Een tijdelijk huurcontract voor bepaalde tijd op grond van artikel 7: 271 lid 1 BW kan dus niet (meer) tijdelijk worden verlengd. Bij iedere verlening wordt een tijdelijke huurovereenkomst automatisch omgezet in een huurcontract voor onbepaalde tijd.
Is het tijdelijk huurcontract voor maximaal 2 jaar (of voor maximaal 5 jaar voor kamers) afgelopen? Dan mag de verhuurder u geen nieuw tijdelijk contract voor dezelfde woning geven. Hij mag de huur wel verlengen. Dan wordt uw huurcontract verder een contract voor onbepaalde tijd.
Verlenging van een huurcontract van korte duur
Het huurcontract mag niet al eens zijn verlengd: een huurcontract van korte duur kan maar één keer worden verlengd. De verlenging moet schriftelijk gebeuren. De totale gecumuleerde looptijd van het huurcontract mag niet meer bedragen dan 3 jaar.
In plaats van een vast contract, kunnen huurders binnen een termijn van drie jaar nogmaals een tijdelijk contract aangeboden krijgen. Zo lang beide contracten in totaal binnen een periode van drie jaar vallen. Een tijdelijk contract van maximaal twee jaar kan dan bijvoorbeeld met maximaal een jaar verlengd worden.
Tijdelijke huurcontracten zijn ook rechtsgeldig 'als het gebruik naar zijn aard van korte duur is'; voorbeelden hiervan zijn de huur van vakantiehuisjes en wisselwoningen bij renovatie. Een verhuurder moet dan bij de gemeente een vergunning voor tijdelijke verhuur aanvragen.
Sinds 1 juli 2022 mag uw verhuurder de huur verhogen met: maximaal 2,3%, als de (kale) huur € 300 of meer per maand is. maximaal € 25, als de (kale) huur lager is dan € 300 per maand. Dat is hoger dan 2,3 %.
Uw verhuurder mag niet zomaar de huur opzeggen van uw woning. Dat kan alleen met een goede reden. Bijvoorbeeld omdat u geluidsoverlast geeft. Het maakt niet uit of u een vast huurcontract heeft.
Een huurder uitzetten betekent dat de huurovereenkomst door de rechter ontbonden moet worden. Dat kunt u helaas niet zelf doen. Een rechter maakt een einde aan de huurovereenkomst als de huurder de huur niet betaalt.
Wanneer u vermoedens heeft dat uw huurder uw pand niet zal verlaten of meer nog, wanneer uw huurder u laten weten heeft het pand niet te zullen verlaten, dan kan u meteen naar de Vrederechter stappen voor de bevestiging van de opzeg en een uitzettingsbevel.
In een huurcontract mogen geen dingen staan die in tegenspraak zijn met de wet. Huurrecht is namelijk bindend recht. Er zijn onder andere wettelijke regels voor de opzegtermijn, de maximale huurprijs, bijkomende kosten en onderhoudsverplichtingen.
Een tijdelijk huurcontract voor bepaalde tijd op grond van artikel 7: 271 lid 1 BW kan dus niet (meer) tijdelijk worden verlengd. Bij iedere verlening wordt een tijdelijke huurovereenkomst automatisch omgezet in een huurcontract voor onbepaalde tijd.
U kan uw aflopende, tijdelijke huurcontract mogelijk laten verlengen tot 1 juli 2021. U moet uw verhuurder dit schriftelijk vragen binnen 1 week nadat uw contract stopt. Of, als uw verhuurder u al heeft laten weten dat uw contract stopt, voor 8 april 2021.
Nee, de verhuurder kan de huurprijs niet zomaar verhogen. De huurprijs mag wel geïndexeerd worden: dat wil zeggen dat die wordt aangepast aan hoe duur het leven op dat moment is.
Beide partijen kunnen wel opzeggen tegen het einde van de afgesproken korte duurtijd (drie jaar of minder) met een opzegtermijn van drie maanden. Een contract van 9 jaar kan ten allen tijde door de verhuurder worden opgezegd om er zelf te gaan wonen. De opzegtermijn is 6 maanden.
Bij huurcontracten die sinds 1 januari 2019 zijn gesloten, moet de verhuurder binnen het jaar na het einde van de huur naar de rechter stappen. Als de verhuurder de huurwaarborg cash bijhoudt of op een eigen rekening heeft staan, moet hij niet alleen de huurwaarborg teruggeven, maar ook interesten.
Ja, dat kan. De verhuurder kan de huur niet beëindigen omdat hij de woning wil verkopen. Als hij het huis verkoopt, draagt hij de bestaande huurovereenkomst onder dezelfde voorwaarden over aan de nieuwe eigenaar. In de wet is namelijk bepaald dat koop geen huur breekt.
In de wet staat dat bij 2 maanden huurachterstand het verzuim van rechtswege in gaat. Een ingebrekestelling is niet nodig en de woningbouwvereniging mag bij een huurschuld van 2 maanden incassomaatregelen treffen. De meeste verhuurders doen dit niet.
De voornaamste vereiste om huurders uit uw woning te zetten is dat er sprake moet zijn van een huurachterstand van minimaal drie maanden. Dat wordt “de woning ontruimen” genoemd.
Uit huis zetten kan niet zomaar
En wil uw verhuurder u uit huis zetten? Dan moet dit via de rechter. De rechter beslist of uw huis ontruimd mag worden. Moet u voor de rechter verschijnen, schakel dan juridische hulp in.
Als u uw huurder wilt buitenzetten, moet u naar de vrederechter om de beëindiging van de huurovereenkomst en de uithuiszetting te vragen. Een clausule in het huurcontract die u toelaat zonder vonnis tot een uitzetting over te gaan is niet geldig.
Hoe kan de hoofdverhuurder de onderhuurder uit huis zetten? Mogelijk wil de verhuurder de onderhuurder uit huis zetten, nadat de hoofdhuur is beëindigd. De wet biedt aan de verhuurder de mogelijkheid om de hem opgedrongen onderhuur te beëindigen. Het procesinitiatief ligt bij de verhuurder.
Een verhuurder mag niet zonder toestemming van de huurder de woning van de huurder betreden. Dit is alleen anders in het geval van een heel dringende noodzaak. Dit betekent dat de verhuurder ook niet zomaar de sloten mag veranderen. Daarnaast is het voor de verhuurder heel moeilijk om inspecties af te dwingen.
De rechter stopt uw huurcontract vaak bij een huurachterstand van 3 maanden of meer. Of als u regelmatig te laat betaalt. Als de rechter uw huurcontract stopt, moet u uw huis uit.
De verhuurder mag huurders niet eenzijdig uit de woning zetten wanneer ze de huurprijs of kosten niet betalen, zelfs niet als de uithuiszetting uitdrukkelijk als sanctie in de huurovereenkomst wordt vermeld. Enkel een bevoegde rechter mag een uithuiszetting bevelen.