Milan. In de eerste naamval (normale vorm in de eerste klas) gebruik je ein voor mannelijke en onzijdige woorden. Bijvoorbeeld: Ein Mann, Ein Kind. Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden en woorden in het meervoud.
Als het zelfstandig naamwoord in de nominatief staat, zijn de lidwoorden ein in mannelijk en onzijdig, en eine in vrouwelijk . Bijvoorbeeld, Es ist ein schönes Haus. wat betekent "Het is een mooi huis." Als het zelfstandig naamwoord in de accusatief staat, is het einen (mannelijk), eine (vrouwelijk) en ein (onzijdig).
De eerste naamval gebruik je voor het onderwerp, de tweede naamval om een bezitsrelatie aan te duiden, de derde naamval voor het meewerkend voorwerp en de vierde naamval voor het lijdend voorwerp.
Alle mannelijke en onzijdge woorden hebben het onbepaald lidwoord EIN. Alle vrouwelijke woorden hebben het onbepaald lidwoord EINE.
uitdrukt, dan volgt de vierde naamval. Indien het werkwoord + keuzevoorzetsel geen van deze uitdrukt, dan geldt de 7/2 regel: an, hinter, neben, in, unter, vor en zwischen krijgen de derde naamval en auf en über krijgen de vierde naamval.
Bij een zinsontleding vraag je altijd eerst naar het onderwerp. In dit geval is dan de vraag: Wer schießt ein Tor? (Wie maakt een doelpunt?). Het antwoord daarop is: der Fußballer (de voetballer). 'Fußballer' is het onderwerp van de zin en staat dus in de nominatief.
Die Wechselpräpositionen
Er is een visuele voorstelling van 'an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen' met de vragen 'Whohin?'en 'Wo?'
Het woordgeslacht zie je aan een (o), (m) of (v) achter het woord in het woordenboek. Bij onzijdige woorden gebruik je altijd het lidwoord “het” of “een”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen altijd “de” of “een” als lidwoord.
Milan. In de eerste naamval (normale vorm in de eerste klas) gebruik je ein voor mannelijke en onzijdige woorden. Bijvoorbeeld: Ein Mann, Ein Kind. Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden en woorden in het meervoud.
Wanneer gebruik je die (de)
Als een woord op -heit, -keit, -ung, -schaft, -tät eindigt, gaat het altijd om een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Om een aantal voorbeelden te noemen: die Gesellschaft, die Möglichkeit, die Realität. Ook bijna alle woorden die op -e eindigen, zijn vrouwelijk, bijvoorbeeld die Lampe.
De vierde naamval wordt gebruikt voor lijdende voorwerpen. Ook wordt deze naamval gebruikt: Altijd na de voorzetsels bis, durch, entlang, für, gegen, ohne, um. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
De genitief is een vorm die aangeeft van wie of wat iets is.
De betekenis ervan kan worden omschreven met een van-bepaling. Ook bijvoeglijke naamwoorden krijgen een bezits-s als ze voorafgegaan worden door iets, niets, wat, veel, weinig of wat voor en het geheel de waarde van een zelfstandig naamwoord heeft.
'Der Akkusativ' is de vierde naamval in het Duits. Deze naamval wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp . Je kan weten wat het lijdend voorwerp door de vraag “Wie/wat + gezegde + onderwerp?” te stellen. Het antwoord is dan het lijdend voorwerp!
In het Nederlands hebben we geen onbepaald lidwoord meervoud, dus die vertaal je niet. Je weet of iets mannelijk of vrouwelijk is door het lidwoord. La is vrouwelijk en le is mannelijk. Un gebruik je voor mannelijke woorden (met als lidwoord le, dus), une gebruik je als het woord vrouwelijk is (met lidwoord la).
De bepaalde lidwoorden der die das (en andere) zijn verschillende manieren om 'the' te zeggen in het Duits.De onbepaalde lidwoorden (bijv. ein, eine, etc.)zijn verschillende manieren om 'a' te zeggen in het Duits . De verschillende manieren om 'the' en 'a' te zeggen veranderen op basis van het geslacht en de naamval van het zelfstandig naamwoord dat volgt.
Ezelsbrug: Voorkomen van lidwoordfouten. Twijfel je nog welke woorden “de” krijgen en welke “het”? Dan kun je denken aan “de man”, “de vrouw” en “het onzijdige woord”. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen namelijk “de” en onzijdige woorden combineer je met “het”.
Mannelijk lijdend voorwerp: Die Schülerin gibt dem Lehrer ein Buch. (De leerling geeft de leraar een boek.) Vrouwelijk indirect lijdend voorwerp: Das Kind zeigt der Mutter eine Blume.
One and the same is een idioom dat "heel erg hetzelfde" betekent . Wanneer ze gecombineerd worden, betekenen deze delen letterlijk "hetzelfde en hetzelfde", figuurlijk gezien tonen ze aan dat er twee afzonderlijke mensen of dingen zijn, maar dat ze allebei hetzelfde zijn. De brief in kwestie en de brief die ik vandaag meeneem, zijn één en hetzelfde.
Un is mannelijk en une is vrouwelijk.
Een aantal vrouwelijke woorden is aan de vorm te herkennen: woorden op -de, -te, -heid, -ij, -ing, -ie, -theek, -teit en -nis zijn doorgaans vrouwelijk. Ook de-woorden op -tuur en -schap worden over het algemeen als vrouwelijk beschouwd.
Factuur is een vrouwelijk de-woord.
Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas. Ik viel achterover toen ik het bedrag op die factuur zag!
Er is geen regel die bepaalt of een woord het lidwoord 'de' of het lidwoord 'het' krijgt. Wanneer het Nederlands je moedertaal is, weet je meestal of een woord een de- of een het-woord is. Is Nederlands niet je eerste taal dan moet je dat uit je hoofd leren.
De 7/2 regel
Deze regelt stelt dat auf en über altijd de vierde naamval krijgen en de rest van de voorzetsels de derde naamval.
Negen Duitse voorzetsels die een andere naamval aannemen, afhankelijk van de context en situatie. Deze negen voorzetsels worden “Wechselpräpositionen” (lett. veranderende voorzetsels ) genoemd, omdat ze afhankelijk van de situatie de Akkusativ (lijdend voorwerp) of de Dativ (meewerkend voorwerp) kunnen aantrekken.