Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Ultrasoon geluid tegen mollen gebruiken, is een eerste optie. Je kunt er in de winkel apparaten voor kopen. Werkt ultrasoon geluid niet, dan kun je ook een ijzeren paal in de grond slaan. Aan deze paal hang je een metalen plaatje, dat door de wind tegen de paal zal aantikken.
Deze harde werkers graven zo'n twaalf meter per uur en verzetten daarbij tot vijftien kilo aarde.
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Geuren waar mollen een hekel aan hebben.
Er zijn heel wat verschillende geuren waar mollen een hekel aan hebben, knoflook is hier een goed voorbeeld van. Een goede manier om mollen te verjagen is dan ook om ui- en knoflooksnippers in de gangen te strooien. Ook een doek gedrenkt in ammonia of petroleum werkt.
Een goedkope manier die je ook kunt proberen is het plaatsen van plastic flessen in een mollengang. Je plaatst hiervoor een plastic fles zonder bodem met de hals naar boven in de mollengang. Zodra de wind dan in de hals van het flesje blaast gaat het flesje fluiten en trillen en hier hebben mollen een hekel aan.
Mollen hebben een hekel aan sterke geur, bijvoorbeeld die van sommige knollen en wortels. Er zijn planten die mollen om die reden niet fijn vinden: keizerskroon (Fritillaria imperialis), nieskruid of kerstroos (Helleborus), tuingloxinia (Incarvillea) en kruisbladwolfsmelk (Euphorbia lathyris).
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
De leefruimte (burcht) ligt meestal onder de grootste molshoop. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje open om te kunnn voelen welke kant de gang precies op loopt. De hoofdgang is niet alleen belangrijk om te weten bij het mollen vangen met een mollenklem. Ook de mollenval moet in een hoofdgang geplaats worden.
Mollen komen slechts zelden boven de grond, dus de kans dat u er een te zien zult krijgen is klein. Maar wees voorzichtig als u een levende mol vangt, want ze hebben heel scherpe tanden en zullen zeker proberen te bijten.
Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan. De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot.
Dit zoeken naar een nieuw territorium gebeurt meestal bovengronds. Mollen zijn geslachtsrijp na 11 maanden. De mol wordt normaliter ongeveer 3 jaar oud, maar kan de 7 jaar halen.
Na 1 dag controleer je de val. Je verwijdert de afdekking en je ziet al snel of de klem opnieuw in de oorspronkelijke, ongespannen positie staat. Dan is de kans heel groot dat je de mol gevangen hebt.
Mollen houden niet van water, dus het zou logisch zijn om te denken dat je ze kunt verjagen door water in de mollengangen te spuiten. Het probleem is echter dat mollengangen ellenlang kunnen zijn. Voor je het weet, ben je honderden liters kwijt en heeft de mol zich slechts verplaatst.
Dieper graven van nieuwe gangen levert grond op die ze kwijt moeten. Wanneer het weer warmer wordt, kruipen de regenwormen weer richting aardoppervlak. De mol gaat er ook dan weer achteraan, graaft nieuwe gangen en werpt dus extra hopen op.
Mollen zijn geslachtsrijp na 11 maanden. Na een draagtijd van circa 28 dagen werpt het wijfje in het nest in de centrale ruimte 3 tot 6 (soms 2 tot 7) naakte en blinde jongen. De jongen zijn dan 3,5 gram zwaar. Alleen het vrouwtje zorgt voor de jongen.
Bij droogte (vb zomer) graaft de mol zijn gangen dieper tot zelfs op 2 meter diepte om toch nog voldoende voedsel te vinden. Want als het grondwater zakt, dan zitten de regenwormen ook dieper en moet de mol dus dieper ondergronds wroeten om zijn voedsel te bemachtigen.
Het graven van de gangen en molshopen staat in verband met elkaar. Het zand dat vrijkomt door het graven van de gangen moet immers ergens heen. De mollen drukken dit zand steeds voor zich uit, tot ze boven de grond komen. Hier resulteert het zand in een molshoop.
Voedsel en leefwijze
Mollen zijn solitaire dieren, dat betekent dat ze meestal alleen leven. Ze zijn steeds afwisselend 3 à 4 uur wakker en gaan dan een paar uur rusten. Ook als ze wakker zijn, blijven ze bij voorkeur onder de grond. Daar graven ze hun tunnels en zoeken hun voedsel.
Dat gewroet zorgt voor bodemverbetering: ze mixen de boven- en onderlaag van de grond, de gangen geven de grond meer lucht en ze zorgen voor een betere drainage. Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Ook slakken, spinnen en jonge muizen of eieren staan op het menu.