De mol kan uitstekend graven, de oppervlakkige gangen graaft hij met een snelheid van 12-15 meter per uur. Tijdens het graven wordt de aarde langszij naar achteren gewerkt en vervolgens naar buiten geduwd. Soms liggen de gangen zo ondiep, dat ze te zien zijn door de omhoog gewerkte grond.
Mollen doorlopen vaak op gezette tijdstippen en met tussenpozen van gemiddeld 5 uur door hun gangen op zoek naar voedsel. De momenten waarop hij actief is, is vroeg in de ochtend, rond het middaguur en aan het begin van de avond.
Ook voor het bewegen in een nauwe gang zijn slimme aanpassingen nodig. Verplaatsen doet de mol zich dankzij tot graafhanden omgevormde voorpoten, waarmee hij zich met 12 tot 15 meter per uur door de bodem weet te graven.
Mollen graven gangen tot zo'n 120 centimeter diep, dit zijn de diepgelegen gangen. Deze gangen zijn ongeveer 5 centimeter breed. De mol graaft soms ook gangen die meer aan de oppervlakte liggen. De ondergrondse gangen zijn soms wel 200 meter lang.
Een mol controleert zijn gangen stelsel ongeveer 3 maal per etmaal, 4 tot 5 uur actief en 3 tot 4 uur rust (slapen) het gehele etmaal door. De gangen die de mol graaft moet u zien als een groot visnet.
Mollen zijn in principe niet gevaarlijk, maar kunnen met hun scherpe tanden flink bijten. Omdat mollen geen schone dieren zijn kan hun beet nare infecties veroorzaken. Gelukkig zijn er ongediertebestrijders die zich gespecialiseerd hebben in het opsporen en bestrijden van mollen.
Mollen hebben een uiterst sterk gehoor om hun prooien te kunnen vangen (zelfs de trillingen van regenwormen kunnen ze waarnemen!), bijgevolg hebben ze een hekel aan overvloedige trillingen en veel lawaai. Er zijn apparaten verkrijgbaar die op een batterij of op een zonnepaneeltje werken en trillingen produceren.
Mollen leveren een belangrijke bijdrage aan het ecosysteem en de bodemvruchtbaarheid, door gangen te graven waardoor water en zuurstof tot diep in de aarde kunnen doordringen. Omdat ze larven eten die graswortels vernietigen, zijn ze (op de molshopen na) ook goed voor het gazon.
Om mollen te vangen kunt u een klem gebruiken. Een mollenklem is een metalen voorwerp dat onder spanning in een mollengang kan worden geplaatst. Het principe achter de klem is dat de mol de klem laat dichtslaan door over een pal te bewegen. Daardoor berooft de mol zichzelf van het leven.
Regenwormen zijn het belangrijkste voedsel van de mol. Daarnaast eet hij bijna alle andere dieren die hij in zijn gangen aantreft. Engerlingen, maden en andere insectenlarven, duizend- en miljoenpoten, naaktslakken en andere weekdieren, enzovoort. Soms grijpt hij ook een gewerveld dier, zoals een kikker.
Tips tegen mollen in je gazon
Duw een verse molshoop direct weer de grond in. De gang vult zich met aarde en er kan weer gras groeien. Maak je tuin onaantrekkelijk voor mollen: ze graven liever niet langs wortels van verschillende soorten beplanting en bomen.
Deze worden opgeslagen in de voorraadkamer in zijn gangenstelsel. De mol heeft haast geen tijd om te slapen. Twee tot drie uur, anders gaat hij van zijn stokje van de honger. Slapen doet hij in zijn huiskamer, ook wel ketel genoemd.
De mol heeft een cilindrisch (langwerpig rond) gevormd lichaam met een dichte fluwelige donkergrijze tot zwarte vacht. De haren staan recht in zijn huid geplant, zodat de mol onder de grond zowel vooruit als achteruit kan bewegen.
Molshopen zijn heuveltjes die mollen graven in de grond. Wanneer er veel molshopen zijn, betekent dit dat er waarschijnlijk ook veel mollen in de buurt zijn. Dit kan vervelend zijn wanneer je net een mooi aangelegd gazon hebt. Ook planten kunnen door de gangetjes van de mol beschadigd raken.
Rondrennen om eten te verzamelen
In het donker is er geen dag en nacht, dus de mol leeft in een ritme van 4 uur rennen, graven en eten en 4 uur rust. Een winterslaap hoeft ook niet, want er zijn altijd wel regenwormen te vinden.
Het beste moment om mollen te vangen is in het najaar, in de winter (wanneer het niet vriest) of in het voorjaar. Dan zijn mollen namelijk actief. Je kunt mollen vangen met een speciale mollenklem.
Ze hebben een hekel aan sterke geuren, bijvoorbeeld die van sommige wortels en knollen. Er zijn dan ook genoeg planten waar de mollen liever zo ver mogelijk vandaan blijven. Denk bijvoorbeeld aan de keizerskroon, nieskruid, kerstroos. Daarnaast kun je ook een teentje knoflook in de mollengang neerleggen!
Het plan: je maakt reepjes van oude stof, bijvoorbeeld katoen. Week de reepjes in azijn en leg ze dan in een mollengang. De mol zit niet te wachten op sterke geuren. Als deze theorie klopt, dan kom je dankzij de azijn wel van het beestje of de beestjes af.
Huisdieren zoals katten en honden staan erom bekend dat ze mollen opgraven of doden als deze zich aan de oppervlakte bevinden.
Wil je knoflook gebruiken of toch liever een mollenklem? Dan moet je weten waar de hoofdgang van de mol ligt. Graaf de molshoop voorzichtig een beetje uit. Zo kun je voelen welke kant de hoofdgang precies opgaat.
Wanneer het product in aanraking komt met water, komt er een gas vrij (acetyleen gas). Dit gas heeft een vieze penetrante geur. Mollen hebben een hekel aan deze geur en zullen snel opzoek gaan naar een ander onderkomen.
Een kleine tuin zal dus meestal maar plaats bieden aan één mol. Omdat die mol zijn eigen territorium heeft, is het verwijderen van je bodemgast vaak zinloos. Het enige wat je doet is een thuis aanbieden aan een nieuw exemplaar.
Onder de grond heeft de mol geen natuurlijke vijanden, alleen zijn eigen soortgenoten. Boven de grond wordt de mol bejaagd door onder andere uil, buizerd, blauwe reiger, ooievaar, wezel, hermelijn en vos.
Ook ui, mottenballen en een in ammoniak gedrenkte doek kunnen helpen om mollen te verdrijven. Planten als keizerskroon, nieskruid, tuingloxinia en kruisbladwolfsmelk verspreiden ook een onaangename geur voor mollen. Je kan de planten toevoegen aan je tuin om mollen te verjagen en te weren.
Mollen hebben enorm slechte ogen. Ondanks dit slechte zicht zijn mollen goed in staat om diepe en lange ondergrondse gangen te graven. De andere zintuigen van de mol zijn juist extra goed ontwikkeld. Zijn reuk- en tastzintuigen zijn dusdanig ontwikkeld dat hij ondergronds goed uit de voeten kan.