Een IgA-nefropathie kan op iedere leeftijd optreden, maar wordt vooral gezien bij mensen tussen de 20 en 40 jaar. Het komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Één op de 50.000 mensen in Nederland heeft een IgA-nefropathie. De meeste mensen komen bij de arts in verband met zichtbaar bloedverlies in de urine.
IgA-nefropathie is een auto-immuunziekte. Ze ontstaat door een opstapeling van het antilichaam immuunglobuline A (IgA) in de nieren. De ziekte kan op elke leeftijd ontstaan, maar de oorzaak is nog grotendeels onbekend.
Bij sommige mensen komt de ziekte van Berger voor in de familie. Erfelijkheid speelt dan een rol. Deze vorm van de ziekte wordt ook wel 'familiaire IgA-nefropathie' genoemd.
Het Nefrotisch Syndroom (NS) is een uitingsvorm van enkele zeldzame verworven, soms erfelijke, nieraandoeningen. Het NS betreft de trias: oedeem van met name de enkels, de (onder-)benen, de buik en het gelaat, voortdurende proteïnurie en hypo-albuminemie. Het NS kenmerkt zich door retentie van vocht en zout.
Wat kan je arts doen? Je arts zal eerst proberen de bloeddruk onder controle te houden en de nierschade te beperken met medicijnen die specifiek inwerken op de nierfiltertjes. Bij tekenen van ernstig nierfalen worden cortisone en geneesmiddelen die de afweermechanismen afremmen voorgeschreven.
Tijdens het ouder worden neemt de nierfunctie geleidelijk af. Dit is een natuurlijk proces, vergelijkbaar met andere lichaamsfuncties. De vermindering van de nierfunctie start rond het 40e levensjaar en is ongeveer 0,4 procent per jaar.
Diabetische nefropathie is een complicatie die kan voorkomen bij mensen met diabetes. Bij deze aandoening raken de nieren beschadigd. Daardoor lekken er abnormale hoeveelheden eiwitten (albumine) in de urine.
Sommige mensen met het nefrotisch syndroom genezen helemaal. Bij anderen komen de klachten steeds terug. Soms gaat de nierfunctie blijvend achteruit en ontstaat chronische nierschade of nierfalen. Het nefrotisch syndroom komt zowel bij kinderen als bij volwassenen voor.
De arts ziet bij kinderen met nefrotisch syndroom afwijkingen in de urine en in het bloed. De meerderheid van de kinderen geneest (na behandeling) weer van het nefrotisch syndroom.
Membraneuze nefropathie is een auto-immuunziekte. Het immuun- of afweersysteem bestaat uit verschillende cellen en eiwitten. Het afweersysteem herkent infecties, vreemde en overbodige lichaamseigen cellen en ruimt ze op.
Over de ziekte van Wegener (GPA)
De ziekte van Wegener is een chronische en zeldzame auto-immuunziekte, waarvan de oorzaak onbekend is. Bij de ziekte van Wegener manifesteren ontstekingen zich in meerdere organen. De bloedvatontstekingen kunnen ervoor zorgen dat bloedvaatjes en weefsels afsterven (necrose).
Secretoir IgA (sIgA) verdedigt de slijmvliezen en stimuleert de groei en hechting van gunstige bacteriën. Het juiste gehalte van sIgA duidt op een goede weerstand. Bij contact met bacteriële stoffen wordt het immuunsysteem aangezet tot vorming van extra sIgA. Een verhoging duidt vaak op een infectie.
Voor volwassenen worden de volgende referentiewaarden gehanteerd: IgA 0,7-4,0 g/l, IgG 7,0-16,0 g/l en voor IgM 0,4-2,3 g/l.
IgA-deficiëntie wordt gedefinieerd als IgA < 0.07 g/L. Bij een IgA <0.07 g/L is het gangbaar om aanvullend IgG antistoffen tegen TTG te bepalen. Het bepalen van IgG antistoffen (tegen tissuetransglutaminase en endomysium) is alleen zinvol bij patiënten met een IgA deficiëntie.
IgG is verhoogd bij chronische bacteriële infecties, chronisch actieve hepatitis en bij B-cel maligniteiten. IgG kan de placenta passeren. Na ongeveer 3 maanden is het maternale IgG uit de neonatale circulatie verdwenen.
Bij een selectieve IgA deficientie is antistof IgA afwezig of sterk verlaagd in het bloed en slijmvliezen, waardoor er een verhoogd risico is op infecties van met name luchtwegen en maagdarmstelsel.
Het nefrotisch syndroom is een zeldzame aandoening. Het komt voor bij ongeveer 2 op 100 000 kinderen per jaar. Bij volwassenen telt men jaarlijks 3 op 100 000 mensen die de aandoening voor de eerste keer krijgen. Het nefrotisch syndroom komt het vaakst voor tussen de leeftijd van 20 en 50 jaar.
Als de nieren gezond zijn, zit er dan ook bijna geen eiwit in de urine. Als er wel eiwit in de urine zit, dan is dat vaak een teken van nierschade. Hoe meer eiwit in de urine zit, hoe slechter het met de nieren gesteld is en hoe slechter het in de toekomst met de nieren zal gaan.
De lever compenseert het verlies van eiwitten door deze steeds meer aan te maken, daardoor produceert de lever ook meer vetten en cholesterol. Dit heet hyperlipidemie. Het risico op hart- en vaatziekten neemt hierdoor toe. Vaak gaat de bloeddruk omhoog.
Als je veel en vaak drinkt kunnen je nieren ook beschadigt raken. Als je nieren beschadigt zijn werken ze minder goed. Dat heet nierinsufficiëntie of nierfalen. Drink je alcohol, dan is het belangrijk om genoeg water of fris te drinken, zodat je niet uitdroogt.
Het medicijn prednison wordt gebruikt om het eiwitverlies in de urine te verminderen. Plaspillen moeten het oedeem tegengaan. En met bloeddrukverlagende middelen (ACE-remmers en angiotensine-receptorblokkers) wordt het eiwitverlies zoveel mogelijk tegengegaan.
Proteïnen zijn eiwitten. In ons bloed zijn er veel soorten eiwitten aanwezig. Komen er eiwitten in de urine terecht, dan spreken we van proteïnurie. De urine van een gezonde volwassene bevat per 24 uur niet meer dan 130 mg eiwit.
Van een griep herstel je vaak vanzelf. Ook een wondje geneest meestal. Maar je nieren kunnen zichzelf niet herstellen.
Als de nieren het bloed niet meer goed kunnen zuiveren, stapelen afvalstoffen zich op in het lichaam. U kunt dan last krijgen van bijvoorbeeld misselijkheid, jeuk en een algeheel ziek gevoel. Uit onderzoek blijkt dat meestal het creatininegehalte in het bloed te hoog is en dat er minder creatine in de urine zit.
Door de nierschade kunt u bijvoorbeeld last krijgen van vermoeidheid, misselijkheid, jeuk of kramp in de benen. Het verschilt per persoon welke klachten er optreden. Hoe meer schade aan de nieren, hoe meer klachten er kunnen ontstaan. Bij nierfalen werken de nieren bijna niet meer.