Trombose in je been kan 1 of meer van deze klachten geven: Je kuit is dik en glanst.Je been doet pijn.Je been voelt warm.
Vaak voelt u iets op de plek van de blokkade. Bij een bloedpropje in uw voet of been voelt u kramp, tintelingen of uw been gaat opzwellen.
Wanneer een bloedstolsel een ader in uw been afsluit, heeft u een trombosebeen. Omdat het bloed niet meer weg kan stromen, zwelt het been op. Een trombosebeen kan leiden tot een (levensgevaarlijke) longembolie.
Dat hangt af van waardoor je de trombose hebt gekregen: Was er een duidelijke oorzaak, zoals een operatie of zwangerschap? Dan kun je na 3 maanden stoppen.
Verschijnselen van diep veneuze trombose Bij diep veneuze trombose kunt u de volgende klachten hebben: • pijn in de kuit die verergert bij beweging; • het aangedane been kan zwaar voelen en dikker zijn; • soms is er sprake van vochtophoping (oedeem) in het been, meestal rond de enkels; • de huid van het been is vaak ...
Een klonter in het oppervlakkig systeem noemen we een oppervlakkige veneuze trombose. Deze kan zeer uitgebreid maar is weinig gevaarlijk. Wanneer een klonter vormt in het diepe systeem, heb je een diepveneuze trombose.Dit is gevaarlijker omdat het kan leiden tot een longembolie.
Deze aderontsteking komt door een bloedprop in een ader net onder je huid. Een bloedprop is een klontje dik bloed. Je lichaam gaat de prop opruimen. Dat zorgt voor de klachten van een ontsteking: een warme, dikke en pijnlijke plek.
Het aangetaste deel van de ader ziet er rood en vaak gezwollen uit, en voelt warm aan. Een ontsteking veroorzaakt door bacteriën kan koorts veroorzaken.
Vernauwingen in de beenslagaders (etalagebenen) ontstaan door slagaderverkalking. Door de vernauwing vermindert de bloedtoevoer naar de benen. De beenspieren krijgen minder zuurstof, en dit geeft pijnklachten bij het lopen.
Vaak voorkomende oorzaken van onderbeenklachten: peesontsteking, overbelasting van de spieren, of een acute spierscheuring zoals de zweepslag van de kuit. Maar ook onderliggende gezondheidsproblemen, zoals Diabetes, kunnen pijn aan het onderbeen veroorzaken.
Op een CT-scan kan een arts duidelijk zien of er een trombose in het been, arm of longen zit. Dit heet ook wel CT-flebografie. De arts spuit dan contrastvloeistof in en maakt vervolgens een CT-scan van uw aders. Een CT-scan is ook mogelijk om stolsels op te sporen in de longaderen.
U kunt de doorbloeding in uw been verbeteren met: niet roken, veel bewegen en gezond eten. Bij etalagebenen helpt looptraining bij een fysiotherapeut goed. Ook krijgt u medicijnen. Bij een ernstige vernauwing of afsluiting van een beenslagader is dotteren, een stent of een operatie nodig.
Door bloed verdunnende medicijnen wordt de trombose niet erger en voorkomt dat een stolsel in uw longen kan komen en u een longembolie krijgt. Uw lichaam krijgt de kans om het stolsel af te breken of in te kapselen. Dit duurt ongeveer drie maanden.
De arts kan de bloedprop oplossen of weghalen. Dit kan in de eerste uren na het herseninfarct. De bloedprop oplossen gebeurt met een infuus met medicijnen.De bloedprop weghalen kan met een slangetje dat via je lies naar je hersenen gaat.
Het proces van aderverkalking kan lang bestaan voordat ze klachten gaan geven. Afhankelijk van de plaats van de vernauwing kunnen ernstige pijnklachten ontstaan: vernauwingen in de kransslagaders van het hart: klachten van pijn op de borst.
Aderontsteking (flebitis) is een plaatselijke ontsteking van de vaatwand van een oppervlakkig gelegen ader. Deze oppervlakkige aderen lopen net onder de huid. Hecht zich een stolsel aan deze ontstekingsplaats, dan is er sprake van een tromboflebitis. Aderontsteking verdwijnt vaak na enkele dagen tot weken spontaan.
Klachten bij aderontsteking
Bij een aderontsteking is er op de huid een rode plek of streep te zien, die warm en hard aanvoelt. Eromheen is het dik, rood en pijnlijk. De plek of streep is pijnlijk bij aanraking en tijdens het lopen.
Een oppervlakkige veneuze trombose (afgekort “OVT”) is een verstopping door gestold bloed van de oppervlakkige afvoerende aderen in het been. Soms wordt ook de term “tromboflebitis” gebruikt, waarmee de hierbij optredende aderontsteking wordt bedoeld.
Meestal komt een longembolie door stukjes van een bloedprop in je been, een trombosebeen. Die stukjes stromen met je bloed naar je longen. Daar kunnen ze in een bloedvat vast blijven zitten. Soms ontstaat de bloedprop in de long zelf.
Een trombosebeen uit zich klassiek met een dik, rood, warm en pijnlijk been (onderbeen, bovenbeen of beiden). Ook als een van deze vier verschijnselen aanwezig is kan dat al duiden op een trombosebeen.
Bij het May-Thurner syndroom ligt de linker bekkenader ingeklemd tussen de rechterbekkenslagader en de wervelkolom. Door de vernauwing neemt de druk in het been toe, hierdoor ontstaat vochtophoping in het linkerbeen (oedeem) en heftige pijn en een gespannen gevoel tijdens het lopen (veneuze claudicatio).
Erfelijke factoren: zoals een tekort aan eiwitten - antitrombine, proteïne C en proteïne S - die ervoor zorgen dat de stolling afremt. Ook stollingsfactor V (Factor V Leiden) en stollingsfactor II hebben invloed op het ontstaan van trombose.
De bloedklonter is het gevolg van een trombose. Een trombose kan onder andere ontstaan door langdurig stilliggen of stilzitten, bijvoorbeeld na een operatie, tijdens een lange vliegtuigreis of als iemand een hele tijd in het gips moet. Maar meestal is er geen duidelijke oorzaak.