Tellen hoe vaak één bepaalde waarde voorkomt door de AANTAL.ALS-functie te gebruiken. Gebruik de functie AANTAL. ALS om te tellen hoe vaak een specifieke waarde voorkomt in een reeks cellen.
Cellen in een bereik tellen op basis van één voorwaarde met behulp van de functie AANTAL. ALS. Gebruik de functie AANTAL. ALS om te tellen hoe vaak een bepaalde waarde wordt weergegeven in een celbereik.
Gebruik de functie AANTAL.ALS om te tellen hoe vaak een bepaalde waarde in een celbereik voorkomt. Zie de functie AANTAL.ALS voor meer informatie.
Selecteer een cel naast de getallen die u wilt optellen, selecteer AutoSom op het tabblad Start , druk op Enter (Windows) of Return (Mac), en dat is alles! Wanneer u AutoSom selecteert, voert Excel automatisch een formule in (die gebruikmaakt van de functie SOM) om de getallen op te tellen.
Gebruik de functie AANTAL om het aantal gegevensitems vast te stellen in een numeriek veld binnen een bereik of een matrix met getallen. U kunt bijvoorbeeld de volgende formule invoeren om het aantal getallen in het bereik A1:A20 te tellen: =AANTAL(A1:A20).
Tik in een werkblad op de eerste lege cel na een bereik van cellen met getallen of tik en sleep om het bereik van cellen te selecteren waarvoor u een berekening wilt uitvoeren. Tik op AutoSom.Tik op Som.Tik op het vinkje.
U kunt unieke waarden in een bereik tellen met behulp van een draaitabel, de functie AANTAL.ALS, de functies SOM en ALS samen of het dialoogvenster Geavanceerd filter .
In tegenstelling tot andere Microsoft 365-programma's biedt Excel geen knop om gegevens automatisch te nummeren. U kunt echter eenvoudig opeenvolgende nummers toevoegen aan rijen met gegevens door de vulgreep te slepen om een kolom te vullen met een reeks getallen of door de functie RIJ te gebruiken .
Volg deze stappen om te controleren op Automatische berekening. Selecteer het tabblad Bestand, selecteer Optiesen selecteer vervolgens de categorie Formules . Controleer in de sectie Berekeningsopties onder Werkmap berekenen of de optie Automatisch is geselecteerd.
De functie Count telt het aantal records dat een getal bevat in een tabel met één kolom. De functie CountA telt het aantal records dat niet leeg is in een tabel met één kolom. Deze functie telt ook lege tekst ("") mee. De functie CountIf telt het aantal records in een tabel dat true is voor een logische formule.
Gebruik COUNTIF, een van de statistische functies, om het aantal cellen te tellen dat aan een criterium voldoet; bijvoorbeeld om het aantal keren te tellen dat een bepaalde stad in een klantenlijst voorkomt. In de eenvoudigste vorm zegt COUNTIF: =COUNTIF(Waar wilt u kijken?, Waar wilt u naar zoeken?)
De meest directe manier om te tellen hoe vaak een specifieke waarde in een reeks cellen voorkomt, is door gebruik te maken van de functie AANTAL.ALS. Deze functie onderzoekt een reeks cellen en telt het aantal keer dat een bepaalde waarde voorkomt.
De functie AANTALLEN. ALS werkt in principe hetzelfde als de functie AANTAL.ALS maar dan met meerdere bereiken en criteria. Excel telt dus in meerdere bereiken de waarden op die aan meerdere criteria voldoen.
De AANTAL. ALS functie (de Nederlandse versie van COUNTIF) in Excel telt het aantal cellen binnen een gegeven celbereik dat voldoet aan gestelde criteria.
Selecteer op het werkblad de cel waarin u de formule wilt invoeren. Typ het = (gelijkteken) gevolgd door de constanten en operatoren (maximaal 8192 tekens) die u in de berekening wilt gebruiken . Voor ons voorbeeld typt u =1+1.
In Excel kunt u een getal kwadrateren met de functie voor machtsverheffing, die wordt gerepresenteerd door het symbool ^ (dakje). Gebruik de formule =N^2, waarin N een getal is of de waarde van de cel die u wilt kwadrateren.
De operatoren kun je bijvoorbeeld als volgt toepassen =ALS(A1<>0;”Goed”;”Fout”). Deze formule retourneert 'Goed' als de waarde in cel A1 niet gelijk is aan 0. Op het moment dat de waarde wel gelijk is aan 0, dan retourneert de formule 'Fout'.
Als je grote getallen moet optellen kun je ze het beste onder elkaar zetten. Belangrijk hierbij is dat je ze juist neerzet. Dan bedoel ik dat je de enkelen, de tientallen, de honderdtallen en duizendtallen recht onder elkaar zet.
De functie REEKS, waarmee u een lijst van opeenvolgende cijfers in een matrix kunt genereren, bijvoorbeeld 1, 2, 3, 4. In het volgende voorbeeld hebben we een matrix gemaakt die 4 rijen hoog en 5 kolommen breed is, met =REEKS(4,5).
Getallen sorteren
Selecteer een cel in de kolom die u wilt sorteren. Ga op het tabblad Gegevens in de groep Sorteren en filteren op een van de volgende manieren te werk:Als u wilt sorteren van laag naar hoog, selecteert u. (Sorteren van klein naar hoog).
Gebruik de functie AANTAL om het aantal items in een getallenveld te krijgen dat zich in een bereik of matrix van getallen bevindt . U kunt bijvoorbeeld de volgende formule invoeren om de getallen in het bereik A1:A20 te tellen: =AANTAL(A1:A20). In dit voorbeeld is het resultaat 5 als vijf van de cellen in het bereik getallen bevatten.
Gebruik de functie COUNTBLANK, een van de statistische functies, om het aantal lege cellen in een celbereik te tellen.