In de laatste alinea van de inleiding geef je een korte beschrijving van de opbouw van het document en de manier waarop je de centrale vraag gaat beantwoorden. Je maakt de lezer als het ware wegwijs in je document.
In je inleiding geef je algemene informatie over je onderwerp en baken je je onderwerp af zodat je lezer weet waar je onderzoek over gaat. Met die informatie beschrijf je jouw doelstelling, probleemstelling en presenteer je de hoofdvraag en deelvragen van je scriptie.
De inleiding van een essay is meestal niet langer dan een of twee paragrafen en maakt normaliter ongeveer 10 tot 20 procent uit van je tekst. Het deel waar het in je essay om gaat is je argumentatie.
In het slot kom je terug op de in de inleiding gestelde vraag of gegeven probleemstelling. Je kan een korte samenvatting geven, je conclusie geven, een afweging maken, een oproep of aanbeveling doen of je verwachtingen uitspreken. Kies de afronding die bij je tekst past.
Plek in je scriptie
De inleiding is het eerste hoofdstuk van je scriptie en komt meteen na de inhoudsopgave.
Inhoudsopgave. In de inhoudsopgave staan alle onderdelen van het werkstuk genoemd, van de inleiding tot de bronvermelding. Voor elke hoofdstuktitel vermeld je het hoofdstuknummer, voor elke paragraaftitel het paragraafnummer. Achter elk onderdeel zet je het paginanummer waarop het begint.
In alledaagse teksten kun je vaak zien waar de inleiding stopt en waar de kern begint. Vaak is de inleiding namelijk schuingedrukt of is er een duidelijke scheiding. Bij eindexamenteksten is dit vaak wat minder duidelijk. Ook om die reden is het heel belangrijk dat je goed de functies van een inleiding kent.
Een inleiding van een tekst is een aandachtstrekker. De lezer wordt hierdoor nieuwsgierig gemaakt naar de rest van de tekst. Na de inleiding komt het middenstuk. Hierin wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken.
aanhef, aanloop, entree, intro, introductie, invoering, preambule. inleiding (zn) : ontvouwing, prolegomena, propyleeën, voorbericht, voorwoord.
Hoofdstuk 1: Inleiding (met probleemanalyse en doelstelling)
Het eerste hoofdstuk is de inleiding van de scriptie. Studenten schrijven de inleiding nadat ze hebben bedacht wat het probleem van de opdrachtgever eigenlijk is en wat voor onderzoek daarbij hoort.
Inleiden bevalling
Je krijgt een naaldje in een bloedvat van je hand of onderarm en daarop wordt een dun slangetje aangesloten. Via het infuus krijg je de medicijnen (oxytocine) om de weeën op gang te brengen. De dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk beginnen dan de weeën.
Ieder hoofdstuk leid je in met de omschrijving en bespreking van de desbetreffende deelvraag. Een hoofdstuk kun je afsluiten met een deelconclusie, het antwoord op de deelvraag. Ook in een spreekbeurt kunnen meerdere deelvragen aan de orde komen.
Een goede openingszin bevat een vleugje mysterie. Als de zin vragen oproept door een woord of naam die om nadere uitleg schreeuwt, dwing je de lezer bijna om ook de tweede zin te lezen. Journalisten en tekstschrijvers maken veel gebruik van deze techniek.
De aandacht van de lezer trekken
In de eerste alinea maak je de lezer nieuwsgierig met behulp van: – de actualiteit; – de geschiedenis; – een voorbeeld/anekdote; – het aangeven van het belang voor de lezer.
Verschil onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp van een tekst mag nooit een volledige zin zijn. Als er wordt gevraagd naar de hoofdgedachte van een tekst, dan is het juist wél de bedoeling dat je antwoord geeft in één volledige zin.
Een nieuwe alinea begin je als aan twee voorwaarden is voldaan: – er begint een nieuw (sub)onderwerp in de tekst; – sinds de vorige nieuwe alinea zijn er al heel wat zinnen gevolgd (bijvoorbeeld zes à zeven).
Samenvatting
Het is de bedoeling dat je niet in herhaling gaat vallen, aangezien ze je presentatie al hebben aangehoord. Oftewel zorg ervoor dat hij kort en bondig is en met andere woorden. Je stipt als het ware de hoogtepunten aan. Door deze herhaling (op een andere manier) onthoudt het publiek je presentatie beter.