Naar mannelijke de-woorden wordt verwezen met hij, hem en zijn: Hij is zwaar; Ik heb hem op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend. Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend.
Een aantal vrouwelijke woorden is aan de vorm te herkennen: woorden op -de, -te, -heid, -ij, -ing, -ie, -theek, -teit en -nis zijn doorgaans vrouwelijk. Ook de-woorden op -tuur en -schap worden over het algemeen als vrouwelijk beschouwd.
Onzijdige woorden zijn goed herkenbaar aan het lidwoord het, maar mannelijke en vrouwelijke woorden hebben allebei het lidwoord de. Daaraan kun je het dus niet zien. Helaas kun je vaak niet 'weten' of een woord mannelijk of vrouwelijk is; je moet het opzoeken, bijvoorbeeld op Woordenlijst.org.
Voor mannelijke en vrouwelijke woorden komt namelijk altijd de, voor onzijdige woorden altijd het. Soms hebben woorden twee geslachten, bijvoorbeeld én mannelijk én vrouwelijk, of én vrouwelijk én onzijdig. Als het woord én onzijdig is én daarnaast mannelijk of vrouwelijk, kun je kiezen of je er de of het voor zet.
de vraag. zelfst. naamw. (m./v.)
Het antwoord is ð
Het antwoord is: het huis.
Naar onzijdige woorden (het-woorden) verwijs je niet met haar, maar met zijn. Daarom is Amsterdam en zijn grachten goed. Ook namen van dorpen en landen zijn onzijdig. Daarom is juist: Bunnik en zijn inwoners, België en zijn bijzondere bieren en Nederland en zijn Deltawerken.
Is het de of het tikkie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tikkie.
Is het de of het dak
In de Nederlandse taal gebruiken wij het dak.
Het antwoord is: het werk.
Is het 'de zee' of 'het zee'?
Het is 'de zee', want zee is mannelijk en vrouwelijk.
Mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
Naar het-woorden (onzijdige woorden), zoals het team, verwijs je met het en zijn. Welk verwijswoord juist is, hangt af van het woordgeslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig) van het woord waarnaar je verwijst.
Een groot aantal de-woorden kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor stad, vaas, school, deur, taal, groep en jas. De naslagwerken vermelden bij die woorden doorgaans alleen dat het de-woorden zijn, zonder verdere specificatie. Dat is ook het geval in het Groene Boekje.
Om te verwijzen naar het woord tafel is zowel hem, haar als ze correct. Zaaknamen als tafel kunnen zowel mannelijk als vrouwelijk opgevat worden. Andere voorbeelden zijn bloem, lamp, deur, kaars, kaart, kast, klok, pan, sigaret, vork. In het zuiden van het taalgebied is ze het gebruikelijkst.
Het antwoord is: de deur.
Is het de of het week? Week heeft meerdere betekenissen, maar mocht er een lidwoord mogelijk zijn bij de juiste variant van dit woord, spreek je altijd van “de week”. Je kunt “het week” niet correct gebruiken in een zin.
Het is 'de dakkapel', want dakkapel is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die dakkapel'.
Zowel de matras als het matras is correct. In België wordt matras voornamelijk als de-woord gebruikt. In Nederland is zowel de matras als het matras gangbaar.
Een echt Tikkie herkennen
Oplichters maken zelf de website van Tikkie na en hosten die op een URL die op de echte URL lijkt. Je ziet dan bijvoorbeeld tikkie.nl in plaats van tikkie.me. Let dus altijd goed op of de URL wel klopt en wie je de Tikkie stuurt.
Het enige officiele webadres van Tikkie is tikkie.me. Zo is het verstandig om altijd het webadres van de betaallink te controleren wanneer u een betaalverzoek ontvangt. Daarnaast heeft de politie een handige zoekmachine om te controleren of er (negatieve) meldingen zijn gedaan over een bepaalde (ver)koper.
Het antwoord is: het bos (woud).
Verklaring 1: in het Nederlands kun je het woord studenten voor zowel mannen als vrouwen gebruiken.
Het is 'de kamer', want kamer is mannelijk en vrouwelijk. Als je het aanwijst is het 'die kamer'.