Het uitserveren van borden en glazen gaat altijd vanaf de rechterkant van de gast. Bij het uitserveren van drankjes serveer je altijd het drankje met het logo naar de gast toe en de borden altijd met het gerecht netjes in het midden.
Je verwelkomt ze - je heet ze welkom. - Goedenavond. - We willen graag iets eten, zal de klant zeggen. "We zijn met zijn vieren." Of: "Een tafeltje voor twee graag.
De meeste gasten zijn immers rechtshandig en als u rechts serveert dan is het voor de gasten vrij onhandig om iets van de schotel te nemen. Ook het afruimen gebeurt aan de rechterzijde van de gast. Als een gast klaar is met eten, zal hij of zij het bestek meestal op het bord laten liggen.
Let op dat je de menukaart niet ondersteboven aan de gasten geeft. Bij het serveren van borden is het belangrijk dat je de gasten (zo mogelijk) altijd van rechts benaderd. Uiteraard is de belangrijkste regel om de gasten zo min mogelijk te storen, dus soms is het nodig om iets vanaf de linkerkant te serveren.
Dienblad hoor je links te dragen, dit omdat je met rechts hoort uit te serveren.
De vorken liggen links van het bord en de messen rechts. De lepels liggen rechts van het mes. Houd je vork altijd in je linker- en het mes in je rechterhand. Dessertbestek ligt altijd boven het bord.
' Hoewel het voor jou misschien lijkt alsof je voor een week gegeten hebt. Zeg als de ober je dan nog wat aanbiedt: 'Nee dank u, ik heb heerlijk gegeten. ' – Het digestief (het drankje dat je na het diner drinkt) achterover slaan.
Het uitserveren van borden en glazen gaat altijd vanaf de rechterkant van de gast. Bij het uitserveren van drankjes serveer je altijd het drankje met het logo naar de gast toe en de borden altijd met het gerecht netjes in het midden.
Waterglas: Het waterglas staat rechtsboven het bord. In de volgorde van de glazen staat het steeds het meest links. H. Wijnglazen: wijnglazen staan in een diagonale lijn naast het waterglas.
Zoals we al eerder zeiden, een baan in de bediening is heel erg leuk. Voor 95% van de tijd hoef je er waarschijnlijk geen enkele moeite voor te doen om vriendelijk en beleefd te zijn. Maar het komt wel eens voor dat je te maken krijgt met vervelende gasten.
Je hoeft geen komiek te zijn, maar je moet wel goed kunnen communiceren. Stille obers zijn net zo goed als spraakzame types, zij moeten alleen wat meer communiceren met lichaamstaal, hun werk efficiënt uitvoeren en zo goed mogelijk luisteren.
Hoe word je een Ober? Er zijn verschillende opleidingen tot het worden van ober/kelner. Deze opleidingen zijn meestal één of twee jarig en MBO. Daarnaast kan de ober zich ook door meer ervaren obers laten bijscholen of een cursus volgen in een restaurant.
Waarom mag je nou niet met je ellebogen op de tafel leunen? Volgens experts heeft dat te maken met de gewoonte dat mensen vroeger een bord deelde met hun buurman aan tafel. Als je met je elleboog op die tafel leunt, kan hij of zij er dus niet meer bij.
Werk met het bestek van buiten naar binnen: het bestek dat je eerst nodig hebt ligt aan de buitenkant. De vorken liggen aan de linkerkant, messen en lepels aan de rechterkant. Zorg dat de snijzijde van het mes naar binnen wijst. Het bestek voor het nagerecht ligt altijd horizontaal boven het bord.
Je gebruikt uitsluitend je vork. Draai de spaghetti rond je vork en gebruik daarbij je bord als weerstand. Zo draai je een perfecte enkele hap spaghetti rond je vork, die je zonder lepel of mes kunt veroberen. Het is misschien even klungelen op het begin, zo je vork moeten ronddraaien in en met één hand.
Het bestek leg je als volgt neer: de vork leg je links van het bord. Aan de rechterkant leg je direct naast het bord het mes. Deze dient met de snijkant naar het bord te liggen. Daarnaast komt de soeplepel.
Vorken liggen links van het bord, messen rechts (met de snijkant richting het bord). Soeplepels liggen rechts naast het bord, dessert- en fruitbestek (vaak lepels, maar kan ook een klein vorkje zijn) liggen boven het bord. Je eet van buiten naar binnen.
Voor sneetjes brood bij ontbijt of lunch worden geen vorken ingezet, tenzij er iets warms op ligt dat eraf kan druipen: kroketten, gebakken eieren of iets dergelijks. Een simpele boterham met kaas of jam wordt met een mes in twee of vier stukken gesneden en vervolgens met de hand naar de mond gebracht.
Gevulde en lege borden worden rechts van de persoon geserveerd. De drank wordt eveneens rechts geserveerd. Men serveert links wanneer men de gerechten aanbiedt op schotels en de gasten zelf het voedsel moeten nemen. Een andere mogelijkheid van het opdienen is , dat alles op een tafel gezet wordt (buffet).
Je kunt frisdranken op verschillende manieren serveren: met een rietje in het flesje of in een flesje met een glas erbij. Frisdrank wordt vaak met ijsblokjes geserveerd. Nadeel hiervan is dat de drank dan verdund wordt.
Bij koffie hoort warme melk of koude (koffie) room, suiker en kokend water. Meestal serveert men enkele zoete hapjes en slagroom. In het restaurant wordt het schoteltje met koffiekop rechtstreeks op tafel geplaatst naast het nagerechtbord. Koffiekan, melkpot en suikerschaaltje in het midden van de tafel.