Waaraan herken je gelijkwaardige kruispunten? Een gelijkwaardig kruispunt kun je vrij makkelijk herkennen. Sta je met de auto voor een kruispunt en zie je géén enkel verkeerslicht, voorrangsbord, of andere voorrangstekens zoals bijvoorbeeld haaientanden, dan spreek je van een gelijkwaardig kruispunt.
Kruispunt herkennen
In het verkeer maken we onderscheid tussen gelijkwaardige kruispunten en ongelijkwaardige kruispunten. Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang door borden, verkeerslichten of verkeerstekens, dan spreken we over een gelijkwaardig kruispunt.
Wat is een gelijkwaardige kruising? Een gelijkwaardige kruising is een kruising waarbij de voorrang niet wordt geregeld via verkeerslichten, verkeersborden, haaientanden of andere markeringen op de weg.
Voorrangsregels gelden bij kruispunten alleen voor bestuurders en niet voor voetgangers. Een gelijkwaardig kruispunt heeft geen verkeersborden of tekens. Verkeer van rechts gaat voor. Verkeer van links moet stoppen.
Voetgangers zijn wel verkeer, maar geen bestuurders. Bij de regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer', geldt dit ook voor voetgangers. Een auto die de hoek om gaat moet voorrang geven aan een voetganger die op diezelfde weg loopt en niet afslaat.
Kom je aan kruispunt met één of meerdere openbare wegen en is er geen specifieke aanduiding van wie voorrang heeft, dan geldt altijd de voorrang aan rechts. Die regel is van toepassing op alle bestuurders die ten opzichte van jou van rechts komen, dus ook op fietsers en bromfietsers.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
Bestuurders verlenen voorrang aan van rechts komende bestuurders. Er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg. Bestuurders verlenen voorrang aan een tram.
De meeste stedelijke kruisingen zijn gelijkvloers, op autosnelwegen zijn in principe alle kruisingen ongelijkvloers (afgezien van weefvakken). Een kruising van twee waterwegen is vrijwel altijd gelijkvloers, zoals van een kanaal en een rivier.
Een gelijkwaardig kruispunt is een kruising zonder verkeerslichten, -borden of -tekens. Hier gelden altijd de algemene verkeersregels. Komt er een bestuurder van rechts, dan moet je die voorrang verlenen. Op een ongelijkwaardig kruispunt moet je je houden aan de verkeersborden, -tekens en -lichten.
Kruispunt en voorrang
Een kruispunt is een kruising of splitsing van wegen. Voorrang verlenen doen we dan ook alleen aan bestuurders onderling en op kruispunten. Onder bestuurders kun je alle weggebruikers rekenen behalve voetgangers. Met artikel 15 spreken we ook wel over de hoofdregel van de voorrang.
Voorrangsregels hebben ook nog een volgorde. De regel rechts heeft voorrang gaat voor op de regel van rechtdoorgaand verkeer.
Veel mensen zullen niet eens weten wat een uitritconstructie eigenlijk is, al komen ze er dagelijks over. En dat betekent nogal wat: volgens de verkeersregels in Nederland moet iedereen die een uitrit verlaat al het kruisende verkeer voorrang verlenen, zelfs voetgangers.
Fouten voorrangsregels
Er wordt voorrang gegeven aan bestuurders die rechts van jou voorgesorteerd staat en dit mag helemaal niet. Bestuurders die uit de straat rechts van jou komen hebben voorrang. Nog een fout die gemaakt wordt is dat de mensen denken dat rechtdoorgaand verkeer voorrang heeft voor afslaand verkeer.
Voorrang verlenen en regels op kruispunten
Bestuurders mogen een kruispunt niet blokkeren. Op kruispunten verlenen bestuurders voorrang aan voor hen van rechts komende bestuurders. Uitzondering: bestuurders op een onverharde weg verlenen voorrang aan bestuurders op een verharde weg.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
Iedereen met een rijbewijs is vertrouwd met de verkeersregel die zegt dat een bus die zijn halte verlaat altijd voorrang heeft. Maar een minderheid weet dat die regel alleen van toepassing is in de bebouwde kom. Buiten de bebouwde kom moet een bus altijd wachten tot er geen verkeer is voordat hij de rijbaan oprijdt.
Ten eerste, in Nederland verleen je altijd voorrang aan bestuurders van rechts op een GELIJKWAARDIGE weg. Dit betekent, bestuurders die uit de straat rechts van jou komen en dus NIET iemand die bijvoorbeeld rechts van jou voorgesorteerd staat.
Voor de goede orde: een t-splitsing is gewoon een kruispunt. Hier gelden de regels dus ook. De zijden van de weg zijn oranje gemarkeerd. Het kruisingsvlak is rood weergegeven - dat vlak moet men vrijhouden.
De regel is dat wanneer twee (of meer) voertuigen in de tegenovergestelde richting links willen afslaan, je elkaar langs rechts kruist om achter elkaar door te rijden. Eén uitzondering: staat er een pijl op de weg, dan moet je afdraaien op de plaats waar de pijl staat, in de meeste gevallen kruis je dan voor elkaar.
De meeste autowegen worden aangeduid als N-wegen. Het gebruik van de autoweg is slechts toegestaan voor bestuurders van motorvoertuigen waarmee met een snelheid van tenminste 50 km per uur mag en kan worden gereden. Een autoweg heeft meestal gelijkvloerse kruispunten en vaak geen gescheiden rijbanen.
Bij een gelijkvloerse kruising mag verkeer niet links of rechts afslaan, alleen de kruisende weg oversteken. Ongelijkvloerse kruisingen zijn wegen die elkaar kruisen door middel van een tunnel of viaduct. ( ongelijkvloerse komen veelal voor op autosnelwegen waar met hogere snelheden word gereden).
Officiële betekenis:
B1: Dit verkeersbord plaats je in de onmiddellijke nabijheid van een plaats waar een bestuurder voorrang moet verlenen.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Geen oversteekplaats
Een voetganger die de rijbaan wil oversteken op een plaats waar geen zebrapad is, moet zelf voorrang verlenen. Toch is de boodschap dat je altijd voorzichtig moet zijn.
Als u afslaat, moet u aan het verkeer (bestuurders en voetgangers) dat met u op dezelfde weg is, voor laten gaan. Het verkeer dat u tegemoetkomt op achteropkomt is met u op dezelfde weg. Het fietspad en het trottoir of de stoep zijn ook onderdeel van de weg.