In het Frans zijn zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud altijd mannelijk of vrouwelijk. Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een).
Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”.Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Je kunt ervan uitgaan dat woorden die eindigen op -e meestal vrouwelijk zijn, behalve de woorden eindigend op -age, -aire, -asme, en -isme. Woorden die niet eindigen op -e zijn meestal mannelijk, behalve -aison, -tion, -sion.
Le- en la-woorden
Le gebruik je hierbij voor mannelijke woorden, la gebruik je voor vrouwelijke woorden. Als een woord begint met een klinker staat er vaak l'. Vaak staat achter het zelfstandige naamwoord dan wel of het woord mannelijk of vrouwelijk is, zodat je het toch nog goed kan onthouden!
La Grèce (Griekenland), la France (Frankrijk), la Chine (China), l'Allemagne (Duitsland), la Bolivie (Bolivia), la Belgique (België) etc. Le Maroc (Marokko), le Cameroun (Kameroen), le Brésil (Brazilië), le Portugal (Portugal), le Vietnam (Vietnam), le Japon (Japan), l'Iran (Iran) etc.
Un is als het over een man gaat.Une is het als het over een vrouw gaat.
Het bepaald lidwoord de of het is in het Frans le, la, l' of les. Le komt voor een mannelijk zelfstandig naamwoord, la voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord en l' voor een zelfstandig naamwoord dat met een klinker of een stomme h begint.
Au of aux gebruik je als je naar een mannelijk land gaat. Aux gebruik je als de naam van het land in een meervoudsvorm staat. Je vais au Japon. Je vais aux États-Unis.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het restaurant. Deutsch: Restaurant | Bekijk of het der of die Restaurant is. Français: le restaurant | Bekijk of het Le o La le restaurant is.
Je herkent deze woorden in het woordenboek aan het label v(m)of m(v). Een woord als 'haag' dat van oorsprong vrouwelijk is, kan tegenwoordig ook als mannelijk worden beschouwd, vandaar de aanduiding v(m) in bijvoorbeeld Van Dale.
De lidwoorden van de Nederlandse taal bestaan simpel gezegd uit drie woordjes: de, het en een. Een lidwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord of voor woorden die zelfstandig gebruikt worden zoals een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord. De en het zijn de bepaalde lidwoorden, een is het onbepaalde lidwoord.
De en het zijn bepaalde lidwoorden. Als je de fietsen of het werk gebruikt, ga je er vanuit dat de luisteraar of lezer direct begrijpt over welke fietsen of welk werk het gaat. Een is een onbepaald lidwoord.
Lidwoordenð¥
Lidwoorden zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. In de Nederlandse taal zijn er drie lidwoorden: 'De', 'het' en 'een'. 'De' en 'het' zijn bepaalde lidwoorden en 'een' is het onbepaald lidwoord.
le livre (boek), la livre (pond); le page (jonge edelman), la page (pagina);
In voorbeeldzin 'Je mange du gâteau. ' gebruik je 'du' omdat het hoort bij het zelfstandig naamwoord 'gâteau', dat mannelijk enkelvoud is. L'article partitif 'de la' gebruik je als het voor een zelfstandig naamwoord staat dat vrouwelijk enkelvoud is, zoals: 'Ma soeur mange de la tarte normande aux abricots. '.
«Faire une promenade.» Een wandeling maken.
Bepaalde lidwoorden le, la, les (de, het): gebruikt om te praten over iets specifieks, iets wat al geïdentificeerd is of alles van iets (in algemene zin). La première fille que j'ai prise dans mes bras. Het eerste meisje dat ik in mijn armen hield (dat meisje daar, niet een ander).
De Eiffeltoren (Frans: la tour Eiffel) is een monument in Parijs en een van bekendste en meest bezochte bezienswaardigheden van Frankrijk. Hij staat aan de linkeroever van de Seine in het 7e arrondissement van Parijs.