De mate waarin het heelal uitdijt, noemt men de Hubble-constante, en die bedraagt volgens de nieuwe berekeningen 73,2 km per seconde per megaparsec (3,26 miljoen lichtjaar). Dat is sneller dan het aanvankelijk berekende tempo, afgeleid van metingen van het universum kort na de Oerknal.
Een eeuw geleden is door de Amerikaanse astronoom Edwin Hubble ontdekt dat alles in het heelal nog steeds aan het uitzetten is, dus ook de ruimte om de sterren heen. Eind jaren '90 is zelfs ontdekt dat alles steeds sneller uitzet! Op deze manier wordt het heelal dus steeds groter.
Donkere materie remt nog meer
De donkere energie zorgt ervoor dat het heelal steeds sneller uitdijt doordat er steeds meer ruimte is en dus ook meer donkere energie. Maar als de donkere energie sterker wordt, zal de uitdijing méér versnellen. Dat kan verklaren dat meetmethoden verschillende resultaten geven.
Wanneer zo'n Big Freeze voor komt, zal na een tijdje alle energie in het heelal verdwijnen. Dat betekent dat sterren uitdoven, zwarte gaten al hun Hawking-straling verliezen en dus ook verdwijnen, en het universum vervolgens leeg is met enkel wat overgebleven quarks en neutronen.
Voor zover onderzoekers nu weten is er geen einde aan het heelal. Er is dus geen rand waar de ruimte stopt. Sterker nog: het heelal blijft groeien. Sterren en planeten bewegen steeds verder van elkaar af.
Een lichtjaar is de afstand die licht in een jaar kan reizen - dat is ongeveer 9 460 000 000 000 kilometer! Licht heeft ongeveer 4,2 jaar nodig om de afstand naar de dichtstbijzijnde ster buiten ons zonnestelsel te overbruggen, daarom zeggen sterrenkundigen dat Proxima Centauri 4,2 lichtjaren van ons is verwijderd.
Het sterrenstelsel HD1 lijkt op zo'n 33,4 miljard lichtjaar afstand van de aarde te staan. Daarmee zou dit het verste object zijn dat ooit is gezien. De extreme helderheid ervan stelt astronomen voor een raadsel. Het sterrenstelsel HD1 is mogelijk het verste object dat astronomen ooit hebben ontdekt.
Het Heelal heeft geen centrum, of middelpunt. De standaard analogie is die van een ballon. Het oppervlak van een ballon wordt groter als je 'm opblaast, maar dat gebeurd niet vanuit een centrum dat op het oppervlak zelf ligt.
Het absolute nulpunt of nul Kelvin, is min 273 graden Celsius, de temperatuur waarop atomen in theorie volledig zouden moeten stoppen met bewegen. Met een temperatuur van 100 nanoKelvin zijn de BEC's in het ISS kouder dan de gemiddelde temperatuur in de ruimte, waar het zo'n 3 Kelvin is of -270 graden.
Op een bepaald moment is deze singulariteit begonnen met uitdijen en dat noemen wetenschappers de oerknal. De drijvende kracht achter de uitdijing van het heelal is donkere energie: een mysterieuze vacuümenergie die werkt als een soort anti-zwaartekracht.
Het waarneembare heelal
Echter omdat het heelal al die tijd bezig is met uitzetten, is de diameter veel groter en die wordt geschat op 93 miljard lichtjaar. Het aantal sterrenstelsels in het waarneembaar heelal bedraagt naar schatting 2.000 miljard.
Volgens de hedendaagse kennis is het zichtbare heelal opgebouwd uit grote groepen superclusters en clusters die, samen met slierten sterrenstelsels (filamenten), een draderig netwerk vormen waartussen zich enorme superholtes bevinden.
Je kunt in het heelal geen punt aangeven waar de oerknal heeft plaatsgevonden. En een leeg gebied rond dat vermeende 'explosiecentrum' is er ook niet. De reden? De oerknal was geen explosie in de ruimte, maar eerder een explosie van de ruimte.
De grens van het waarneembare heelal ligt dan dus op 50 miljard lichtjaar (een beetje meer, doordat het heelal intussen nog uitdijt). Die grens van 46 miljard lichtjaar om ons heen is dus de grens van het zichtbare heelal (niet de grens van het hele heelal).
Wetenschappers hebben de Hubbleconstante nu vastgesteld op 73,2 kilometer per seconde per megaparsec. Stel, twee sterrenstelsels staan één megaparsec (=3,26 miljoen lichtjaar) uit elkaar, dan groeit de afstand tussen deze twee stelsels met een snelheid van 73,2 kilometer per seconde.
Volgens de gerenommerde kosmoloog Stephen Hawking bestond er voor de oerknal, die het ontstaan van ons heelal inluidde, zoiets als "imaginaire tijd". Dit zei hij tijdens een interview in "Star Talk" op National Geographic.
Op de maan is het altijd heel erg koud
De maan heeft geen atmosfeer en daarmee ook geen bescherming tegen de straling van de zon. In het zonlicht is het er 120°C boven nul. Zonder atmosfeer kan er op de maan ook geen warmte worden vastgehouden. Aan de nachtzijde is het dan ook meteen ijskoud, 170°C onder nul.
De laagste temperatuur die we ooit op aarde hebben gemeten is 89,2 graden Celsius onder nul. Dus -89,2°C. Dat was bij het Vostok Station, een Russisch onderzoekstation op Antarctica.
Astronomen hebben met behulp van de Alma-telescoop nieuw licht geworpen op de koudste plek in het heelal, oftewel de Boemerangnevel. Deze nevel is met een temperatuur van één graad Kelvin (-272,15 graden Celsius) het koudst bekende object in het universum.
Vooruitzicht. Astronomen hebben, met behulp van gegevens afkomstig van de ruimtetelescoop Hubble, berekend dat de Melkweg waarschijnlijk over 4 miljard jaar zich zal samenvoegen met het Andromeda-sterrenstelsel. De zon raakt wellicht uit haar koers, maar dat zal verder geen gevolgen hebben voor het zonnestelsel.
Het heelal dijt uit, waardoor de fotonen in de kosmische achtergrondstraling 45 miljard lichtjaar reisden om er te komen. Hierdoor heeft het zichtbare universum een doorsnee van circa 90 miljard lichtjaar. Toch is het heelal minimaal 250 keer groter, zo blijkt uit een nieuwe wiskundige berekening.
We kennen slechts 5 procent van het heelal.
En ooit werd gedacht dat het Melkwegstelsel uniek is, maar nu weten we dat er zo'n honderd miljard sterrenstelsels in het waarneembare heelal voorkomen. Misschien moeten we voorzichtig zijn met het idee dat het heelal uniek is.
Alle andere kosmologische waarnemingen suggereren dat het universum plat is. Dat wil zeggen dat het geen kromming heeft, net als een vel papier. Deze Planckwaarnemingen suggereren dat het 'gesloten' of bolvormig zou kunnen zijn.
Het heelal bevat (minstens) 2000 miljard melkwegstelsels. Dat is een 2 met twaalf nullen. Eén van die sterrenstelsels, onze eigen Melkweg, zou een diameter hebben van 200.000 lichtjaar.