Het brein van dyslectici werkt gewoon anders. Dyslectische hersenen bevatten allemaal ver uit elkaar liggende neuronen en veroorzaken zo fysiek grotere hersencircuits. Zij zien daardoor het grotere geheel, zien sneller ongebruikelijke of verre verbanden, plaatsen dingen in de context van situaties.
Bij mensen met dyslexie werken sommige kleine gebieden in de hersenen werken minder goed samen. De verbindingen zijn anders en het duurt langer voordat er een goede en stevige verbinding is aangelegd. Het is daardoor moeilijker om letters aan klanken te koppelen.
Bij mensen met dyslexie kan er een 'stoornis' (zo noemen we dit in het medische model) zijn met het automatisch verwerken van informatie die via de kanalen van de ogen en oren naar de hersenen gaat. Dit wordt het automatiseringstekort genoemd en heeft betrekking op verwerkingsprocessen in de hersenen.
Hierbij wordt, voor de diagnose dyslexie, de ondergrens van een totaal IQ van 70 gehanteerd. Onder deze grens kunnen we niet meer van dyslexie spreken, maar kunnen de achterstanden op leergebied verklaard worden door de lage verstandelijke vermogens.
Bij dyslexie gaat het vaak om beelddenken of conceptueel denken: denken via plaatjes, beelden of filmpjes in je hoofd die soms razendsnel leiden tot een idee, een conclusie, een ontwerp. Oplossingen vóór je zien, terwijl anderen nog over het probleem praten.
Narratief redeneren. Narratief redeneren maakt gebruik van het geheugen van ervaringen (episodisch geheugen). Dyslectische personen hebben een groter vermogen om te leren door ervaringen en informatie efficiënter te herinneren , ongeacht of ze deze ervaringen daadwerkelijk hebben meegemaakt of zich ze alleen maar hebben ingebeeld.
Mensen met dyslexie zijn over het algemeen goed in het waarnemen van de dingen in hun omgeving, het zien van grote gehelen maar ook van details die anderen niet altijd opvallen. De meeste dyslectici denken ook op een sterk visuele (en minder talige) manier.
Vaak vrezen ouders dat een dyslexiediagnose aangeeft dat hun kind minder intelligent is dan leeftijdsgenoten. Toch is dyslexie niet exclusief voor een bepaald intelligentieniveau; het kan individuen treffen met een gemiddeld, bovengemiddeld en hoogbegaafd intellect.
Neurodivergent is geen synoniem voor autisme. Er zijn immers talloze manieren om neurodivergent te zijn. Autisme is er slechts een voorbeeld van zoals ook ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down.
Onderzoek toont aan dat mensen met dyslexie verschillen in hersenstructuur, -functie en -chemie hebben . Verstoringen in de ontwikkeling en functie van de hersenen. Infecties, blootstelling aan giftige stoffen en andere gebeurtenissen kunnen de ontwikkeling van de foetus verstoren en de kans op latere ontwikkeling van dyslexie vergroten.
Dyslexie heeft niks te maken met intelligentie
Dyslexie is een erfelijk probleem waar je helaas niet vanaf komt. Het kan daarom gevolgen hebben met betrekking tot schoolprestaties. Maar gelukkig is het wél mogelijk om lees- en spellingvaardigheden te verbeteren en strategieën aan te leren.
Je hebt bij dyslexie en dyscalculie zó veel moeite met lezen, schrijven of rekenen dat lezen of rekenen moeilijker gaat dan voor andere mensen. De problemen zijn zo erg dat bijles of andere begeleiding met lezen of rekenen vaak niet helpt. Dit zorgt ervoor dat veel dagelijkse dingen je meer tijd en energie kosten.
In een dyslectisch brein is er meer activiteit in de frontale kwab en minder in de pariëtale en occipitale gebieden. De pariëtale kwab helpt bij het herkennen en decoderen van woorden.De occipitale kwab helpt bij het vermogen om hele woorden te benaderen en vaardig, vloeiend en automatisch te lezen .
Dat ook (of misschien wel: júíst) dyslecten succesvol kunnen worden, is te zien aan de vele beroemdheden die kampen met dyslexie. Denk aan Albert Einstein, Apple-oprichter Steve Jobs, maar ook Virgin-oprichter Richard Branson.
Dyslectici zijn rechts dominant in het denken, net zoals velen ook met hun hand, voet, oog en oor rechts dominant zijn. Linkshandigheid komt onder dyslectici echter vaker voor dan bij niet-dyslectici.
“Dyslexie is een specifieke leerstoornis die zich kenmerkt door een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau, dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren en/of een lichamelijke, neurologische of algemene verstandelijke beperking.”
In beide gevallen zijn er problemen met het taalsysteem. Bij autisme gaat het meer om het niet begrijpen van sociale signalen, wat resulteert in ongemakkelijke reacties, terwijl het bij dyslexie meer een worsteling is om woorden, hun klanken en betekenissen te decoderen en samen te voegen. Autisme kan in ernst variëren.
Net als dat er diversiteit bestaat in bijvoorbeeld lichaamsvormen, afkomst of gender. Neurodivergentie staat voor alle manieren waarop een individueel brein anders is dan gemiddeld. Denk aan bijvoorbeeld: ADHD, autisme, dyslexie, dyscalculie, depressies, Tourette, persoonlijkheidsstoornissen en psychische aandoeningen.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Uit sommige onderzoeken is ook gebleken dat dyslexie vaker voorkomt bij hoogbegaafde mensen in beroepen waarin ruimtelijk inzicht een rol speelt , zoals kunst, wiskunde, architectuur en natuurkunde.
Welk deel van het brein is verantwoordelijk voor dyslexie? Onderzoekers denken dat genetisch afgeleide verschillen in de hersenen van mensen met dyslexie kunnen bijdragen aan de aandoening. Maar er is niet één specifiek deel van de hersenen dat de aandoening veroorzaakt.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
De meeste dyslectische kinderen hebben sterke visuele en ruimtelijk redeneervaardigheden. Hierdoor begrijpen ze wiskundige concepten die via manipulatieve of visuele strategieën worden aangeleerd, doorgaans beter . Problemen met het begrijpen van concepten als tijd en volgorde kunnen echter nog steeds een barrière vormen.
Dyslexie beïnvloedt vaak het functioneren van gesproken taal . Getroffen personen kunnen moeite hebben met het vinden van de juiste woorden, kunnen stotteren of kunnen pauzeren voordat ze directe vragen beantwoorden. Dit brengt hen in het nadeel als ze de adolescentie ingaan, wanneer taal centraler wordt in hun relaties met leeftijdsgenoten.