Een kiel is het onderste stuk aan de zeilboot die de ballast draagt om die boot recht te houden. Het houdt dus een schip in evenwicht.
De zijkanten of wangen van een boot worden ook wel kimmen of kim genoemd. De kiel is het precieze midden van een boot en is het deel wat het diepste in het water ligt. Kimrollen zorgen er dus voor dat een boot stabiel op een trailer of bok kan rusten maar daarnaast niet beschadigt kan raken bij het te water laten.
De kiel of boerenkiel is een werkjas zonder voorsluiting die over het hoofd wordt aangetrokken. Vroeger werd de kiel vooral gedragen door boeren, vissers en werklui, als een voorloper van de overall, en werd over de eigenlijke kleren aangetrokken.
Het boeisel of boeiing van een schip is de bovenste rand van de zijkant van het schip, het boord. Het boeisel bevindt zich boven het berghout en onder het potdeksel. Het boeisel is geen onderdeel van de dragende constructie van het schip en dient om hoge golven buitenboord te houden.
Vrachtschepen: Als de stuurhut achterop staat zie je meteen hoe het schip reageert. Daarnaast wordt op die manier alle techniek makkelijker. De afstand tussen de motor, de besturing enz is korter wanneer de stuurhut achterop zit.
Het stuur laat het roer bewegen in de juiste richting. Het roer zorgt er dan weer voor dat de boot kan sturen. De vorm van de bouw van de boot. Je hebt bijvoorbeeld een ronde rompvorm (rondspant) of een rompvorm met een knik erin (knikspant).
In Brabant kent carnaval een Bourgondische karakter. Volgens carnavalshistoricus en Bosschenaar Rob van de Laar gaat het feestvieren hier om gelijkheid, daarom dragen veel mensen hetzelfde: een boerenkiel. De oorsprong ligt in 's-Hertogenbosch. "Het is een feest waarin de stad verandert in een dorp."
Als je over bakboord zeilt steekt de 1 recht naar beneden en dient vleugel werking te hebben naar stuurboord. Die hele snelle jongens hebben wel 2 zwaarden die ze 1 tegelijk naar beneden steken. Deze hebben wel een vlakke en bolle kant en staan ook onder een hoek uit de romp,net als bij een kimkiel.
De klassieke definitie van een vinkiel: Een kiel waarvan de bodem minder dan 50% van de lengte van de boot is, is een vinkiel. De vinkiel was een poging om de waterweerstand te verminderen. Verwijder de voorvoet, verplaats de roerophanging naar voren en shape het en al snel heb je een vinkiel.
De boeg is het voorste deel van een schip/boot. De boeg vormt de voorste punt in de voorsteven. Het merendeel van de boegen hebben als doel de scheepsweerstand te verminderen en stampen van het schip te verminderen.
Het Kiel heeft als postnummer 2020. Regelmatig wordt er ook met dat cijfer naar de wijk verwezen, alhoewel ook het gebied van het Nachtegalenpark (met onder andere het beeldenpark Middelheim) onder dezelfde postzone Antwerpen 2 (met postnummer 2020) valt.
Een zwaard is een onderdeel van een zeilboot die geen kiel gebruikt tegen drift (het zijwaarts verplaatsen van de boot). Een zwaard is beweegbaar en vervangt een kiel. Een zwaard is over het algemeen niet verzwaard en heeft niet de functie van tegenwicht wat bij een zeiljacht wel het geval is.
De CWO I (1) cursus betekent de eerste kennismaking met zeilen. Bij dit diploma wordt ingegaan op de elementaire beginselen van het zeilen. Deze cursus gaat onder andere in op het vaarklaar en nachtklaar maken van het schip, het verhalen, het hijsen en strijken, de roer- en schootvoering, de overstag en de gijp.
Roep geen alaaf!
Oeteldonk is ontstaan doordat een bisschop uit Den Dungen het liederlijke feest wilde verbieden omdat hij er sterk op tegen was. Bosschenaren hebben dit toen voorkomen door het feest een serieus tintje te geven. Bij dit serieuze tintje hoort geen alaaf, geen pronkzittingen en verkleedpartijen.
De slaven hadden tijdens dit feest veel meer vrijheid en mochten zelfs hun meesters voor gek zetten. Er waren verder drink- en eetgelagen, vermommingen en optochten door de straten. Volgens hen ligt de oorsprong van het woord carnaval in het Italiaanse carne levare, wat 'opheffen/wegnemen van het vlees' betekent.
Tegenwoordig duurt carnaval zo'n vier tot vijf dagen, maar dit was niet altijd zo. Oorspronkelijk was er alleen de Vastenavond, wat op de dinsdag voor de vastentijd gevierd werd. De katholieken wisten dat ze na deze avond 40 dagen moesten vasten, dus gooiden ze zich op deze avond helemaal vol met eten en drinken.
De bediening van de schroef en de motor gebeurt met een regulateur. Als je deze naar voren beweegt voel je een klik. Nu gaat de boot vooruit, maar dit duurt meestal even. Vanaf deze klik kan de regulateur traploos verder naar voren, dit geeft meer motorvermogen.
1> vaste slaapplaats aan boord van een schip.
Oorsprong. De woorden komen waarschijnlijk uit het Oudnoors, de taal die door de Vikingen werd gesproken. Zij stuurden (stýri = stuur) hun overnaadse houten schepen met een roeiriem die altijd aan het rechterboord (borða = plank) was bevestigd. Dat was dus stuurboord.
2º. de maximale vaartijd van het schip bedraagt 12 uur per dag en 50 uur per kalenderweek; 3º. de minimale dagelijkse ononderbroken rusttijd van de schipper bedraagt ten minste 12 uur in elke periode van 24 uur, te rekenen vanaf het einde van iedere rustperiode van ten minste 12 uur; 4º.
Hoewel het roer bij de meeste schepen achteraan staat, zit het roer van de meeste kleine jachten en plezierboten vooraan. Het woord 'roer' wordt binnen de scheepvaart eigenlijk niet vaak meer gebruikt. Ze noemen het vaker 'de brug'. De brug van een schip zit om praktische redenen achteraan.
Een schipper is iemand die een varend beroep uitoefent en daarvoor de kennis, kunde, ervaring en de vereiste diploma's bezit om als gezagvoerder van een schip te mogen optreden.
Om te kunnen blijven drijven, dient de opwaartse kracht op het lichaam gelijk te zijn aan het eigen gewicht. Om in dezelfde toestand te blijven liggen, dienen de opwaartse kracht en het gewicht boven elkaar te liggen. Het gewicht of deplacement Δ van het schip grijpt aan in G, het scheepszwaartepunt.
Door de stroming tijdens het varen zorgen de elektrisch of hydraulisch aangestuurde vinnen voor een liftende of neerwaartse kracht waardoor het schip stabiel gehouden wordt.