Trek met je auto vanuit stilstand op tot 100 km/u en je zal meermaals naar een hogere versnelling moeten schakelen. Telkens wanneer je schakelt, valt je wagen terug naar een lager toerental. Minder toeren betekent een geringere inspanning voor de motor, en dus een lager brandstofverbruik.
Het scheelt namelijk zo'n 50% brandstofverbruik als u deze snelheid in de vijfde versnelling rijdt. Schakel daarom altijd naar de hoogst mogelijke versnelling. Let er wel op dat té vroeg schakelen de motor kan vervuilen of zelfs beschadigen. Schakel daarom altijd vanaf 2.000 toeren door naar de volgende versnelling.
Als leidraad kun je aanhouden.
Wegrijden 0 tot 20 km/h in zijn 1 vanaf 20 km/h tot 35 in de 2 vanaf 35 tot 50 km/h in zijn 3 vanaf 50 tot 80 km/h in zijn 4 vanaf 80 tot 120 in zijn 5 constante snelheid vanaf 90 in zijn 6 let op!
Als je eenmaal wegrijdt en snelheid begint te maken door meer gas te geven, gaan de toeren omhoog. Om snel en zuinig te kunnen rijden is het noodzakelijk om tijdig naar een hogere versnelling te schakelen. Schakel daarom zo vroeg mogelijk naar een hogere versnelling het liefst tussen de 2.000 en 2.500 toeren.
met de bal van je linkervoet trap je het koppelingspedaal soepel en geheel in. Dit is noodzakelijk om te kunnen gaan schakelen. Je onderbreekt hiermee de koppeling tussen de motor en de versnellingsbak. ga met je rechterhand naar de versnellingspook en schakel vanuit de vrijstand in de eerste versnelling.
Eerst gas loslaten (dus afremmen op de motor), daarna remmen met de voetrem (remsysteem) en niet voor de 1000 toeren de koppeling in te trappen. Wanneer je stationair rijdt (is iets onder de 1000 toeren) mag wel eerst ontkoppeld worden en daarna worden geremd.
Aangezien de motor al bijna in de toerenbegrenzer zit voor het overschakelen, schiet het blok direct naar toerentallen die de motor niet zonder schade kan verwerken. Onder autoliefhebbers heet zo'n motorschade veroorzakende schakelfout een 'money shift'.
Volgorde van handelen bij het opschakelen:
Om te beginnen rijd je weg zoals je het hebt geleerd. Zodra je 20 km/h rijdt trap je je koppeling in en laat je je gas tegelijkertijd los. Schakel door naar de volgende versnelling. Bij 20 km/h is dat de 2e versnelling.
Je kan van 4de naar 2de versnelling terugschakelen , als je eerst genoeg afgeremd bent.
Drie in plaats van vier cilinders leidt inderdaad tot minder verbruik en minder uitstoot. Een zesde versnelling is meestal niet in staat om de auto te versnellen, maar leidt tot een lager toerental voor een lager verbruik (en dus uitstoot) en ook tot minder motorgeluid. Hij heeft dus wel degelijk nut.
Re: terugschakelen
Als je er de tijd voor hebt, een tussenversnelling kiezen. Van 5 naar 2 is nogal een grote stap met een te groot verschil in toerentallen. In extreme gevallen kan het maar dan loeit de motor wel even als je wat te vroeg naar 2de schakelt en de snelheid nog niet echt past bij 2de.
Een grotere bocht naar links op een kruispunt met verkeerslichten neem je vaak met een hogere snelheid. Daar ligt je snelheid dan rond de 30 kilometer per uur. Dat betekent dus dat je met de meeste auto's de kleine bochten in de tweede versnelling neemt, en de grotere bochten naar links kunnen in de derde.
Tips bij het uitvoegen
Hou je richtingaanwijzer aan zolang je links naast je blokjes ziet. Na de laatste pijl houden de blokjes op en dan zet je het knipperlicht uit. Schakel altijd voor de (scherpe) bocht naar de juiste versnelling (meestal 3e of 4e versnelling).
Ga een keertje naar een verlaten plek/parkeerplaats waar je niemand tot last bent. En dan laat je heel erg langzaam de koppeling opkomen. Als de auto begint te bibberen hou je de koppeling vast, dus even niet verder laten opkomen. Als de auto dan niet meer bibbert kun je de koppeling langzaam los laten.
Het risico van parkeren in eerste versnelling
Heb je geparkeerd met de auto in versnelling, dan zal die vooruitschieten wanneer je de koppeling niet intrapt bij het starten. Daarom is het verstandig om buiten de winter steeds te parkeren met de handrem opgetrokken.
Re: Stilvallen bij vertrekken
Dus: lichtjes gas geven, koppeling laten aangrijpen, voet even stil houden, auto wat tijd geven tot hij loopt en dan de koppeling rustig helemaal omhoog terwijl je het gasgeven nog iets vermeerderd.
In 50 km/h-zone max in 3e versnelling
Welke versnelling het meest geschikt is als je 50 km/h rijdt hangt af van de grootte van je motor, maar in veel auto's is het mogelijk om 50 km/h in de derde versnelling te rijden zonder te veel toeren te maken.
Inderdaad, als je terugschakelt door een versnelling over te slaan en het toerental loopt te hoog op, ligt het risico op de loer dat je motor kapotgaat. Het is daarom het verstandigst om altijd in de juiste volgorde te schakelen, soepel en zonder haast.
Terug schakelen naar de versnelling die je wil (meestal 2e voor de bocht). Koppeling omhoog laten komen tot het aangrijpingspunt (je voelt de auto extra afremmen). Rem loslaten wanneer je de gewenste snelheid hebt bereikt. Koppeling helemaal los laten voordat je de bocht in stuurt.
Het is verstandig om zo min mogelijk met ingetrapte koppeling te rijden. Niet alleen omdat dit leidt tot slijtage aan je koppeling, maar ook omdat het gevaarlijk kan zijn, zeker in de bochten. Als je remt met ingetrapte koppeling, dan rem je ontkoppeld. Dat kost energie en dus ook brandstof.
Bij het nemen van de bocht met de koppeling ingedrukt zal je snelheid veel lager zijn, terwijl je als je niet de koppeling indrukt de motor stationair de snelheid blijft aanhouden. Wat misschien ook is, is dat je stuurtechniek niet snel genoeg is om de bocht aan die snelheid te nemen.
gewoon gas loslaten, koppeling induwen, opschakelen, koppeling zachtjes loslaten en terug gas geven. Probeer eens om, wanneer je koppeling licht contact maakt (aangrijpingspunt), lichtjes gas te beginnen geven terwijl het koppelingspedaal rustig omhoog komt.
De conclusie is: een versnelling overslaan is geen enkel probleem, als je de juiste mechanische sympathie toepast. Heb respect voor de mechanische delen en hun werking en je kunt gerust van z'n twee naar z'n vier en andersom.
Houd het koppelingspedaal even vast bij het aangrijpingspunt 2 á 3 seconden is genoeg. Zo kom je geleidelijk op gang zonder schokken of afslaan van de motor. Doe dit ook na het overschakelen vang de koppeling op.
Helaas is dit gedrag erg slecht voor de koppeling. Het is raadzaam om het koppelingspedaal alleen kort in te trappen wanneer dit echt nodig is. Het aanraken of licht intrappen van het pedaal leidt al tot hogere slijtage en een kortere levensduur.