Slot. Het slot is bedoeld om de tekst af te sluiten. In het slot wordt een conclusie, samenvatting of oplossing van het probleem vermeld. Probeer de tekst origineel af te sluiten en hetzelfde in andere woorden samen te vatten (andere formulering).
In het slot sluit je de tekst af met, afhankelijk van de structuur van je uiteenzetting (zie: 'Structuur'), een conclusie, een samenvatting of een oplossing van een probleem.
Een uiteenzetting is een tekst met als doel de lezer te informeren over een bepaald onderwerp. Een uiteenzetting wordt gebaseerd op feiten en is, in tegenstelling tot een betoog, objectief van aard. Een uiteenzetting laat dus niet zoals een beschouwing de lezer kennismaken met verschillende meningen.
In een uiteenzetting noem je in de inleiding duidelijk het onderwerp van de tekst. Omdat je de lezer wil informeren, zul je het onderwerp ondubbelzinnig en duidelijk moeten maken.
De uiteenzetting
Het is een objectieve tekst waarmee je feiten en uitleg geeft over een onderwerp. In een uiteenzetting geef je niet je mening. Je geeft feiten die waar en controleerbaar zijn. Meningen van anderen breng je neutraal, zonder je eigen mening erover te geven.
Het is ook belangrijk dat het een objectieve tekst is: de mening van de schrijver wordt niet gegeven. Er kunnen wel verschillende meningen van anderen worden weergegeven (bijv. “Mark Rutte vindt…”, maar er mag geen oordeel aan vast zitten (niet: “Ik vind…”).
Een uiteenzetting is doorgaans objectief, maar kan ook subjectieve elementen bevatten, bijvoorbeeld als bepaalde feiten niet worden vermeld. Een beschouwing opinieert. Dat gaat via meningen, zoals in een opiniestuk.
Je wil de lezer vooral: Informeren: Je beoordeelt gegevens niet, maar verstrekt ze alleen. Uiteenzetten/ verklaren is ook een informerend schrijfdoel; je vertelt vertelt de lezer hoe het zit, hoe iets werkt.
A: Uiteenzetting: op een neutrale manier wordt een probleem beschreven. B: Betoog: de schrijver wil de lezer overtuigen van de onduidelijkheid in werken met tekstsoorten. C: Beschouwing: de schrijver belicht het onderwerp van verschillende kanten en wil de lezer tot nadenken stemmen.
Het middenstuk bestaat meestal uit verschillende alinea's, inleiding en slot vaak uit één. de belangstelling wekken van de lezer door bijvoorbeeld in te gaan op een actuele gebeurtenis, het vertellen van een anekdote of het belang van de lezer bij de zaak benadrukken.
De 7 tekstdoelen zijn: informeren, instrueren, adviseren, overtuigen, activeren, emotioneren en inspireren.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
Bij een beschouwing is het belangrijk dat je de goede en slechte kanten van het onderwerp goed belicht. Denk er goed aan dat je eigen mening niet te nadrukkelijk aanwezig is. Je mag natuurlijk wel noemen wat je zelf over het onderwerp vindt, maar dit moet de lezer niet beïnvloeden bij het maken van zijn eigen mening.
Elk betoog en beschouwing heeft een inleiding, middenstuk en een slot. De inleiding begint met een aandachtstrekker, gevolgd door de een uiteenzetting van het probleem en de centrale stelling en eindigt met de structuuraanduiding.
Bij een beschouwing geeft de schrijver voor- en tegenargumenten bij een stelling of onderwerp, en uiteindelijk geeft hij zijn eigen mening. Deze mening kan weliswaar de mening van de lezer beïnvloeden, maar de beschouwing laat ook ruimte voor de lezer om een eigen afwijkende mening te vormen.
Dus de eerste 500 woorden zou je zeggen, dat duurt dan toch een uur? Tussen de 400 en 600 per uur gemiddeld, dus een uurtje. Maar die vlieger gaat niet helemaal op. Want die eerste 500 woorden zijn met kop en schouders de makkelijkste.
De gemiddelde duur van een scriptie ligt tussen de 3 en 12 maanden, waarbij je meestal 6 maanden bezig bent (ongeveer 1 semester). Hoe lang het proces precies duurt, hangt af van het soort onderzoek en hoeveel studiepunten ervoor staan.
Een blog schrijven kost mij gemiddeld zo'n 10 uur tijd.
Een enkele keer lukt het in 5 uur en soms doe ik er langer dan 10 uur over. Blogs van 600 woorden schrijf ik niet. Mijn gemiddelde blog telt minstens 1200 a 1500 woorden. Ook blogs van 2000 a 3000 woorden zijn voor mij beslist geen uitzondering.