Dit nummer van Sting is geheel in 9/8. Het is geteld als 2+3+2+2 (5+4). Doordat de eerste helft een tel lang duurt sleept het naar het tweede deel, toch loopt het.
Oefening 4 – 12/8 maat: je komt een 12/8 tegen bij onder andere langzame blues-nummers, dus gewoon geteld als vier kwartnoten, waarbij elke tel weer wordt onderverdeeld in een groepje van drie (4 x 3 = 12).
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.
Een driekwartsmaat (3/4-maat of 34-maat) bestaat uit drie tellen van een kwartnoot en een 6/8-maat uit zes tellen van achtste noten. Een 3/4-maat is dus een oneven maatsoort met hoofdaccent op de eerste tel.
In een muziekstuk in 6 achtste maat zal je eerder zo tellen: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6 . De nadruk ligt hier op de tellen 1 en 4. Je hebt hier dus eigenlijk 2 groepjes van 3 noten en zou dit als volgt moeten tellen: 1 – 2 – 3 – 4 – 5 – 6...
Je zou 5/8 dus kunnen tellen als EEN twee drie / vier vijf of als EEN twee / drie vier vijf. Gaat het echt heel snel, zoals veel Bulgaarse volksmuziek, dan gaan die groepjes zelfs aanvoelen als bijvoorbeeld een korte tel + een lange tel (groepje van 2 + groepje van 3).
Als we dan naar bovenstaande noten en rusten kijken, duurt een hele noot een hele maat (4 tellen), een halve noot duurt een halve maat (2 tellen), een kwart noot duurt een kwart maat (1 tel) en een achtste noot duurt een achtste maat (½ tel).
4/4-maat, vierkwartsmaat (soms wordt een C-teken gebruikt ipv 4/4): Het onderste getal: de 4 staat voor kwartnoot. Het bovenste getal: de 4 betekent dat de maat voorbij is na vier kwartnoten. Je telt EEN twee drie vier, EEN twee drie vier, …
Een 7/8 maatsoort bestaat uit zeven achtste tellen die op verschillende manieren gegroepeerd kunnen worden. Vaak klinkt het als een onafgemaakte 4/4 maat, omdat je 1/8 tel mist. Ik gebruik vaak 2+2+3, ander opties zijn bijvoorbeeld 2+3+2 of 3+2+2. Er kan ook een soort verlengde 6/8 feeling zijn met 3+3+1.
Formaat volgorde: lengte x breedte x hoogte. Lengte is altijd de langste zijde van het grondformaat. Afmetingen zijn in millimeters. Formaten zijn altijd inwendig gemeten.
Als je doorrekent, dan duurt een halve noot dus 4 tellen, een kwartnoot 2 tellen en een achtste noot 1 tel. In een 3/8 maat passen dus 3 achtste noten. Het gaat bij het lezen van maten dus om een beetje rekenen.
Ritme is een specifieke herhaling van accenten, die een zeker patroon vertonen. Klinkt een beetje wazig. Maar denk bijvoorbeeld aan je hartslag, een tikkende klok, lopen, ademen, praten, de seizoenen of de golven in zee. Dat zijn allemaal voorbeelden van ritme.
De noten worden net als bij de rechterhand op en tussen de lijntjes van de notenbalk genoteerd. Ze lopen steeds verder omlaag op de notenbalk naarmate de tonen ook lager worden.
De maatstreep met een dubbele streep geeft een nieuw gedeelte van een muziekstuk weer. De dubbele dikke maatstreep is uiteindelijk het einde van een muziekstuk.
Een zestiende noot bevat de helft van de tijdswaarde van een achtste noot. Er passen dus 2 zestiende noten in een achtste noot. Als je dit doorrekent naar de hele noot, dan passen er 16 zestiende noten in een hele noot.
Een achtste noot is de helft van een kwart noot. Er passen dus 2 achtste noten in een kwart noot, 4 achtste noten in een halve noot en 8 achtste noten in een hele noot. De nootduur van een achtste noot is een halve tel.
Muziek wordt doorgaans genoteerd op regels met vijf lijnen, de notenbalk. Op de notenbalk, worden de noten en rusten geplaatst, indien nodig met hulplijntjes. Tevens wordt de meeste muziek met maatstrepen op de balk verdeeld in maten. Vooraan de balk staat de muzieksleutel en waar nodig ook elders op de balk.
In een ¾ maatsoort duurt de hele noot 4 tellen, de halve noot 2 tellen, de kwartnoot 1 tel enz. Maar is de maatsoort een ⅜ maat, dan duurt de hele noot 8 tellen, de halve noot 4, de kwartnoot 2 tellen enz.
Waar komt de G-sleutel vandaan? Het teken voor de G-sleutel heeft zich ontwikkeld uit de letter G.De 'buik' van de G omcirkelt de tweede lijn waarop de toon g genoteerd is. In oude handschriften komen verschillende grafische varianten van de G-sleutel voor.
Halve rust = 2 tellen. Kwart rust = 1 tel. Achtste rust = 1/2 tel.
In westerse muziek wordt gebruik gemaakt van 12 verschillende noten. Elk liedje of muziekstuk bestaat uit alleen maar die 12 verschillende noten. Op een piano heb je een heel goed overzicht van die 12 verschillende noten. Als je goed kijkt, zie je op een piano een patroon van zwarte en witte toetsen dat zich herhaalt.
Noten van verschillende lengtes vormen samen een ritme. Het ritme van een muziekstuk hangt sterk samen met de maatsoort en met de afwisseling van sterke en zwakke maatdelen. Denk bijvoorbeeld aan het ritme van je hart, of aan het ritme van een tikkende klok (tik tak tik tak).
In 4/4 maat is een kwartnoot een tel en een achtste noot dus een halve tel. In 6/8 maat is een achtste noot een tel en een kwartnoot dus 2 tellen.