In de meeste woningen en bedrijfspanden is een aardlekschakelaar aanwezig. Zodra er een lekstroom ontstaat dat boven de 30 milli-Ampère (mA) uit komt voor een aantal milliseconden zal de aardlekschakelaar zich uitschakelen.
Het moment van aanspreken ligt tussen de 50 en 100% van de aanspreekstroom. Met andere woorden; Een aardlekschakelaar van 30 mA schakelt af tussen 15 en 30 mA. Dit dient tevens binnen een bepaalde tijd te gebeuren. Installateurs hebben hiervoor speciale installatietesters.
Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo kan bedrading versleten zijn, een stopcontact kortsluiting geven, de hoofdzekering kapot zijn of een algehele stroomstoring bij de aanbieder zijn.
Een aardlekschakelaar is een schakelaar die automatisch in werking treedt wanneer hij lekstroom meet. De schakelaar springt om schakelt de gehele groepenkast uit. Dit wordt ook wel het spanningsloos maken van het systeem genoemd. In een elektrische installatie is er meestal sprake van een stroomkring.
Aardlekbeveiliging type A
Voor een aardlekbeveiliging van het type B geldt dat de aanspreekstroom voor gelijkstroomcomponenten tussen de 50% en de 200% ligt. Dus voor een aardlekbeveiliging van 30mA zal de aanspreekstroom dan tussen de 15mA en 60mA liggen.
Een aardlekschakelaar is niet verplicht wanneer een contactdoos bedoeld is voor een specifiek apparaat en daardoor minder goed bereikbaar is. Denk dan aan een apparaat dat min of meer vast is opgesteld of niet eenvoudig verplaatst kan worden door een flink gewicht of het ontbreken van een draagbeugel.
De normale klasse A aardlekschakelaar is te gevoelig voor de foutstromen die deze apparatuur veroorzaakt. Een klasse B aardlekschakelaar herkent deze foutstromen en voorkomt daarmee het onterecht uitvallen van de installatie.
Lekstroom is gevaarlijk omdat zaken onder stroom staan die niet onder stroom mógen staan. Bijvoorbeeld een vloer die onder water staat, een lamp, een metalen behuizing van een wasmachine, of een koffiezetapparaat. Als je in het water gaat staan, of een lamp aanraakt, kan je geëlektrocuteerd worden.
Hoe test ik de aardlekschakelaar? Op de aardlekschakelaar zit een testknop met de letter “T”. Deze knop moet ingedrukt worden om te testen, de achterliggende installatie wordt uitgeschakeld. Na het testen moet de aardlekschakelaar normaal worden ingeschakeld.
Om de lekstroom te meten kan je een ampere meter (multimeter) tussen je aarde draad plaatsen. Je meet dan de stroom die dus via je je apparaten lekt naar de aarde. Je kan heel makkelijk meten welke apparaten er lekken door ze in of uit te schakelen.
Als er een zekeringsschakelaar uitgevallen is, hebben we 2 mogelijkheden: Er is een kortsluiting. Je verbruikt te veel.
Een stroomstoring kan ontstaan door kortsluiting als gevolg van een defect in de bedrading of een kapot apparaat. Daardoor gaat er een te hoge stroom door de elektrotechnische installatie lopen. Bij een goed werkende groepen- of stoppenkast springt automatisch een zekering of schakelt de automaat zichzelf uit.
Het belangrijkste voordeel van een aardlekautomaat is dat deze bij een te hoge lekstroom alleen de groep uitschakelt waar de storing zich bevindt. De overige groepen worden niet uitgeschakeld. Een aardlekschakelaar schakelt bij een storing alle groepen uit waarop de aardlekschakelaar is aangesloten.
“Wat is het verschil tussen 30mA en 300mA?” Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat 30mA lekstroom de elektrische installatie achter de aardlekschakelaar moet uitschakelen. U heeft bij een woning dus een component met 30mA lekstroom nodig.
Wanneer er te veel stroom door de stop loopt, smelt een draadje, waardoor de stroom wordt verbroken. De stop 'slaat door'. Een stop is gemaakt voor eenmalig gebruik. Als hij is doorgeslagen, kunt u hem niet repareren.
Gemiddeld sluipverbruik
Hoeveel uw sluipverbruik van stroom gemiddeld is, hangt af van het aantal elektronische apparaten die u in huis heeft. Daarnaast heeft niet elk elektronisch apparaat sluipverbruik. Volgens Milieu Centraal zou een huishouden zo'n 450 kWh sluipverbruik aan stroom, gemiddeld per jaar hebben.
Lekstromen komen met name voor in condensators, batterijen, oplaadbare batterijen, loodaccu's, transformators, isolators, halfgeleiders, kabels en dergelijke. Bij een elektrisch apparaat dat op het lichtnet is aangesloten maar dat niet geaard is, zal de behuizing vaak enige spanning voeren.
Vind de energieverslinders
Merk je op jouw elektriciteitsfactuur een verhoogd stroomverbruik op? Dan zit je misschien met een stroomlek. Elektrische huishoudtoestellen die veel verbruiken, liggen vaak aan de basis van zo'n stroomlek.
Een lekstroom is bijna niet te voorkomen. In veel apparaten zijn bijvoorbeeld transformatoren en/of bijvoorbeeld condensatoren aanwezig, veroorzakers van (kleine) lekstromen. Door niet enkel de fase, maar ook de nul te schakelen kan lekstroom als veroorzaker van gloeiende LED-lampen voorkomen worden.
Wanneer je 5 of meer eindgroepen hebt is de som van de maximale acceptabele lekstroom zo hoog, dat deze waarde de schakelaar kan doen afslaan. Dit is de reden dat uit veiligheid en betrouwbaarheid er maximaal 4 groepen achter een aardlekschakelaar mogen.
Omdat sommige omvormers een foutstroom hoger dan de standaard 30 mA-grens waarbij gebruikelijke aardlekschakelaars de stroomkring onderbreken, is het zinvol om de omvormer achter een aparte type B aardlekschakelaar van ten hoogste 300mA te plaatsen.
Een ruststroom van minder dan 40 milliampère (0,04 A) is toegestaan. Ruststroom noemen we ook wel “lekstroom”. Op het moment dat de ruststroom hoger is dan 40 mA is er sprake van een ruststroomverstoring. Er blijft een elektrisch component of systeem ingeschakeld terwijl de auto geparkeerd staat.
Een aardfout is een fout ontstaan door een defect of een externe oorzaak. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer een spanning geleidend onderdeel zoals een fasedraad onbedoeld contact maakt met de aarde. Dit vindt dan plaats via het omhulsel van je wasmachine.
Wanneer moet je een aardlekschakelaar testen? De aardlekschakelaar is een belangrijk onderdeel van de elektrische installatie. Het is daarom aan te raden om de schakelaar iedere maand te testen.