Uw gezag eindigt automatisch als uw kind 18 jaar wordt. U kunt uw gezag ook verliezen omdat de rechter dat bepaalt.
Om als vader of partner het ouderlijk gezag te krijgen, moet u samen een verzoek doen bij de rechter. Dit kan pas als u juridisch ouder bent. Daarvoor moet u het kind erkennen.
Ontzetting uit het ouderlijk gezag
Als ouders zich verwijtbaar misdragen tegenover hun kind, kunnen zij uit het ouderlijk gezag ontzet worden. Het gezag over het kind wordt dan meestal overgedragen aan het Bureau Jeugdzorg. Dit bureau oefent dan de voogdij over het kind uit. Het kind gaat naar een pleeggezin of tehuis.
Als uw kind zonder uw toestemming door de andere ouder is meegenomen naar het buitenland, kan er sprake zijn van een internationale kinderontvoering. Dit is in Nederland een strafbaar feit. We spreken dan van een onttrekking aan het ouderlijk gezag.
Recht op omgang met je kind is dus een wettelijk recht voor vaders. De wet geeft aan dat alleen in uitzonderlijke gevallen dit recht van vader op een omgangsregeling kan komen te vervallen. Moeder kan niet zomaar een omgangsregeling van vader weigeren en het kind weghouden bij vader.
Nee, u kunt niet zelf afstand doen van het gezag over uw kind. Het is wel mogelijk om het ouderlijk gezag aan te passen naar eenhoofdig gezag van de andere ouder. De andere ouder heeft dan alleen het gezag. U kunt dit samen met de andere ouder vragen bij de rechter.
Veelal zal dit ook worden toegekend. De hoofdregel is namelijk dat gezamenlijk gezag in het in het belang van het kind is. Conclusie is dat vaders net zoveel recht op gezag hebben als moeders.
Jeugdzorg kan een kind of jongere (tijdelijk) uit huis plaatsen, bijvoorbeeld bij ernstige mishandeling of verwaarlozing. Dit beslist een kinderrechter. Ongeacht of de ouders het daarmee eens zijn. Dit kan een ontzettende klap zijn voor jou als ouder.
Gezag andere ouder stoppen
De rechter stopt het gezamenlijk gezag alleen als het in het belang is van het kind. De rechter bepaalt ook wie van u het gezag dan krijgt. Heeft u meer kinderen, dan bepaalt de rechter voor ieder kind apart wie het ouderlijk gezag krijgt.
Als je kind niet meer naar jou toe wil
Op het moment dat jij de ouder bent waar het kind niet meer naar toe wil gaan, zoek dan contact met de andere ouder. Probeer samen tot een oplossing te komen, eventueel met een mediator erbij. In bijna alle gevallen heb je recht op omgang met je kind!
Alleen de moeder heeft het gezag. Wilt u samen het gezag uitoefenen? Dan moet u bij de rechtbank een verzoek tot gezamenlijk gezag indienen. Voorwaarde hierbij is dat u als vader of duomoeder het kind heeft erkend.
Een kind mag vanaf zijn 12e verjaardag dus niet zelf kiezen waar hij/zij gaat wonen of hoe vaak hij/zij naar de andere ouder gaat. Pas vanaf het moment dat een kind volwassen is, vanaf zijn/haar 18e verjaardag, mag een kind zelf keuzes maken.
De wet schrijft namelijk voor dat zowel de kinderen als de ouders recht hebben op omgang met elkaar. Ouders hebben zelfs de plicht om aan de omgang mee te werken. De rechter kan een ouder het recht op omgang met het kind slechts ontzeggen indien hiervoor zwaarwegende redenen zijn.
Kinderen van afwezige vaders zijn bijvoorbeeld vaak rationeel en helder. Ze hebben leiderschapskwaliteiten en zijn zich erg bewust dat anderen ondersteuning en goedkeuring nodig hebben, juist omdat ze het zelf niet kregen. Ze kunnen opkomen voor zichzelf en voor anderen. Ze houden vast aan hun verantwoordelijkheden.
Feitelijk is de enige mogelijkheid die je hebt om oudervervreemding aan te tonen, door een dossier op te bouwen van onwil of inactie van de andere ouder om het contact tussen je kind en jou te bevorderen.
Bij het vaststellen van de omgangsregeling vraagt de rechter hoe hij of zij er tegenaan kijkt. Heeft een kind grote bezwaren tegen omgang met één van de ouders, dan weegt de rechter die bezwaren mee in de beslissing over het al dan niet ontzeggen van de omgang.
Zo is de vader die ouderlijk gezag heeft verplicht om bij te dragen in de zorg en opvoeding over het kind. Hij mag ook meebeslissen bij belangrijke aangelegenheden, zoals het verlenen van toestemming voor het aanvragen van een paspoort of het ondergaan van medische behandelingen.
Omvang omgangsregeling in de praktijk
Anders dan eens wordt gedacht, bestaat er in de praktijk in principe geen 'minimale omgangsregeling'. Dit komt omdat de omvang van de omgang afhangt van alle omstandigheden van het geval.
Als de moeder weigert om mee te werken aan een DNA-onderzoek, kan de rechter desgevraagd bepalen dat de moeder medewerking moet verlenen en daar een dwangsom aan verbinden. Daarnaast kan de rechter uit de weigering om mee te werken aan een DNA-onderzoek de gevolgtrekkingen verbinden die hij gerade acht.
Het Burgerlijk Wetboek regelt in artikel 1:377a dat een kind recht heeft op omgang 'met zijn ouders en met degene die in nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat'. Dit betekent dat ook opa en oma een recht op omgang met hun kleinkinderen kunnen hebben.
Ouderverstoting is strafbaar volgens art. 279 en 300 Wetboek van strafrecht! Veel kinderen van verstoten ouders ontwikkelen op latere leeftijd zelf psychische en emotionele problemen.
Een kind heeft altijd recht op omgang met de niet-verzorgende ouder (of die nu gezag heeft of niet). Ten aanzien van een kind dat 12 jaar en ouder is en dat bij de kinderrechter 'van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder heeft doen blijken' kan een verzoek tot omgang worden afgewezen.