Zoete aardappelen zijn klaar om te oogsten tussen 90-120 dagen na het planten. Oogst wanneer de knollen een diameter van ten minste 8 cm hebben.
Je kunt de knollen meteen poten of, via een alternatieve kweekmethode, laten voorkiemen in een kom water. Prik 1 of 2 satéprikkers horizontaal in de knol en hangt hem zo in het potje, net in het water. Na anderhalve week vormt de knol wortels en zie je de eerste scheuten verschijnen.
De zoete aardappel is een familielid van o.a. haagwinde (windefamilie), je kunt dit duidelijk zien aan de vorm van het blad. Ook maakt de plant ranken die afhankelijk van het ras een halve meter tot 2 meter lang kunnen worden. Als de planten groot genoeg zijn, zijn ze een prima bodembedekker.
Poot de zoete aardappels met de worteltjes eraan in de grond en bedek ze met een laag aarde. Het worden grote planten, dus mocht je ze in de volle grond uitplanten, houd dan zeker rekening met 70-80 cm ruimte tussen de planten.
Wanneer aardappels poten? Als u zelf aardappelen wilt planten, dan poot u ze bij voorkeur tussen juni en oktober. De bodem dient voldoende bemest en los te zijn. Een vaste structuur is voor de late aardappelsoorten echter geen probleem.
Geef regelmatig water en zorg dat de planten niet in de schaduw staan: aardappels hebben veel zon nodig. That's it, verder hoef je niets te doen. Als je wilt kan je de planten steun geven door er een rekje van grofmazig tuingaas over heen te zetten.
Het duurt ongeveer vier tot vijf maanden voordat knollen van zoete aardappelplanten volgroeid zijn. Voordat het tijd is om ze te oogsten, kun je regelmatig de bladeren plukken en gebruiken zoals je dat met spinazie doet. Zodra de bladeren geel worden en afsterven, zijn de knollen klaar om te oogsten.
'In Noord-Brabant groeit de zoete aardappel op zandgrond', vertelt Niels. 'Een grondsoort die snel opwarmt en waarop makkelijk te oogsten is. Wij verbouwen de zoete aardappel op zware kleigrond. Dat is een voedingsrijke grond, maar moeilijk op te warmen.
Zoete aardappelen houden van een losse, humusrijke luchtige grond. Ze hebben genoeg vocht nodig om te kunnen groeien maar staan liever niet te lang in te natte grond (want dan kunnen knollen barsten en/of rotten).
Maak voor het poten ondiepe geulen van 5 cm diep op kleigrond of 10 cm diep op zandgrond. Tijdens de groei van de aardappel schuif je steeds meer grond tegen de planten aan. Haal hiervoor de grond tussen de rijen weg. Op deze manier maakt de aardappelplant meer ondergrondse stengels en aardappels.
Wat is de boven- of onderkant van een zoete aardappel? De onderkant is (meestal) het puntje van de knol, en de bolle kant de bovenkant. Mocht je de boven- en onderkant per ongeluk verwisselen, zullen de knollen alsnog uitlopen.
Zoete aardappel is het hele jaar verkrijgbaar.
Je kunt zoete aardappelen ongeveer een week bewaren op een koele, droge, donkere en goed geventileerde plaats. Zeker niet in de koelkast, dan bederven ze juist sneller. Gekookte of gebakken zoete aardappelen blijven ongeveer 4 tot 5 dagen goed in de koelkast.
Teeltgebieden Zoete aardappel
De zoete aardappel komt oorspronkelijk uit Mexico. Vandaag de dag worden bataten overal ter wereld geteeld. Onze zoete aardappels komen uit vooral uit de Verenigde Staten, maar ook uit Honduras, Senegal, Spanje, China en Egypte.
Een zoete aardappel (Ipomoea batatas) is een knol die groeit op de wortels van de zoete-aardappelplant. Net als gewone aardappelen ligt de oorsprong in Zuid-Amerika. Hier cultiveerden de Inca's 800 jaar na Christus al zoete aardappelen. Het lijkt erop dat Columbus de eerste zoete aardappelen naar Europa heeft gebracht.
Het heeft een licht zoetige smaak en een prachtige paarse kleur. In Amerika en Azië wordt de paarse wortel al veel gegeten, maar in Nederland mag dat nu ook wel gaan gebeuren. De gerechten die je ermee maakt zijn namelijk ontzettend lekker én mooi!
Voor je aardappelteelt volstaat een flinke bemesting met verteerde stalmest of met compost. Vervolgens moet je er voor zorgen dat je grond rijk is aan kalium (kali of tuinpotas) en magnesium (kieseriet). De kalium zorgt voor een betere vruchtvorming en de magnesium voor een mooier en sterkere loof.
kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Aardappelen zijn een kalibehoeftig gewas. Kalium (K) zorgt voor de aanmaak en transport van zetmeel en suikers en voor de waterhuishouding. Kalium heeft een positieve invloed op de opbrengst (zowel totale opbrengst als aandeel grove knollen).
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).