs mee (zoals onderwijstijd/vakantierooster of ouderbijdrage).
De wet stelt geen eisen aan het aantal vergaderingen per jaar of de wijze waarop overleg moet plaatsvinden. De wet schrijft wel voor dat op verzoek van de medezeggenschapsraad of een geleding daarvan (bijvoorbeeld de oudergeleding) er een overleg plaatsvindt met het schoolbestuur (art. 6 lid 1 Wms).
In het medezeggenschapsreglement staat de zittingsperiode van de mr vermeld. Meestal gaat het om twee of drie jaar. Bij aftreden is een mr-lid direct herkiesbaar. Het modelreglement stelt geen grenzen aan het aantal termijnen en dat past bij de praktijk op sommige scholen.
Iedere school heeft verplicht een medezeggenschapsraad. Die bestaat uit een aantal ouders, personeelsleden en op de middelbare school ook leerlingen. De MR denkt mee, praat mee en adviseert over schoolbeleid.
De ouderraad bestaat uit een groep ouders die op school actief zijn en helpen bij een tal aan zaken. Zo helpt de raad bij het organiseren van activiteiten en kan de OR ongevraagd advies geven aan directie en medezeggenschapsraad.
Elke school heeft een medezeggenschapsraad (mr) en op de meeste scholen is ook een ouderraad (or) actief.
De voorzitter van de raad heeft onder meer als taak om de orde te bewaken tijdens de MR-vergadering en in overleg met de secretaris de agenda's op te stellen. Ook is de voorzitter de eerste contactpersoon van de MR richting het bevoegd gezag en betrokkenen op school. Het is gebruikelijk dat de voorzitter een ouder is.
Een MR is een raad die bestaat uit drie geledingen (groepen), namelijk: personeel, ouders en leerlingen. Deze groepen gaan met elkaar vergaderen om de problemen op school te bespreken dat noem je een MR-vergadering. Een MR vergadert altijd eerst met elkaar en zonder de directie en/of het bestuur.
Het primaire doel van medezeggenschap is dat werknemers meer betrokken raken bij hun werk, het bedrijf en het bedrijfsbeleid. Als je je personeel via de OR of PVT laat meedenken en meepraten over de belangrijke bedrijfsbeslissingen, creëer je veel goodwill en tevredenheid onder werknemers.
Wat is een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR)? Wanneer er meerdere scholen onder één bevoegd gezag vallen, dan is er naast de MR op de scholen ook nog een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad. De GMR vertegenwoordigt dan meerdere scholen.
Medezeggenschap is het uitoefenen van invloed op de (arbeid)omstandigheden, verhoudingen en de onderneming door werknemers of andere betrokken, zoals de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging dat kan binnen een organisatie.
Waarom zou u in de MR gaan? Als MR-lid kunt u een positieve bijdrage leveren aan de gang van zaken op de school van uw kind. U bent nauw betrokken bij de school, u kunt meepraten en –beslissen over het beleid, krijgt meer contact met andere ouders, het team en het bestuur en u doet een schat aan ervaring op.
De Wet medezeggenschap op scholen (WMS) schrijft voor dat een medezeggenschapsraad (MR) uit ten minste vier leden bestaat (artikel 3 lid 2 WMS), waarvan twee ouderleden (artikel 3 lid 3b1) en twee personeelsleden (artikel 3 lid 3b3).
het aantal lesuren op jaar basis is 1113, lesgerelateerd uren 63 en 132 uur deskundigheidsbevordering ( 10% van 1327uur op basis van 0.8 fte).