De functie SOM voegt waarden toe.U kunt afzonderlijke waarden, celverwijzingen, celbereiken of een combinatie van deze drie optellen. Bijvoorbeeld: =SOM(A2:A10) Telt de waarden in cellen A2:10 op.
Typ =SOM in een cel, gevolgd door een haakje openen (. Als u het eerste formulebereik wilt invoeren, dat een argument wordt genoemd (een stukje gegevens dat de formule moet uitvoeren), typt u A2:A4 (of selecteert u cel A2 en sleept u door cel A6).
AutoSom gebruiken
Wanneer u AutoSom selecteert, voert Excel automatisch een formule in (die gebruikmaakt van de functie SOM) om de getallen op te tellen. += (Mac) in een cel typen, waarna Excel automatisch de functie SOM invoegt.
Gebruik de functie SOM om negatieve getallen in een bereik op te tellen. Opmerking: Er is geen functie AFTREKKEN in Excel. Gebruik de functie SOM en converteer eventuele getallen die u wilt aftrekken naar hun negatieve waarde. Met bijvoorbeeld SOM(100,-32,15,-6) wordt 77 opgehaald.
Als uw invoer niet begint met een gelijkteken, is het geen formule en wordt het niet berekend. Dit is een veelvoorkomende fout. Als u iets typt als SOM(A1:A10), wordt de tekenreeks SOM(A1:A10) weergegeven in plaats van het resultaat van een formule.
Hiervoor moet je de getallen die in kolom B staan dus delen door 3. Dit doe je het makkelijkst door eerst de bovenste som uit te rekenen en vervolgens Excel de rest te laten doen. Stap 1: Ga in cel D2 staan en typ de volgende formule: =B2/3. Klik je op Enter dan zie je hier nu het antwoord op 235 gedeeld door 3 staan.
Selecteer een cel naast de getallen die u wilt optellen, selecteer AutoSom op het tabblad Start, druk op Enter en u bent klaar.
Aftrekformule in Excel (minusformule)
Om de formule in uw werkblad in te voeren, doet u het volgende: Typ in een cel waar u het resultaat wilt weergeven het gelijkheidsteken (=). Typ het eerste getal gevolgd door het minteken gevolgd door het tweede getal. Voltooi de formule door op de Enter-toets te drukken.
Typ =SUM in een cel, gevolgd door een openingshaakje (. Om het eerste formulebereik in te voeren, wat een argument wordt genoemd (een stukje data dat de formule moet uitvoeren), typt u A2:A4 (of selecteert u cel A2 en sleept u door cel A6). Typ een komma (,) om het eerste argument van het volgende te scheiden.
Als je grote getallen moet optellen kun je ze het beste onder elkaar zetten. Belangrijk hierbij is dat je ze juist neerzet. Dan bedoel ik dat je de enkelen, de tientallen, de honderdtallen en duizendtallen recht onder elkaar zet.
ALS telt meerdere waarden in een bereik op die aan meerdere opgegeven voorwaarden of criteria voldoen. Als je een optelling wilt doen met slechts één voorwaarde, dan gebruik je deze functie SOM.
Selecteer de cel waarin u het resultaat wilt weergeven. Klik op het tabblad Formules op Meer functies, wijs Statistische aan en selecteer een van de volgende functies: AANTALARG: Cellen tellen die niet leeg zijn. AANTAL: Cellen tellen die getallen bevatten.
Als u alle afhankelijke formules opnieuw wilt berekenen wanneer u een waarde, formule of naam wijzigt, selecteert u in de sectie Berekeningsopties onder Werkmapberekening de optie Automatisch.
Getallen binnen een cel toevoegen
Typ "=" in de geselecteerde cel. Typ vervolgens een getal en een "+" in de cel. Druk op "Enter" om de getallen bij elkaar op te tellen.
De functie SOM voegt waarden toe.U kunt afzonderlijke waarden, celverwijzingen, celbereiken of een combinatie van deze drie optellen. Bijvoorbeeld: =SOM(A2:A10) Telt de waarden in cellen A2:10 op.
In tegenstelling tot andere Microsoft 365-programma's biedt Excel geen knop om gegevens automatisch te nummeren. U kunt echter eenvoudig opeenvolgende nummers toevoegen aan rijen met gegevens door de vulgreep te slepen om een kolom te vullen met een reeks getallen of door de functie RIJ te gebruiken .
Als Foutcontrole in Excel is ingeschakeld, wordt er een klein groen driehoekje weergegeven als u een getal invoert in een cel die als tekst is opgemaakt. Als u deze foutindicatoren niet wilt zien, kunt u deze uitschakelen.
Getallen in een cel delen
Om deze taak uit te voeren, gebruikt u de rekenkundige operator / (forward slash) . Als u bijvoorbeeld =10/5 in een cel typt, wordt in de cel 2 weergegeven. Belangrijk: zorg ervoor dat u een gelijkteken (=) in de cel typt voordat u de getallen en de operator / typt; anders interpreteert Excel wat u typt als een datum.
Selecteer eerst de cel met de formule die u wilt vullen, selecteer vervolgens de cellen eronder en druk vervolgens op Ctrl+D. U kunt ook op Ctrl+R drukken om de formule rechts in een rij te vullen.