- ongeveer 3% van de bevolking aan dysfasie lijdt. Het risico op een taalachterstand is groter wanneer ook andere familieleden taalproblemen hebben.
De meest voorkomende leerstoornissen zijn: dyslexie (leesproblemen) en dysorthografie (spelling- en schrijfproblemen) komen vaak samen voor. dyscalculie: moeite met wiskundige concepten, rangschikken van cijfers en ruimtelijk inzicht.
In Vlaanderen heeft zo'n 5 procent van de leerlingen dyscalculie, een rekenstoornis. Deze kinderen worstelen met alle aspecten van de wiskunde.
Oorzaken
Leerstoornissen blijken vooral erfelijk bepaald. Zo is het gekend dat meer dan een derde van kinderen die een ouder hebben met dyslexie ook zelf grote problemen kende bij het lezen.
Leerstoornissen kunnen een ingrijpend effect hebben op de persoon in kwestie. Vaak vertonen kinderen met een leerstoornis secundaire (bijkomende) gedragsproblemen, bijvoorbeeld depressie, faalangst, agressie.
De dyslexie zal nooit helemaal overgaan. Het is aannemelijk dat de leerling nog steeds in aanmerking komt voor ondersteuning op niveau 2, en wellicht ook op niveau 3. Met de behandelaar kan worden afgestemd over de manier van oefenen en welke materialen daarvoor geschikt zijn.
Met voeding en supplementen kun je ook heel veel doen om je systeem rustiger te krijgen. Er zijn allerlei testjes om uit te zoeken welke disbalans iemand heeft. Gaba bijvoorbeeld is een kalmerende neurotransmitter die veel mensen met ADHD tekort komen, dus een supplement kan rustgevend werken.
Soms heeft een kind een probleem in het taalsysteem. Dit kan dysfasie zijn. Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
"Bij kinderen met dyscalculie gaat 90 procent naar het vmbo, 10 procent naar de havo en 0 procent naar het vwo.
Dyscalculie is een rekenstoornis. Dyscalculie betekent letterlijk slecht (dys) rekenen (calculie). Bij dyscalculie heeft het kind problemen in het automatiseren van kennis en vaardigheden. Hierbij gaat het met name om het automatiseren van rekenfeiten en de toepassing daarvan in strategieën en procedures.
Dyscalculie wordt gesignaleerd door de ouders en/of leerkrachten, maar kan alleen worden vastgesteld na onderzoek door een GZ-psycholoog of een orthopedagoog met een BIG registratie. (Inzicht in de waarde van cijfers) 1. Bij schrijven: cijfers spiegelen of omdraaien (37/73). 2.
Dit is vaak erfelijk bepaald. Bij niet-specifieke taalontwikkelingsstoornissen verloopt de taalontwikkeling vertraagd of afwijkend als gevolg van of in combinatie met een ander probleem, zoals een verminderd gehoor, moeite met de contactname of een verstandelijke beperking.
Comorbiditeit. De comorbide stoornissen die besproken worden, komen veel vaker tegelijk voor bij ADHD dan op grond van toeval te verwachten is. Het gaat hier om autismespectrumstoornissen, gedragsstoornissen, hoogbegaafdheid, motorische stoornissen, genetische stoornissen, tics, leerstoornissen en verslaving.
Wat is dyspraxie? Dyspraxie of DCD (developmental coordination disorder) is een (neurobiologische ontwikkelings-) stoornis van de motoriek, die niet verwant is aan lichamelijke stoornissen zoals cerebrale parese of stoornissen van de intelligentie zoals een geestelijke beperking.
Ontwikkelingsdysfasie of kortweg dysfasie is een neurologische spraaktaalstoornis. Het is een aangeboren en hardnekkige stoornis in het verwerven van de mondelinge taal. Dysfasie is niet het gevolg van een gehoorstoornis, een verstandelijke beperking, emotionele problemen of onvoldoende taalaanbod.
De logopedist richt zich op de verbetering van de spraak-taalvaardigheid volgens de methode Tan-Söderbergh. De behandeling kan individueel of in groepsverband plaats vinden. Ook kan de behandeling gecombineerd worden met kinderfysiotherapie of ergotherapie.
Veel mensen met ADHD hebben last van vermoeidheid. Alles kost veel moeite en energie. Dit kan vervolgens erger worden door slaapproblemen. Bij ADHD komt dit heel vaak voor.
omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde stoffen tijdens de zwangerschap (nicotine, alcohol), de eetgewoonte van moeder tijdens zwangerschap, vroeggeboorte of laag geboortegewicht, stress in het gezin en vroege traumatische ervaringen.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de genen die de kans op ADHD doen toenemen. Voorlopig zijn dat er steeds meer, maar elk gen draagt maar voor een klein deel bij aan het risico. Als je zelf ADHD hebt is er een kans van 30% dat je broer of zus het ook heeft, en 50% dat je kind het zal hebben.
Dyslectici maken meer spelfouten dan leeftijdsgenoten: 'luisterfouten', (bijv. verspeken in plaats van verspreken), 'onthoudfouten' (bijv. ou-au of ei-ij) of regelgebaseerde fouten (bijv. dt-fouten).
In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan leerlingen met dyslexie (artikel 21), maar een aangepast programma is wel mogelijk voor Frans en/of Duits, die wordt ook wel gedeeltelijke dispensatie genoemd (zie hieronder).
Er is sprake van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is, ondanks extra instructie op school. Ook moet er in onderzoek zijn aangetoond dat er sprake is van ernstige dyslexie. Een orthopedagoog of psycholoog kan vaststellen of iemand ernstige dyslexie heeft.