De kernzin van de alinea staat meestal aan het begin: het is de eerste of tweede zin. Zo ziet de lezer meteen waar de alinea over gaat. De rest van de alinea werkt de hoofdgedachte uit de kernzin verder uit.
De kernzin van een alinea is de zin die de hoofdgedachte van de alinea bevat. Vaak is de eerste zin van de alinea de kernzin, maar ook de tweede zin of de laatste zin van de alinea kan kernzin zijn.
De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Het beste kun je de kernzin als eerste, tweede of laatste zin opnemen. Lezers kijken bij voorkeur op die plaatsen om een snel overzicht te krijgen van de inhoud. De kernzin werk je uit in de rest van de alinea.
Wat is een kernzin nou precies
Als lezer word je dan eerst verrast met aansprekende voorbeelden of een verhaaltje. En daarna wordt pas duidelijk wat de schrijver er precies mee wil zeggen. Kluun had de vorige alinea bijvoorbeeld zo kunnen opbouwen.
In een alinea bespreek je een thema met betrekking tot je hoofdonderwerp of deelonderwerp. Per alinea ga je in op één kerngedachte en schrijf je een of twee kernzinnen op. Een alinea begint op de volgende regel en springt soms in. Alinea's bestaan altijd uit meer dan een zin en komen in iedere tekst voor.
Elke alinea (dus ook bijvoorbeeld de inleiding) heeft een kernzin.
De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Het beste kun je de kernzin als eerste, tweede of laatste zin opnemen. Lezers kijken bij voorkeur op die plaatsen om een snel overzicht te krijgen van de inhoud.
De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat je wilt zeggen in die alinea. Het beste kun je de kernzin als eerste, tweede of laatste zin opnemen. Lezers kijken bij voorkeur op die plaatsen om een snel overzicht te krijgen van de inhoud.
Wanneer een alinea begint met een kernzin, bevordert dit de leesbaarheid van een tekst. Een kernzin is één zin die de belangrijkste informatie, de kern, van de alinea samenvat. De rest van de alinea is een uitwerking van die kernzin. Kortom, een kernzin laat de lezer anticiperen op wat er komt.
. Een tekst is verdeeld in alinea's. De zin die het belangrijkste (de hoofdgedachte) van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
Een kernzin is de eerste zin van een alinea, waarin het onderwerp van de alinea wordt geïntroduceerd. Het is belangrijk om een kernzin te hebben, zodat de lezer weet wat er in de alinea wordt besproken.
De kern is het stuk tekst waarin de boodschap duidelijk moet worden en bestaat uit verschillende alinea's. Ook kun je gebruik maken van tussenkopjes. De feitelijke informatie over het onderwerp met de uitleg staat centraal. Denk goed na welke volgorde het meest logisch is om de boodschap goed over te brengen.
De eerste zin van een alinea vormt de kernboodschap.De rest van die alinea besteedt u aan uitleg of toelichting. Behandel per elke alinea één onderwerp, u moet er gemakkelijk een kopje boven kunnen zetten. Als u meerdere onderwerpen wilt behandelen, heeft u dus ook meerdere alinea's nodig.
Zichtbaarheid. Een alinea begint altijd op een nieuwe regel. Meestal herkent men het einde van een alinea (visueel) aan de kortere laatste regel ervan (de staartregel). Soms laat men de opening van een alinea inspringen of gebruikt witregels ter onderscheiding.
De eerste alinea van een tekst wordt ook wel de inleiding of de lead genoemd. In de eerste alinea lees je waar de tekst over gaat. De belangrijkste informatie staat in de eerste of laatste zin van de alinea. De zin met de belangrijkste informatie wordt wel de kernzin genoemd.
Word in de 1e alinea het onderwerp genoemd, dan is alleen de 1e alinea inleiding. Vaak wordt een inleiding geïntroduceerd met een anekdote (grappig verhaaltje) of het noemen van de aanleiding voor het schrijven van de tekst.
Kernzinnen geven jou de belangrijkste informatie uit een alinea. Zo krijg je al snel een idee van waar de tekst over gaat. Kernzinnen staan vaak helemaal aan het begin of helemaal aan het einde van een alinea. Met signaalwoorden leidt de schrijver jou als lezer door de tekst heen.
Op websites en in (korte) brieven en mails staat vaak voor en na elke alinea een witregel. In langere en gedrukte teksten, zoals brochures, artikelen, scripties, papers, beleidsnota's, adviesrapporten, tijdschriften, kranten en boeken, komt er niet steeds een witregel.
Alinea's maken een tekst overzichtelijker. In kranten of tijdschriften is de eerste alinea vaak vetgedrukt. De eerste alinea noemt men ook wel de lead. In de eerste alinea staat het onderwerp en vaak ook de hoofdgedachte.
Laat een alinea bij voorkeur niet meer dan zes à zeven zinnen tellen. Lange alinea's van meer dan tien regels tekst nodigen niet uit om te lezen. Maak alinea's ook niet te kort. Als u bij heel veel zinnen telkens op een nieuwe regel begint, hangt uw tekst als los zand aan elkaar.
Een regel is de tekst die op één regel past. Het is dus geen zin, maar een lijn. Een alinea is een stukje tekst dat inhoudelijk bij elkaar hoort en minimaal uit één zin bestaat, maar in de meeste gevallen uit meer. Vaak volgt een lege regel voordat de nieuwe alinea begint.
Een alinea is typografisch gezien een stuk tekst dat begint met een nieuwe regel, en eindigt bij de volgende nieuwe regel. Om dat nieuwe begin (en dus het begin van een nieuw onderwerp) extra te markeren wordt bij de eerste nieuwe regel 'ingesprongen'.
De 7 tekstdoelen
Nou: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
Het belangrijkste wat over het onderwerp wordt geschreven is de hoofdgedachte van de tekst. De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: 'Wat is het onderwerp en wat wordt er over het onderwerp gezegd? '. Vaak kan de hoofdgedachte in één zin worden weergeven.