Onderstaand geven we de meest gebruikte Spaanse begroetingen die u kunt gebruiken tijdens een ontmoeting. ¡Hola! ¡Buenos días! ¡Buenas tardes!
We gebruiken de informele begroeting. Como estas? Het antwoord op deze vraag is; bien gracias / goed bedankt.
Het merendeel van de Spanjaarden gaat op een doordeweekse dag slapen tussen de 23 en 1 uur, erg laat gezien de tijden van andere Europeanen. 7% van de Spanjaarden geeft aan later dan 2 uur naar bed te gaan, een percentage wat twee keer zoveel wordt tijdens het weekend en op feestdagen.
Daarom zegt men tegenwoordig in Spanje nog steeds 'Jesús' als iemand niest al mag je ook het woord 'salud' (gezondheid) gebruiken als je niet zo gelooft in het duivel-verhaal. Wist je trouwens dat als je niest in het Nederlands en Vlaams 'hatsjoe' zegt en dat dit in het Spaans 'Achu' of 'Achís' is?
Hallo, hoe was je dag? Hola, ¿qué tal tu día?
Hoe lang duurt het om een taal goed te leren? Ligt een beetje aan de taal natuurlijk. Hoe dichter de taal bij je moedertaal ligt, hoe sneller het gaat. Spaans, Italiaans of Duits duurt een maand of 3 om op (echt) goed niveau te spreken, maar je kunt al na een maand een redelijk niveau hebben.
Eén vraag, hoe oud ben je? Una pregunta: ¿qué edad tienes? Okay, hoe oud ben je, lieverd? Bien, ¿Qué edad tienes, cariño?
Na 14:00 uur vaak na de lunch zegt men ''buenas tardes'', dit gebeurt tot ongeveer 20:00 uur tot 22:00. Hierna zegt men ''buenas noches'', wat goedenavond betekent, maar dit betekent ook goede nacht, dit zeggen Spanjaarden vaak tegen elkaar als zij naar huis gaan na een avond, zo wensen zij elkaar een goede nachtrust.
Hoe gaat het met u? ¿Qué tal? Hoe is het?, Hoe gaat het met je? ¿Cómo estás?
Spaans is een taal waarbij de koppeling van letters aan klanken eenduidig en de woordstructuur makkelijk is (veel lettergrepen met enkel medeklinker-klinker combinaties). Spaans zal dus over het algemeen makkelijker te leren zijn dan Frans.
Romaanse talen als het Frans, Spaans, Italiaans en Portugees zijn voor ons gemiddeld moeilijk. Deze talen stammen af van het Latijn en wanneer iemand één van deze talen redelijk beheerst, is het niet moeilijk om de andere talen te leren.
Spaans leren blijft voor de meeste mensen moeilijk. De Spaanse taal is lastig, vooral omdat het zoveel verschillende tijden heeft. Maar het is zeker niet onmogelijk om de taal vloeiend te leren spreken.
¿Cómo te llamas, dulzura? Hallo daar, hoe heet jij? ¡Hola! ¿Cómo te llamas?
kom → tazón, cuenco, vamos, cuenca, escudilla, fuente, barreño, lebrillo, jofaina, pelvis, bol, recipiente de agua, alberca, balsa, estanque, pilón, dársena, gábata.
Spaanse mannen zijn wereldkampioen levensgenieters en zijn vooral geïnteresseerd in vijf dingen: seks, voetbal, eten, alcohol en gokken (niet noodzakelijkerwijs in die volgorde). De belangrijkste zorg voor een Spanjaard is om een goede tijd en levenslust te hebben.
Ze zijn zelfverzekerd en ambitieus
Ze zitten echter niet alleen maar te wachten tot er goede dingen met hen gebeuren. Spaanse vrouwen zijn ook erg ambitieus. Ze hebben een proactief karakter en ze zijn altijd in beweging en werken aan het verbeteren van hun leven en het leven van hun geliefden.
Proost in het Spaans
De Spanjaarden proosten graag met hun sangria of frisse biertjes door het Spaanse woord voor gezondheid te roepen: “Salud“!
Anders dan in Nederland eten ze in Spanje alle gerechten los van elkaar. Bij Spaans eten is dat dus beduidend anders dan wat wij gewend zijn. Waar wij Nederlanders de aardappels, groenten en vlees of vis tegelijk op één bord doen, eten de Spanjaarden doorgaans eerst de rijst of aardappelen.
Veel restaurants bieden een goedkoop lunchmenu aan, het menú del día dat bestaat uit een voor- hoofd- en nagerecht, brood, water of wijn en koffie. Vanaf een uur of 17.00 tot 20.00 wordt de lekkere trek weer gestild met wat tapas of wat zoetigheden zoals de veel gegeten magdalenas (muffins).
De maaltijden in Spanje zijn vaak erg uitgebreid, met voorgerecht (primero of entrantes), hoofdgerecht (segundo of plato principal) en een nagerecht (postre). Voorgerecht houdt vaak een salade of soep in, terwijl je als hoofdgerecht vis of vlees bestelt, en als toetje iets zoets of fruit.