Een muzieknoot is een teken om de tonen in de muziek te benoemen wat betreft duur en hoogte. De vorm bepaalt de duur en de plaats van de noot bepaalt de hoogte.Een noot die hoger op de notenbalk staat, klinkt hoger.Een noot die lager op de notenbalk staat, klinkt lager.
Een muzieknoot noteer je op de lijnen (dan loopt de lijn door de noot heen) of tussen de lijnen van de notenbalk. Deze komen overeen met de witte toetsen van de piano. Hoe hoger de noot klinkt, hoe hoger deze op de notenbalk staat. Hoe lager de noot klinkt, hoe lager op de notenbalk.
Zoals we het alfabet hebben om taal op schrift te stellen, zo maken de notenbalk en noten het mogelijk om muziek op te schrijven. Een balk bestaat uit vijf lijnen, noten kunnen tussen de lijnen of dwars door de lijnen genoteerd worden. Hoe hoger de noot in de balk, hoe hoger de toon klinkt.
Noten leren lezen kan je vergelijken met het leren van een nieuwe taal. Sommige mensen leren het snel, anderen hebben er iets meer moeite mee. Het notenschrift is een vrij eenvoudig en logisch systeem. Iedereen kan dit leren begrijpen.
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
De C staat links van elke set van twee zwarte toetsen. Er zijn 8 C's op een piano met 88 toetsen, 6 C's op een piano met 76 toetsen, 6 C's op een toetsenbord met 61 toetsen en 5 C's op een toetsenbord met 49 toetsen.
De c-sleutel is een gestileerde letter C. Op de lijn die door het midden van deze sleutel loopt wordt de eengestreepte c (c´) of do genoteerd.
De A, ook la genoemd, is een van de stamtonen die een hele toonafstand hoger ligt dan de G (en een hele toon lager dan de B. In de reine stemming heeft het interval G – A de grootte 9:10 en het interval A – B de grootte 8:9.
De centrale C is de C die het dichtste in de buurt van het midden van de piano zit. Op een keyboard is het meestal de derde c van links. Deze C wordt genoteerd precies in het midden tussen de notenbalken met een hulplijntje. Als je pas begint met keyboard of piano spelen is dat de toets waar je beide duimen op zet.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
De viool- of G-sleutel is het teken aan het begin van de notenbalk dat bepaalt dat de noot door het tweede lijntje van onder als de toon g klinkt.
De achtste rust duurt even lang als een achtste noot.
De F-sleutel wordt gebruikt voor lage tonen. De twee puntjes geven aan waar de noot F ligt, namelijk op de lijn tussen de twee puntjes. Zie je dat de noot op de tweede lijn van de notenbalk nu een B wordt? Bij de G-sleutel was dit de G.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren.
De F (ook wel fa genoemd) is een toon die een halve toonsafstand hoger ligt dan de E en een hele toonsafstand lager dan de G. Als de toon zich in een laag octaaf bevindt, wordt de naam in het Nederlands met een hoofdletter geschreven (F), in een hoger octaaf schrijft men f, al dan niet met toegevoegd teken.
In westerse muziek wordt gebruik gemaakt van 12 verschillende noten. Elk liedje of muziekstuk bestaat uit alleen maar die 12 verschillende noten. Op een piano heb je een heel goed overzicht van die 12 verschillende noten. Als je goed kijkt, zie je op een piano een patroon van zwarte en witte toetsen dat zich herhaalt.
Voordat je gaat tellen kijk je naar het notenbeeld, zie je alleen maar hele-, halve- en kwart noten; dan tel je met 1, 2, 3, 4 of in een driekwartsmaat 1, 2, 3. Maar staan er in het stuk ook achtste noten dan moet je iedere tel in twee stukjes delen: 1 ne 2 je 3 je 4 re. Ieder stukje is dan een halve tel.