Over het algemeen geldt: Dat u minimaal 1-2 keer per week moet katheteriseren, om ervoor te zorgen dat het littekenweefsel niet meer terugkomt. Als u nog wel kunt plassen, maar niet meer volledig, dan hangt het af van de hoeveelheid urine die u per keer achterhoudt. Dit kan van 1-4 keer per dag zijn.
Hoe vaak u per dag zelf katheteriseert, hangt af van hoeveel urine per keer na het plassen in de blaas achterblijft. Zelfkatheteriseren kan variëren van één tot zes keer per dag; Zelfdilatatie doet u minimaal één tot twee keer per week.
Zelf katheteriseren wordt ook wel Clean Intermittent self Catheterisation (CIC) genoemd. Zelf katheteriseren komt voor op alle leeftijden. Sommige mensen katheteriseren zich tijdelijk, anderen de rest van hun leven. Dit zijn ongeveer evenveel vrouwen als mannen.
Als u voor het eerst begint met zelfkatheterisatie kan het ongemakkelijk aanvoelen. Probeer te ontspannen, adem een keer diep in en probeer het nog een keer. Als het ongemak aanhoudt of als u pijn ervaart, moet u uw arts of verpleegkundige onmiddellijk hiervan op de hoogte stellen.
Zo worden infecties voorkomen. Een overvolle blaas kan zelfs leiden tot nierbeschadiging. Katheteriseren doet geen pijn maar kan raar aanvoelen. De eerste paar keer kunt u een branderig gevoel ervaren, dit komt omdat het slijmvlies wat geïrriteerd is.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
Het optreden van een erectie tijdens het katheteriseren kan ontstaan door een relex en is niet vreemd. Als deze reflexmatige erectie weggaat, is het moeilijker hier vlak na weer een erectie te krijgen. Wanneer u een reflexerectie stimuleer kan u deze erectie gebruiken voor het vrijen.
Frequentie en tijdstippen van intermitterend katheteriseren
Als u helemaal niet kunt plassen is intermitterende katheterisatie meestal vier tot zes keer per dag nodig om er zeker van te zijn dat de urine-hoeveelheid in de blaas tussen de 300 ml en 500 ml blijft.
Residu tussen 300 - 400 ml: 3x daags katheteriseren. Residu tussen 200 - 300 ml: 2x daags katheteriseren. Residu tussen 100 - 200 ml: afhankelijk van hoeveel u plast en in overleg met de uroloog eventueel stoppen met katheteriseren of 1x daags voor de nacht katheteriseren.
Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Afhankelijk van de vloeistoftoevoer produceert een gezond persoon in 24 uur ongeveer 1000 tot 1500 ml urine, die 2-6 maal per dag wordt uitgescheiden. Daarbij is de urineproductie niet op ieder moment van de dag even groot. De meeste urine produceert de mens om zes uur in de ochtend.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
De katheter kan tussen de 8 en 12 weken blijven zitten. Wanneer de katheter er langer in moet blijven, wordt deze gewisseld en krijgt u een nieuwe katheter. Urinezak of kraantje Aan de katheter kan een opvangzak of kraantje gekoppeld worden.
Een goede toilethouding is dus belangrijk, goed zitten en rustig wat bekken kantelen aan het einde van het plassen kan helpen (of zelfs een keer even gaan staan en weer gaan zitten). De bekkenbodemspieren een keer aanspannen en weer loslaten helpt ook.
De hoeveelheid urine per 24 uur hangt af van de hoeveelheid vochtopname en is ongeveer anderhalf tot twee liter. Bij een urinestoma is de blaas operatief weggehaald waardoor de urine rechtstreeks van de nieren naar de stoma afgevoerd wordt.
In deze 'stilstaande plas' (residu) ontstaat sneller bacteriegroei en is er dus grotere kans op een infectie. Het gevolg hiervan is een vol gevoel in uw onderbuik, een branderige aandrang en soms ook ongewild urineverlies.
In een blaas kan gemiddeld 400 ml. Met een gezonde blaas doen mensen meestal een plas van 300-500 ml per keer. "Kom jij erachter dat je steeds maar 50-100 ml plast, dan kun je overwegen je blaas te trainen of - als dat niet helpt - onderzoek te laten doen", zegt van Rey.
Normaal gesproken plassen we per 24 uur ongeveer zes á zeven keer, waarvan soms één keer 's nachts. Als u vaker moet plassen – misschien wel ieder uur- dan spreken we van een overactieve blaas.
Elke katheter heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing. Deze wordt tijdens het aanleren met u besproken. In principe mag u de katheter gewoon vastpakken met uw schone handen en deze vervolgens inbrengen. De katheter zit goed als er urine uitloopt en mag verwijderd worden als er geen urine meer uitkomt.
Waar moet u op letten? Als u een katheter heeft is het belangrijk dat u goed drinkt, minstens 2 liter vocht per dag. Zo produceert u voldoende urine, worden de afvalstoffen met de urine uit uw lichaam afgevoerd en verminderen blaaskrampen en verstoppingen van de katheter.
Als het niet lukt om uw blaas (volledig) te ledigen, kan intermitterend katheteriseren helpen om een goede blaas- en nierfunctie te behouden en complicaties te voorkomen. Omdat het belangrijk is te leren hoe en waar u de intermitterende katheter kunt inbrengen, zal een zorgprofessional u dit aanleren.
Het inbrengen van de katheter is niet pijnlijk, maar kan wel een onaangenaam gevoel geven. Vervolgens wordt de ballon via het slangetje langzaam met water gevuld. Het inbrengen van de katheter duurt ongeveer tien minuten. Daarna heeft u een gesprek met de verpleegkundige.
U kunt met uw katheter gewoon fietsen, sporten, zwemmen etc. Indien u twijfelt over een activiteit, dan kunt u dit altijd met een verpleegkundige op de polikliniek bespreken.
Als de katheter op de afdeling is verwijderd, moet u elke 2 uur gaan plassen. Pijn in uw onderbuik of flanken kan een teken zijn dat uw blaas vol is. Dan moet u eerder gaan plassen. Dit geldt zowel voor overdag als 's nachts.