Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Een zelfstandig naamwoord is een woordsoort dat een mens, dier, ding, (eigen)naam, gebeurtenis, plaats of abstracte zaak zoals gevoelens aanduidt. Voorbeelden van zelfstandig naamwoorden zijn: man,, kat, tafel, Amsterdam, moederdag, hemel of liefde.
Simpel gezegd is een zelfstandig naamwoord een woord dat mensen, dieren of dingen aanduidt. Enkele voorbeelden: Opa is een zelfstandig naamwoord, want dat is een mens. Paard is ook een zelfstandig naamwoord, want dat is een dier.
Een zelfstandig naamwoord identificeert een persoon, dier of ding.Voornaamwoorden zijn woorden zoals hij, zij, uzelf, mijn, wie, dit en iemand . Voornaamwoorden verwijzen doorgaans naar of vullen de positie van een zelfstandig naamwoord of zelfstandig naamwoordgroep in. Een lidwoord specificeert het soort verwijzing dat een zelfstandig naamwoord heeft.
Hieronder zie je drie eigenschappen van het zelfstandig naamwoord. Van elk onderdeel zie je hierboven een voorbeeld. Je kunt er een lidwoord voor zetten. Je kunt er een bijvoeglijk naamwoord voor zetten.
Persoonlijke voornaamwoorden zijn eenvoudige voornaamwoorden die worden gebruikt om eigennamen te vervangen. Enkele voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden zijn ik, jij, hij, zij, wij, zij, hem, haar, hij, zij, ons en hen.
maandag zelfstandig naamwoord
Deze televisiezender vertoont elke maandag oude films.
Ezelsbrug: Voorkomen van lidwoordfouten. Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
Het zelfstandig naamwoord: ZNW
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten. Je gebruikt ze voor: dieren, mensen, dingen, aardrijkskundige namen (plaatsen, rivieren etc.) en voor (eigen)namen, ook al kun je daar soms geen lidwoord voor zetten.
Onbepaalde voornaamwoorden zijn onder andere: iets, niets, iemand, niemand, alles, men, wat elk, ieder(een).
Zelfstandige naamwoorden worden doorgaans gedefinieerd als mensen, plaatsen of dingen. Ze verwijzen naar het "wie" of "wat" van een zin. Het meest betrouwbare teken dat een bepaald woord een zelfstandig naamwoord is, is als het volgt op een lidwoord zoals "de" of "een". Voorbeelden: De wereld is rond. Ik zag gisteravond een vampier.
gisteren = bijwoord (van tijd)
Het is tussen eigennamen en gewone zelfstandige naamwoorden, en concrete en abstracte zelfstandige naamwoorden. Nacht is zowel een gewoon als een abstract zelfstandig naamwoord.
Een zelfstandig naamwoord verwijst naar een persoon, ding, concept of plaats. De meeste zinnen bevatten minimaal één zelfstandig naamwoord of voornaamwoord. Ze worden vaak voorafgegaan door een lidwoord (de, het of een), maar niet altijd. Voorbeelden: Zelfstandig naamwoorden in een zin De hond rende heel snel.
Zout is een onzijdig woord (een het-woord). Daarom zijn de volgende zinnen juist: 'Mag ik het zout? ', 'Dit zout is roze', 'Dat zout was vroeger peperduur.
Je schrijft het PvA, omdat het gaat om het plan van aanpak. Plan is een het-woord.
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als huis, boom, vrouw, hout, liefde en vakantie. Vaak staat er de, het of een voor. Zelfstandige naamwoorden zijn woorden die een 'zelfstandigheid' aanduiden. Dat kunnen concrete zaken zijn, zoals mensen (man, Ineke), dieren (paard) en dingen (huis, brug, hout).
Zelfstandig naamwoord
We hebben die hele vrijdagavond in het ziekenhuis doorgebracht.
Elke dag van de week is een eigennaam , en elke eigennaam, zoals je naam, de naam van een plaats of de naam van een evenement, moet beginnen met een hoofdletter. Maandag is bijvoorbeeld een zelfstandig naamwoord, maar niet zomaar een woord zoals meisje of hond; het is een eigennaam die een specifiek item benoemt, in dit geval een specifieke dag, maandag.
De niet-telbare (zelfstandige) naamwoorden zijn vaak abstract of duiden op een massa of hoeveelheid in plaats van op eenheden. Voorbeelden zijn: *a vandalism, *a music, *a mail etc. Woorden als quality of time kunnen wel telbaar worden gebruikt. Ze hebben ook niet-telbare betekenissen.
Bij mannelijke zelfstandige naamwoorden horen de persoonlijke voornaamwoorden hij (onderwerpsvorm) en hem (voorwerpsvorm) en het bezittelijk voornaamwoord zijn (De dienst heeft zijn nut ruimschoots bewezen).
(grammatica) een zelfstandig naamwoord dat niet naar een specifieke zaak verwijst. In de zin "De jongen heeft een fiets." is fiets een onbepaald zelfstandig naamwoord en verwijst niet naar een specifieke fiets. Het woord fiets wordt dan voorafgegaan door een onbepaald lidwoord.