Vleesetende planten zijn er in allerlei soorten en maten. Sommigen grijpen hun prooi tussen hun dichtslaande kaken, anderen vangen ze in het kleverige goedje op hun bladtentakels en bij weer anderen kukelt een nietsvermoedend prooi in een diep bekervormig blad waaruit ontsnappen vrijwel onmogelijk is.
De vleesetende plant lokt haar prooien door een heerlijke nectargeur te verspreiden en mooie / opvallende kleuren te tonen. De nectargeur ruikt heerlijk en zoet voor de insecten, daarnaast trekken de mooie kleuren de insecten aan, aangezien de insecten een 'smakelijk ontbijt' verwachten.
De vleesetende plant. Een vleesetende plant, dat bestaat echt. Deze planten zijn groen, grillig en volstrekt ongevaarlijk ... tenzij je een spinnetje of een insect bent.
Geen vlees voor een vleesetende plant
Ze voeden zich voornamelijk met insecten. Per leven vangen ze gemiddeld 10 vliegjes. Daarna sterft het plantje langzaam af.
Vleesetende plant
De zoete geur van de nectar lokt hoofdzakelijk vliegen. Tussen de beide bladhelften zijn per blad drie tot negen voelharen aanwezig. Als een haar binnen circa 20 seconden twee of meer keer wordt aangeraakt, gaat de val dicht met de kans dat er een insect tussen zit.
Koninginnekruid is een van de meest giftige planten uit Noord-Amerika. Het bevat een zeer hoge hoeveelheid tremetol, wat indirect dodelijk is voor mensen. Het gif wordt opgenomen in melk en vlees van vee wanneer zij de plant opeten.
Met de juiste vleesetende plant verzorging kunnen enkele soorten tot wel twee meter groot en 20 jaar oud worden, en als echte 'blikkenvangers' in je huis dienen.
Tussen de dichtgeklapte bladeren komt een afscheiding vrij die het insect verteert, wat 2 tot 10 dagen duurt.
Hij vliegt op het smakelijke luchtje af en landt tussen twee stevige blaadjes bekleed met een laagje nectar. Aanvallen! Alleen is het niet de vlieg die zijn buikje rond eet, maar… de plant. Als de voelhaartjes van de venusvliegenval twee keer in twintig seconden worden aangeraakt, klapt de val dicht.
Een van de bekendste vleeseters: de Dionea Miscupula, ook wel Venus vliegenval genoemd. Deze plant helpt tegen muggen en vliegen door zijn blaadjes dicht te klappen zodra deze aanraking voelen. Deze plant vangt insecten niet in zijn blaadjes, maar erop.
Vleesetende planten halen weinig tot geen voedsel uit de bodem, maar overleven door kleine insecten te vangen of te lokken. Plantenvoeding hebben zij dus ook niet nodig.
De grootste vleesetende plant, Nepenthes Raja, groeit op Borneo en een volwassen plant heeft bekers met een diameter van zo'n dertig centimeter: genoeg om een muis of kleine hagedis op te slokken. Wie ze in Nederland wil zien, moet naar de botanische tuin in Leiden.
Als je toch wil proberen om de vleesetende plant te stekken, dan kan dit op de volgende manier. Neem een stengel met twee tot drie bladeren. Hierbij is het belangrijk dat aan deze stengel geen val heeft. Breng dan een beetje stekpoeder aan op de open wond van de stengel.
Zodra ze het blad raken, gaat de plant dicht. En de vlieg zit opgesloten. Het is een reflex, iets wat automatisch gaat. Het is misschien zielig voor de vlieg, maar voeding voor de plant.
Hij eet geen echt vlees, maar vliegen of muggen. Verschillende soorten vleesetende planten hebben daar hun eigen manier voor.
Wel heeft hij voldoende water nodig. Zet een schoteltje onder de plant, want hij functioneert het beste wanneer er genoeg water op voorraad is. Eigenlijk is kraanwater niet geschikt door de hoeveelheid kalk die in kraanwater zit. Regenwater is het beste water voor deze plant.
Vleesetende plant. Haal een vleesetende plant in huis, zoals bijvoorbeeld de Bekerplant of de Venus vliegenval. Vleesetende planten lokken hun prooien (insecten dus) met een heerlijke nectar-geur en eten ze vervolgens op.
Welwitschia Mirabilis
Deze woestijnplant komt alleen voor in Namibië en Angola, waar hij met uitsterven wordt bedreigd. Het bijzondere aan deze plant? Hij kan wel 2000 jaar oud worden. Ook al lijkt het een grote plant, hij heeft maar twee bladeren.
Vleesetende planten groeien in dichtbegroeide, drassige omgevingen. Op deze plaatsen is er vaak onvoldoende voeding en licht aanwezig, waardoor er voor deze slimme groeier nog maar één oplossing overbleef: zelf zijn eten vangen. Kleine insecten en spinnen vormen de ideale maaltijd.
Een groot gedeelte van de vleesetende planten hebben een zuurstofrijke grond nodig.
De vliegenval leeft oorspronkelijk in moerassen, dus hij is gewend aan een hoop water. Zorg er dus voor dat de plant vochtig genoeg is. Plaats altijd een schoteltje met water onder de pot, zodat de lucht vochtig blijft. Zorg er wel voor dat je hem nóóit kraanwater geeft, omdat daar kalk en zout in zit.
De zonnedauw lokt, vangt en verteert insecten door een glinsterende, kleverige substantie aan diens tentakeltjes. De prooi dient om de plant te voorzien van voedingsstoffen die vrijwel afwezig zijn in de bodem waar de planten leven.
Gifsumak is de giftigste plant van Nederland en groeit alleen op de Vangdijk in Friesland.
Om te stekken moet men de lelijke stukken ongeveer 10 - 15 cm boven de plant afsnijden. Vervolgens verdeelt men de lange tak in stukken van 10 - 15 cm. Een blad moet men bovenin laten zitten en knipt het steeltje ongeveer op 1 cm van boven af.