De 'h' is een halfklinker, dat wil zeggen: een medeklinker die niet sterk genoeg afsluit om een plof (zoals de 'k') of een geruis (zoals de 'g') te laten horen. Bij de 'h' hoef je alleen maar de lucht uit je mond te laten stromen, alsof je zucht.
Aan het begin van een woord is de letter h: stom: de stomme h verandert de uitspraak niet. Net als bij woorden die met een klinker beginnen, vormen we verbindingen en samentrekkingen (le/la → l', de → d').
De letter c spreken we voor een i of een e altijd uit als een [s], voor een a, een o of een u als een [k] (uitzonderingen zijn scepter en sceptisch).
De letter "u" wordt in bijna alle talen uitgesproken als "oe".
Volgens een artikel van Marc van Oostendorp uit 1997 is het de plaats in de mond waar de klanken gevormd worden. Alle g's worden gemaakt door de achterkant van de tong iets omhoog te brengen en zo de mondholte iets te vernauwen. De luchtstroom begint door die vernauwing te bewegen en te ruisen.
De ei werd vroeger uitgesproken als 'ee' en later als 'ai'. Tussen 1500 en 1700 veranderde de uitspraak in 'ei'. Rond 1700 begon de uitspraak van de ei en die van ij samen te vallen.
De betekenis van het werkwoord alloceren is 'toewijzen'. Het heeft als vast voorzetsel aan: iets alloceren aan iets of iemand. De c van alloceren wordt als een [s] uitgesproken. Institutionele investeerders alloceren meer geld aan minder fondsen om daarmee de beheerskosten te verminderen.
De Latijnse H en Germaanse H
In het klassieke Latijn werd de letter H uitgesproken zoals de <h> uit de Germaanse talen (Nederlands: huis). Maar in het Frans verdween die 'h' vóór de ère. Bijgevolg verdween de H in het schrijven van woorden in Romaanse talen: habere > avoir, homo > on, hordeu > orge.
De Engelse klinkers zijn: 'a', 'e', 'i', 'o', 'u'.
Bij mannelijke woorden is het 'le' (de/het) of 'un' (een) en bij vrouwelijke woorden is het 'la' (de/het) of 'une' (een). Le en la worden l' wanneer het voor een zelfstandig naamwoord komt die met een klinker of een stille h begint, zoals l'hotel (= het hotel). In het meervoud wordt altijd 'les' gebruikt.
De letter L is de twaalfde letter in het moderne Latijnse alfabet. De letter L gaat terug op de Semitische letter Lamed die de fonetische klank /l/ weergaf, zoals ook de Griekse letter Lambda Λ (hoofdletter) of λ (kleine letter), en de Etruskische en Latijnse letters.
De letter W is de 23e letter in het moderne Latijnse alfabet.
Definities die `herallocatie` bevatten:
herallocatietraject = Het proces van zorgvuldige verschuiving van de financiële middelen wordt het herallocatietraject genoemd. herallocatie = ... bieders met zich mee. Het proces van zorgvuldige verschuiving van de financiële middelen wordt het herallocatietraject genoemd....
Allocatie is een ander woord voor aanwending, toedeling, toewijzing of verdeling. De allocatie van productiefactoren is de wijze van toedelen van de productiefactoren kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap over de productiemogelijkheden.
synoniem (zn) : ander woord, betekenisverwant woord, kopiebegrip, tweelingwoord. synoniem (bn) : betekenisverwant, gelijkbetekenend, gelijkluidend.
De au: oude klanken met een a
Ook de au(w) heeft verschillende herkomsten. We beginnen met de inheemse herkomsten: In het Middelnederlands werd de au(w) uitgesproken als een lange aa plus een w, fonetisch /aːu̯/. De tweeklank werd dan ook niet alleen als au(w) geschreven maar ook als aeu(w).
Het Uitspraakwoordenboek geeft /biˈzɔndər/ op als de enige juiste uitspraak.
De ei werd vroeger dus uitgesproken als [ee]. Bij [ii]-klanken kreeg de tweede i een haaltje: j. Dat kwam, volgens het Genootschap Onze Taal, doordat er in de Middeleeuwen vaak geen punt op de i stond; de ii zou dan verward kunnen worden met de u. De ij sprak je dus uit als [ie].
Chloor kan worden uitgesproken als [chloor] en als [kloor]. Beide uitspraakmogelijkheden zijn correct.
De g-klank klinkt in het noorden van het taalgebied 'schrapend'. In het zuidelijk deel van het taalgebied wordt de g 'zacht' uitgesproken: de g wordt minder ver in de keel uitgesproken en afhankelijk van de plaats van de klank in het woord (bijvoorbeeld aan het begin van een woord) trillen de stembanden mee.
De zachte g is taalkundig gezien een tamelijk zeldzaam verschijnsel. De stemloze palatale fricatief wordt slechts door 5% van de wereldtalen gebruikt.