Suikerziekte kun je herkennen doordat je hond erg veel dorst heeft, veel plast en veel eet maar toch afvalt. Het teveel aan glucose (suiker) dat in het bloed aanwezig is, zal via de nieren afgevoerd worden. Glucose onttrekt echter vocht aan het lichaam waardoor de hond meer gaat plassen en dus ook meer dorst krijgt.
Bloedonderzoek bij suikerziekte
Het suikergehalte (glucose) in het bloed meten we in “millimol per liter” (mmol/l). Het suikergehalte in het bloed van de gezonde hond beweegt zich normaal tussen de 4 en 6 mmol/l. Het is niet mogelijk om de suikerspiegel bij een suikerpatiënt zo goed te reguleren.
Bij een hond kunnen er drie verschillende typen voorkomen, namelijk type I, III en IV. Het laatste type kan alleen ontstaan bij teefjes en wordt ook wel zwangerschapsdiabetes genoemd. Suikerziekte ontstaat dan door de hormonen die aangemaakt worden naar een periode van loopsheid (schijnzwangerschap).
De vooruitzichten. Meestal kan de hond door een regelmatig leefpatroon en door behandeling met het insulinepreparaat Caninsulin® een vrijwel normaal leven leiden. De levensverwachting van een goed ingestelde hond met suikerziekte is dan ook vergelijkbaar met die van een dier zonder deze ziekte.
Suikerziekte, ook wel diabetes mellitus (of kortweg diabetes) komt soms voor bij honden. Het is een ziekte die over het algemeen goed te behandelen is en soms te genezen. Diabetes bij de hond kan namelijk soms genezen worden als de onderliggende oorzaak weg genomen kan worden (zie ook oorzaak van diabetes).
Dit kan een nierprobleem, leverprobleem of een hormonale stoornis (ziekte van Cushing) zijn. Maar ook suikerziekte, een blaasontsteking, een baarmoederontsteking en bepaalde tumoren kunnen leiden tot veel drinken en veel plassen.
Hypoglycemie heeft verschillende symptomen tot gevolg. Er is sprake van zwakte en lusteloosheid, spiertrillingen, ongecoördineerd lopen en de hond kan gaan braken of diarree krijgen. In ernstige gevallen kan de hond epileptische aanvallen krijgen of in coma raken.
Een gezonde hond heeft per dag tussen de 40-60 ml per kg lichaamsgewicht per 24 uur aan vocht nodig om te kunnen leven. Een kleine hond heeft wat meer nodig dan een grote hond. We zeggen dat een hond teveel drinkt als hij meer dan een liter per tien kilogram lichaamsgewicht per dag drinkt.
Privéopleiding: € 9.750,- De. totale kosten van de opleiding kunnen per cliënt verschillen. Dit bedrag is exclusief eventuele reiskosten, de aankoop van de hond, speeltjes voor de hond, etc.
Een hond die te veel suiker heeft gegeten, krijgt namelijk algauw last van diarree en braken. Sommige honden, vooral kleine honden en puppy's, worden er ook hyperactief door. Opgelet: als je hond bijzonder veel last heeft van diarree, loopt hij risico op uitdroging. Geef hem voldoende water te drinken.
De ziekte van Cushing bij de hond betreft een aandoening waarbij de bijnieren te veel hormoon aanmaken. Het is een ziekte die zeer vaak bij de hond voorkomt, met name kleine hondenrassen. Bij de ziekte van Cushing wordt er teveel cortisol aangemaakt in de bijnieren van de hond. De bijnieren maken o.a. cortisol aan.
De ziekte van Addison bij de hond is een tekort schieten van de hormoonproductie van de bijnierschors. De bijnierschors kan zijn hormoonproducerende functie niet meer uitoefenen doordat deze volledig is verschrompeld.
Een hond drinkt gemiddeld 50-60 ml water per kilogram lichaamsgewicht per dag. Om water te kunnen drinken vouwt een hond zijn tong om tot een soort lepeltje, zie het filmpje hieronder. Een hond drinkt meer bij inspanning en warm weer.
Hoe vaak moet een hond plassen? Simpel gezegd, volwassen honden moeten over het algemeen drie tot vijf keer per dag naar het toilet, en de meeste dierenartsen raden een maximale periode van zes tot acht uur aan tussen toiletbezoeken.
Voor de afwisseling van de voeding van je hond kun je je hond af en toe prima een beetje gekookte rijst geven, zorg dat de rijst niet gekruid is en het gewoon naturel is. Op deze manier krijgt je hond extra vezels binnen die goed zijn voor zijn lichaam en ook zeker voor zijn gezondheid.
Plast of drinkt hij vaker of meer dan normaal? Dit zijn veelvoorkomende symptomen bij honden en kunnen het gevolg zijn van verschillende ziekten. Te denken valt aan onder andere: urineweginfectie, diabetes, baarmoederontsteking en nierproblemen.
Honden en katten met suikerziekte moeten injecties insuline krijgen. De injectie wordt 2x daags onderhuids gegeven. Dit kan bij de dierenarts of bij u thuis. Raadpleeg vooraf altijd uw dierenarts.
Caninsulin® heeft bij katten maximaal 12 uur effect. Daarom moet de kat twee keer per dag met Caninsulin® worden geïnjecteerd; op vaste tijdstippen, telkens met 12 uur tussen de twee injecties.
Voor sommige diabetische honden is toediening van 1 x daags voldoende, maar voor andere honden is 2 x daags toediening noodzakelijk. We starten met 1 x daags 0,5 IE insuline per kg lichaamsgewicht, naar beneden afgerond op hele eenheden.
Bij klinische chemisch bloedonderzoek bepalen de laboranten de hoeveelheid van stoffen die in het bloed thuis horen. Zo kunnen we kijken naar hoeveel glucose, eiwitten, enzymen en zouten er in het bloed van uw huisdier zit. Dit geeft ons bijvoorbeeld informatie over de werking van nieren, lever en alvleesklier.
Wat is de ziekte van Weil bij honden? De ziekte van Weil bij honden is een (bacteriële) infectieziekte die wordt overgebracht door de bruine rat via de leptospirose-bacterie. Vooral honden die zwemmen of in een gebied wonen met water lopen kans op besmetting. Honden worden echt ziek.