Een goedaardige tumor kenmerkt zich vaak door een ronde vorm. Een kwaadaardige tumor daarentegen groeit meer als een aardappel die begint uit te lopen. Deze 'sprieten' groeien door de wanden van omliggend weefsel en organen heen.
Meestal zijn cysten goedaardig, maar ze kunnen ook kwaadaardig zijn. Cysten veroorzaken over het algemeen geen last, maar het is verstandig de huisarts te raadplegen voor verdere onderzoek. De diagnose kan worden gesteld met behulp van een een MRI-scan of CT-scan.
Een goedaardig gezwel (benigne tumor) drukt het omringende weefsel opzij zonder al te veel schade aan te richten. Een goedaardige gezwel zal niet in het omringende weefsel groeien. Een cyste is een veelvoorkomende goedaardige afwijking in de borst. Dit is een klein, met vocht gevuld blaasje.
Een knobbeltje kan aanvoelen als een harde en stugge knikker, maar het kan ook om een kleiner, verhard plekje gaan. Daarnaast kan het zo zijn dat de verharding/verdikking aanvoelt als een langwerpige zwelling of als een verdikte schijf. Let wel dat niet elke vorm van borstkanker begint met een knobbeltje in de borst.
De herkenning van een weke delen tumor is vaak moeilijk. Een zwelling kan lang onopgemerkt blijven als deze diep in het lichaam of in elastisch weefsel zit. Vage pijnklachten kunnen dan de eerste klachten zijn. Als de tumor net onder de huid zit, kunt u deze voelen als een zwelling of knobbeltje.
nieuw ontstane rood-roze bultjes, soms met een ruwe korst erop. wondjes die niet goed genezen. bruine moedervlekken of bultjes die van vorm veranderen of meerdere kleuren krijgen (zoals bruin, zwart, rood, paars, blauw)
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Een tumor is meestal onregelmatig van vorm en voelt heel hard aan, want bestaat uit vast weefsel. Ook een jonge volwassene (tot 40 jaar) kan klierzwellingen hebben ten gevolge van een infectie.
Een cyste is een goedaardige holte gevuld met vocht. Een cyste kan spontaan groter worden, maar ook weer kleiner worden of zelfs verdwijnen. Dit heeft alles te maken met de menstruatiecyclus.
Kwaadaardige tumoren groeien meestal snel, de kankercellen kunnen doorgroeien in de omgeving en zich naar andere lichaamsdelen verspreiden.
Een echografie is een onderzoek met geluidsgolven. Deze golven hoor je niet. De weerkaatsing (echo) van de golven maakt organen en weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Zo kan de arts de organen in het lichaam bekijken en een mogelijke tumor en/of uitzaaiingen zien.
Veel mensen hebben maar 1 cyste in hun nier. Dit kan meestal geen kwaad. Maar het komt ook voor dat door een ziekte er heel veel of heel grote cysten in de nieren zitten. De meest voorkomende vorm is ADPKD (Autosomal Dominant Polycystic Kidney Disease).
Een cyste is een blaasje waar meestal vocht inzit. U merkt er vaak niets van. Als de cyste erg groot is, kunt u buikpijn hebben. De arts (gynaecoloog) onderzoekt uw eierstok met een echo.
Als u er toch last van heeft, kunt u de cyste laten weghalen. U krijgt dan eerst een prik om de huid rondom de cyste te verdoven. Daarna kan de huisarts de cyste wegsnijden en de wond hechten. Hoe lang de hechtingen moeten blijven zitten, ligt aan de plek waar de cyste zit.
Bij een deel van de vrouwen verdwijnt een cyste vanzelf. U blijft wel onder controle bij uw arts. De arts zal nog 12 maanden met een echo controleren of de cyste niet verder groeit of verandert. Dit gebeurt via een kijkoperatie.
Een cyste is een met holte gevuld met vocht, lucht of een harde substantie. Een cyste kan ontstaan door verstopping van een uitvoergangetje van een melkklier. Als de borsten gespannen zijn, is een cyste te voelen als een ronde, stevige knobbel. Er kunnen meerdere cysten in één of beide borsten voorkomen.
Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen. Het kan een plek zijn die niet echt rond is en wat stugger en harder aanvoelt dan de rest van het klierweefsel. Het kan ook een kogelrond knobbeltje zijn dat als een knikker onder de vingers wegglijdt. In de meeste gevallen doet een knobbeltje geen pijn.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
T1-T4 beschrijft de grootte tumor en de mate van verspreiding naar omringende weefsels. Hoe groter het getal na de T, hoe groter de tumor is.
Helaas is kanker niet altijd te genezen. Dat komt doordat kanker een ingewikkelde ziekte is die voor iedereen anders verloopt. Hoe kanker ontstaat verschilt per persoon en alle soorten kanker zijn anders.
Met bevolkingsonderzoek kan men een bepaalde kankersoort in een vroeg stadium opsporen. Door deel te nemen aan bevolkingsonderzoek vergroot u de kans op vroegtijdige ontdekking en genezing van kanker.
Snelheid waarmee de kankercellen delen
Hoe sneller (agressiever) de kankercellen delen, hoe groter de kans op uitzaaiingen. Soms zijn kankercellen in de borst agressief en groeien en delen ze snel. Dan ontstaan de uitzaaiingen vaak eerder dan wanneer de kankercellen minder agressief zijn.
Bij één op de twintig patiënten zijn uitzaaiingen al aanwezig op het moment van de diagnose. Bij één op de vijf patiënten zaait de borstkanker later alsnog uit, dit gebeurt vaak pas jaren na het ontdekken en behandelen van de oorspronkelijke tumor. De kans dat uitzaaiingen ontstaan, verschilt per persoon.