Langs de zuidkust van Zweden kun je in de Hanöbukten en in de wateren bij Simrishamn prima vissen op zalm. Blijf aan de westkust als diepzeevissen je aanspreekt. Je kunt er ook heel goed direct vanaf de rotsachtige kust je hengel uitgooien in diep water. Vis er op kabeljauw, makreel en zeeforel.
Met kunstaas in al zijn vormen is zalm vrij goed te vangen. Vaak is het in bepaalde omstandigheden zoals hoog water een van de beste methodes samen met aasvissen. Een kunstaashengel met een lengte tussen de 2.4 en 3m is bruikbaar in de meeste omstandigheden.
Je kunt zonder vergunning en vispas vissen in de zee en in de grootste meren in Zweden. Deze omvatten Vänern, Vättern, Mälaren, Hjälmaren en Storsjön. In Norrland heb je alleen een visvergunning nodig voor kustvisserij.
Karpervissen, vliegvissen of snoeken in Zweden
Vissen in Zweden op snoek, snoekbaars, baars en karper alsmede beekforel en vlagzalm kan allemaal. Meer noordelijk komen daar ook de beekridder en de zalm nog bij. Een waar paradijs dus aan zoetwatervissen.
Je hebt namelijk het aas relatief gezien stil hangen in het water. De forel moet dan naar jouw aas toe, en als hij dit niet doet, dan vang je niets. De laatste manier is vissen met Powerbait. Dit is een speciaal aas dat je aan de haak kneedt.
Langs de zuidkust van Zweden kun je in de Hanöbukten en in de wateren bij Simrishamn prima vissen op zalm. Blijf aan de westkust als diepzeevissen je aanspreekt. Je kunt er ook heel goed direct vanaf de rotsachtige kust je hengel uitgooien in diep water. Vis er op kabeljauw, makreel en zeeforel.
Vanaf april, zowat het officiële begin van het vijverforel seizoen is het water meestal warm genoeg en gaat de forel actief jagen in zowat alle waterlagen, ook in het oppervlak. In de zomer wordt het oppervlakte water steeds warmer en als het te warm wordt gaat de forel op zoek naar koeler en zuurstofrijker water.
Het Voedingscentrum raadt het regelmatig eten van zelfgevangen zoetwatervis uit Nederlandse wateren af, zoals paling, baars en forel. En eet zo min mogelijk vis, garnalen, oesters en mosselen uit de Westerschelde. Een enkele keer kan geen kwaad. Voor zelfgevangen zeevis gelden geen beperkende adviezen.
U heeft een VISpas nodig om te kunnen vissen in de meeste Nederlandse binnenwateren. Een VISpas is 1 jaar geldig.
Sommige vissers gebruiken deze lijn in een felle kleur (geel, oranje) omdat ze de lijn zo beter kunnen zien. De meeste vissers kiezen echter voor een (mos)groene gevlochten vislijn omdat deze het beste opgaat in de onderwateromgeving.
Om zalm te mogen vissen heb je in Noorwegen een visvergunning van 270 nok nodig, let op, het kan ook een pachtwater zijn dus informeer alvorens te gaan vissen. Het opengestelde visseizoen is van 15 juni tot 15 september, daarbuiten mag er in zalmrivieren niet gevist worden.
Forel is de vaakst voorkomende zoetwatervis in Noorwegen Je vindt de vis in alle waterlagen, licht afhankelijk van de temperatuur. Je kunt forel vangen met wormen, spinners, kunstaas en vliegen. De baars zwemt aan de bodem, zelfs dichtbij land.
' Een waterbekken onder een kleine waterval of grotere stenen zijn de beste plekken voor de zalm om uit te rusten en te schuilen. Een plaatselijke visser kan je meer vertellen over de ideale plek om je geluk te beproeven en op zalm te vissen.
Wormen zijn een favoriet aas van de forel. De forelvisser kan het beste één wat grotere worm te gebruiken. Als je met wormen gaat forelvissen dan vis je vrijwel altijd met een dobber. Je laat de dobber en het aas dan meedrijven met de stroom van het riviertje waar je in vist en hoopt zo dat de forel toehapt.
Dorade, inktvis, paling, poon, rog, blauwvintonijn, wijting en zeewolf zijn voorbeelden van vissen die nooit een goed idee zijn. De redenen kunnen uiteenlopend zijn: overbevissing, habitatvernietiging, vervuilende kweektechnieken, de kweek is niet duurzaam of de vis is met uitsterven bedreigd.
Vaak vang je goed baars bij waterplanten, haventjes, bruggetjes, pijlers, dammen, sluizen, en kademuren. Dit zijn de stekken waar de prooivis zit en daardoor een grote aantrekkingskracht op baarzen uitoefenen. Op open water kan je het beste naar opvallend ondieptes zoeken. Daar kunnen veel baarzen liggen.
Het water is koud in de winter. Dit betekent dat de baars vooral in dieper water te vinden is. Met een dieptemeter of peillood kan de visser in kaart brengen waar het water diep is. Is dit lastig, dan kan men denken aan het midden van vaarten en kanalen maar ook aan havens, duikers, bruggen en sluizen.
De meren zijn gevormd toen Zweden geheel onder gletsjers lag. Daarnaast zijn de meren in de winter vaak dichtgevroren. Beide factoren zorgen ervoor dat de bovenlaag van het water weliswaar heerlijk is om in de zwemmen; kom je één meter diep, dan is het water te koud en verkrampt het lichaam direct.
De bergen in. Jazeker, Zweden heeft wel degelijk een paar echte hoge pieken! De Zweedse bergen zijn dan misschien niet zo hoog als de zuidelijker gelegen Alpen, maar toch rijzen een paar indrukwekkende toppen op in het landschap.
Techniek forelvissen
Stel je dobber op ongeveer een meter diepte af en werp in. De forel is een vrij zwemmende vis, dus deze kan zich overal in de vijver bevinden. Belangrijk is dus dat je verschillende dieptes en plekken probeert tot je de vis gevonden hebt.
De gevangen forellen moet je mee naar huis nemen. Terugzetten mag niet, legt Bremer uit: ? Een forel is gevoelig en slikt het aas behoorlijk ver in. Daardoor raakt het dier gewond.
Tijdens het actief vissen of slepend vissen met een foreldobber, gooi je het aas meerdere malen achter elkaar in en haal je het daarna langzaam binnen. De beweging van het aas in het water lokt de forel uit tot aanbeet. Het is tijdens actief forelvissen wel belangrijk om in beweging te blijven.