Omwille van de ernstige risico's, wordt bij elke zwangere vrouw een bloedonderzoek afgenomen. Hiermee wordt nagegaan of zij al immuun is voor toxoplasmose. Als blijkt dat je niet immuun bent voor toxoplasmose, dan is het belangrijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen.
Als je niet immuun bent en er een vermoeden van infectie bestaat, analyseren we in het UZA eerst de bestaande bloedresultaten.Bij besmetting kunnen we ook een speciale bloedtest doen die toelaat om beter te bepalen wanneer je ongeveer besmet zou zijn.
Eventuele tekenen van infectie zijn weinig specifiek: moeheid, lusteloosheid, soms wat koorts. Bij een minder frequente vorm, die sterk doet denken aan de ziekte van Pfeiffer, worden daarnaast ook vergrote lymfeknopen gezien, evenals spierpijn, lever- en miltvergroting.
De zwangerschapsduur op het moment van infectie bepaalt de grootte van de kans op transmissie van Toxoplasma gondii van moeder naar baby. De transmissiekans bedraagt 0-10% in het eerste zwangerschapstrimester (0-12 weken), 30% in het tweede trimester (13-26 weken) en 35-60% in het derde trimester (27-40 weken).
Toxoplasmose komt door middel van een bloedtest aan het licht. Bij een acute infectie is de toxoplasmose na een week zichtbaar, anders is dat tussen 2 en 8 weken. De bloedtest kun je bij de huisarts of gynaecoloog laten afnemen. Je kunt binnen ongeveer 24 uur de uitslag van de test verwachten.
Maar de parasiet wordt niet overgedragen door de poes te aaien. Met een aantal voorzorgsmaatregelen is er dus niets aan de hand. Een zwangere vrouw kan het schoonmaken van de kattenbak beter aan iemand anders over laten.
Gelukkig is een toxoplasmose-infectie goed te behandelen met een combinatie van medicijnen. Naast antibiotica schrijft de oogarts ontstekingsremmende middelen (corticosteroïden) voor. Zo wordt de parasiet bestreden en de ontstekingsreactie van het lichaam geremd.
Als toxoplasmose moet worden behandeld, kan dat met verschillende antibiotica. Antibiotica van het sulfonamide-type remmen de groei van Toxoplasma gondii. Deze middelen dringen door in de parasiet en verhinderen de aanmaak van een stof die essentieel is voor de parasiet. De parasiet sterft hierdoor.
Toxoplasmose diagnose
Een eenvoudige bloedtest kan een toxoplasmose infectie opsporen. Aan de hand van je restresultaten kan je arts de infectie vaststellen. Als je de infectie hebt kan het belangrijk zijn om vast te stellen wanneer je toxoplasmose hebt opgelopen.
Als je al toxoplasmose hebt gehad, ben je er daarna immuun voor en kan een besmetting geen kwaad. Maar als je tijdens de zwangerschap voor de eerste keer besmet raakt, kan dat grote gevolgen hebben. De parasiet kan immers overgedragen worden op de foetus en kan ernstige afwijkingen veroorzaken.
Tuinieren en kattenbakken
Een zwangerschap is een mooi excuus om het tuinieren en het verschonen van de kattenbak aan iemand anders over te laten. Er bestaat namelijk een redelijke kans dat je besmet raakt met de parasiet toxoplasmose gondii. Deze parasiet verspreidt zich via kattenpoep en vlees.
Toxoplasmose bij de kat
De meeste katten zijn na een eenmalige besmetting levenslang immuun. De meeste katten worden niet ziek van Toxoplasmose. Sommigen krijgen geringe diarree. Een geïnfecteerde kat verspreidt de parasiet gedurende 2-3 weken.
Zwangere vrouwen
Als een zwangere vrouw ziek wordt van listeria is het mogelijk dat het ongeboren kind ook besmet raakt. De zwangere vrouw heeft dan vaak klachten als hoofd-, rug-, gewrichts- en spierpijn en flinke koorts. Soms worden deze klachten voorafgegaan door buikgriepachtige klachten, zoals diarree.
Rauw vlees en rauwe, gedroogde en gefermenteerde vleeswaren, zoals chorizo of salami. Die laatste mag je wel eten wanneer ze goed verhit zijn, bijvoorbeeld op een pizza. Leverproducten, smeerworst of leverpaté.
Tijdens je zwangerschap kun je beter niet de kattenbak verschonen, ook niet met handschoenen. In de ontlasting van katten kan namelijk de kleine, eencellige parasiet toxoplasma gondii zitten. Deze parasiet veroorzaakt de infectieziekte toxoplasmose.
Hou de kat weg van het aanrecht en de eettafel. Vooral jonge katten hebben toxoplasma-parasieten, dus neem geen kitten in huis tijdens je zwangerschap of als je bezig bent met zwanger worden. De kans dat de toxoplasma-parasiet in de vacht van een kat zit, is heel klein.
Wie ooit een toxoplasma-infectie heeft doorgemaakt, is daarna bijna altijd beschermd tegen nieuwe infecties door de aanmaak van antilichamen tegen de parasiet. Men kan wel een tweede keer besmet worden, maar loopt dan (nog) minder kans op ziektesymptomen.
Je kat kan vreselijk aanhankelijk worden en je niet uit het oog verliezen. Ze kan plotseling aanhankelijker worden en op je buik gaan liggen, maar ze kan ook afstand nemen tijdens je zwangerschap of in sommige gevallen zelfs gedragsproblemen vertonen. Dat hangt allemaal af van de situatie.
Sommige katten zullen u vol liefde en affectie benaderen, op de grond gaan liggen en zich uitstrekken, maar zodra u uw hand uitsteekt om te aaien plotseling gaat bijten en krabben. Dit is een defensieve reactie; de buik van een kat is waarschijnlijk het meest kwetsbare deel voor roofdieren.
Hou je kat bij voorkeur binnenshuis. Buitenshuis jagen katten gemakkelijk op kleine knaagdieren die besmet kunnen zijn met toxoplasmose. Geef je kat beter geen rauw of onvoldoende gaar vlees. Je mag je kat natuurlijk nog knuffelen, maar was nadien je handen goed.
Als je kat gelukkig is, zal hij zijn oren vaak rechtop houden en zijn snorharen ontspannen. Als zijn ogen half dicht zijn of langzaam knipperen, voelt je kat zich waarschijnlijk veilig en ontspannen. Als hij rechtop staat, houdt hij zijn staart waarschijnlijk hoog met een lichte buiging aan het uiteinde.
Toxoplasmose komt vooral voor bij jonge katten. Op 1-jarige leeftijd heeft zo'n 60% van de Nederlandse katten toxoplasmose opgelopen. Na een besmetting is een kat meestal levenslang immuun.
Kattenpoep in je tuin geeft stankoverlast en is niet hygiënisch. Als kinderen de ontlasting aanraken is dat ongezond en zwangere vrouwen kunnen besmet worden met toxoplasmose, wat gevaarlijk is voor de baby in de buik.
De cafeïne die jij binnenkrijgt, komt via je placenta ook bij je baby terecht. En dat kleine lijfje doet er een stuk langer over dan jouw lichaam om de cafeïne af te breken. Je ongeboren baby kan er bijvoorbeeld onrustig van worden.