Klik of tik in de inhoud van het document waar u wilt verwijzen naar een voetnoot of eindnoot. Ga naar het tabblad Verwijzingen en selecteer Voetnoot invoegen of Eindnoot invoegen. Noteer de zojuist gemaakte voetnoot, onder aan de huidige pagina of eindnoot, aan het einde van het document.
Een voetnoot begint met een hoofdletter, eindigt met een punt, en bevat meestal de auteursnaam, het jaartal en eventueel de vindplaats (zoals de locatie in een tijdschrift) of een specificering (zoals een paginanummer).
Selecteer de noten die u wilt converteren, houd Ctrl ingedrukt en klik op de geselecteerde tekst.Klik in het snelmenu op converteren naar eindnoot of wijzigen in voetnoot. Tip: Als u de wijziging wilt bekijken, klikt u in het menu Beeld op Afdrukweergave.
Wanneer de voetnoot betrekking heeft op de hele alinea dan plaats je de voetnoot achter het laatste leesteken. Heeft de voetnoot betrekking op een zinsdeel of een specifiek woord dan plaats je de voetnoot hier direct achter.
Je kunt de voetnoot gebruiken om de lezer meer duidelijkheid te verschaffen over bepaalde keuzes in je hoofdtekst, zonder deze te verstoren. Je kunt extra informatie toevoegen voor de nieuwsgierige lezer, zoals links naar achtergrondinformatie.
APA-verwijzingen in de tekst bestaan uit de achternaam van de auteur en het jaar van publicatie. Wanneer je een specifiek deel van een bron aanhaalt, moet je ook het paginanummer of het bereik opnemen in je verwijzing. Voorbeelden zijn: (Benders, 2020, p. 70) of (Ayuk, 2021, pp.
Ze staan onderaan de pagina en kunnen verschillende doelen dienen. Voetnoten kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om een punt te verduidelijken, achtergrondinformatie te geven, of krediet te geven aan een bron die niet direct wordt geciteerd of waarnaar niet direct wordt verwezen in de hoofdtekst.
Een Voetnoot is een opmerking met betrekking tot een passage in een tekst dat onderaan dezelfde pagina wordt geplaatst. Dit kan een bronvermelding zijn of een notitie met aanvullende informatie.
Als je naar meerdere bronnen wilt verwijzen om je tekst te ondersteunen, gebruik je maar één nootnummer. De bijbehorende voetnoot kan vervolgens meerdere verwijzingen bevatten voor verschillende bronnen. Je plaatst dus nooit meerdere nootnummers achter een tekstdeel.
Een noot invoegen
Klik op de positie in de tekst waar je het symbool voor een voetnoot of eindnoot wilt invoegen.in de knoppenbalk en kies vervolgens 'Voetnoot'.
De voetnoot voor een boek bevat de achternamen van de auteurs, het jaartal en eventueel een paginanummer. De bronvermelding in de literatuurlijst bevat de initialen en achternamen van de auteurs, de titel en eventuele ondertitel van het boek (schuingedrukt), de plaats en naam van de uitgever en het jaartal.
Bij het citeren van een tekst van minder dan 40 woorden maak je gebruik van dubbele aanhalingstekens direct voor en direct achter het citaat. Daarnaast vermeld je de auteur, het jaartal en een paginanummer.
Vanaf welk hoofdstuk begin je met de paginanummering? De paginanummering start na het voorblad. Als je gebruikmaakt van een informatiepagina start de paginanummering vaak na de informatiepagina.
Ga naar Invoegen > Paginanummer en kies een nummer positie.
Klik op het tabblad Verwijzingen in de groep Bronvermeldingen & Bibliografie op de pijl naast Stijl en klik op de stijl die u wilt gebruiken voor de bronvermelding en bronvermelding. In documenten die betrekking hebben op sociale wetenschappen wordt meestal de stijl MLA of APA voor bronvermeldingen en bronnen gebruikt.
Een citaat wordt altijd tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Het citaat wordt gevolgd door een verwijzing tussen haakjes - achternaam auteur(s), jaartal, paginanummer(s) - of door de auteur(s) in de tekst te noemen. Let op: Een citaat wordt niet cursief geschreven.
Een voetnoot of een eindnoot bestaat uit twee delen: de nootmarkering en de tekst van de betreffende noot. Voetnoten en eindnoten verschillen van bronvermeldingen, waar verwijzingen tussen haakjes in de tekst worden geplaatst.
Verwijzingen in de tekst moeten kort aangeven wat de bron is en moeten de lezer in staat stellen de literatuur terug te vinden in de alfabetische literatuurlijst aan het einde van het artikel. Noem je de auteur niet al met name in de tekst, dan worden naam en jaartal, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld.
Dubbelklik in het koptekst- of voettekstgebied (boven of onder aan de pagina) om het tabblad Koptekst en voettekst te openen. Controleer Andere eerste pagina om te zien of deze is geselecteerd. Zo niet: Selecteer Eerste pagina afwijkend.