Een sonde is een dun slangetje waarmee we vloeibare voeding kunnen toedienen als u niet op een normale manier kunt eten of drinken. Er zijn verschillende sondes, die op verschillende manieren worden geplaatst. Sommige sondes lopen via de neus, andere via de buik.
Sondevoeding kan worden voorgeschreven als u niet voldoende kan of mag eten en drinken vanwege ziekte, behandeling of een operatie. Met normale voeding wordt de voedingsbehoefte dan niet gedekt. Daardoor ontstaat risico op ondervoeding.
Bij een neusmaagsonde gaat er een slangetje via de neus, keel en slokdarm rechtstreeks naar de maag. Deze sonde moet elke zes weken verwisseld worden. Een neusmaagsonde wordt vaak gekozen als de sondevoeding voor een kortere tijd nodig is. Soms is het beter dat de sondevoeding rechtstreeks in de darmen komt.
Bij een sonde via de neus en keel blijft er voldoende ruimte over om daarnaast nog 'gewone' voeding te kunnen slikken als dat medisch gezien toegestaan is. Sondevoeding kan als volledig voeding worden ingezet maar ook als aanvullende voeding worden voorgeschreven.
Wat kan ik doen bij irritatie aan mijn neus, keel of slokdarm? Het kan zijn dat een voedingssonde irritatie geeft aan de neus, keel of slokdarm. Te dikke of te stugge sonde. Sonde drukt te lang op een plaats van de neus.
De neusmaagsonde is een dun buigzaam slangetje. Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Dompelen PEG(J)-sonde
Hiermee wordt voorkomen dat het inwendige plaatje dat in de maag zit in het maagslijmvlies vast gaat groeien. De sonde mag niet gedraaid worden!
De sonde wordt geplaatst met behulp van een endoscoop. Dit is een flexibele slang die via de mond in de maag wordt gebracht. De arts brengt via uw mond de gastroscoop naar de slokdarm, maag en twaalfvingerige darm. Op het moment dat de gastroscoop naar binnengaat, kan een kokhalsneiging ontstaan.
Sondevoeding komt het lichaam binnen via een sonde. Dit is een buigzaam slangetje. Het uiteinde van de sonde komt in de maag of in de dunne darm te liggen. Aan het uiteinde van de slang zit een opening waardoor de voeding de maag of de dunne darm inloopt.
Drinkvoeding op sapbasis kun je vermengen met water, koolzuurhoudend bron- of mineraalwater of frisdrank. Door het verdunnen neemt de hoeveelheid drinkvoeding wel toe. Slijmvorming na het gebruik van drinkvoeding vermindert door na elk slokje drinkvoeding een slokje een slokje water of vruchtensap na te nemen.
Verwissel minstens 1 keer per 24 uur het sondevoedingssysteem, het toedieningskraantje en het afsluitdopje. Spoel de sonde minimaal 4 tot 6 keer per dag door met 20-30 ml lauwwarm kraanwater. Zie ook het kopje 'Doorspoelen van een neusmaagsonde, PEG-katheter of jejunostomie'.
Het is belangrijk de sonde goed open te houden. Om verstopping te voorkomen adviseren wij u het volgende: Spuit de sonde na elke portie sondevoeding door met lauw kraanwater. Spuit tijdens continue voeding de sonde iedere 4 uur per dag door met 20 ml lauw kraanwater.
Een neusmaagsonde wordt geplaatst wanneer de patiënt niet of niet voldoende kan of wil eten via de mond.
− Draai de katheter helemaal rond (360 graden) om de lengteas in de insteekopening, zowel linksom als rechtsom. − Schuif het huidplaatje terug in de oorspronkelijke stand. Schoon en droog De huid rond de insteekopening en het huidplaatje moeten elke dag schoongemaakt worden met lauw water.
Dompelen: schuif 2 maal per week het fixatieplaatje van de buikwand af en duwt u de sonde vijf centimeter in de maag en terug. Hierna het fixatieplaatje weer strak zetten, zodat er net een muntje tussen het plaatje en de buikhuid kan.
'Draaien en Dompelen'
Vanaf 7 tot 10 dagen na plaatsing moet u de sonde dompelen en draaien om te voorkomen dat de interne fixatiedisk vastgroeit aan de maagwand. Draaien: draai 1 keer per dag u de PEG-sonde helemaal rond in het kanaal.
De Flocare PUR–neus-maagsonde is de meest comfortabele en geschikte oplossing als u voor een korte periode sondevoeding krijgt toegediend. De sonde (dun, buigzaam slangetje) wordt door de neus, via de keel en de slokdarm, naar uw maag of darmen doorgeschoven.
De diëtist en verpleegkundige vragen de sondevoeding en materialen voor het toedienen hiervan voor u aan. U of uw partner/familielid kan de sondevoeding zelf toedienen. Als dit niet mogelijk is, kunt u hiervoor thuiszorg aanvragen.
- Breng de sonde over de neusbodem in tot de keelholte wordt bereikt. Laat de zorgvrager nu slikken, eventueel met water indien toegestaan (zo nodig met een rietje), en breng de sonde verder in tot de vastgestelde lengte is bereikt. Als de zorgvrager niet kan slikken, laat dan het hoofd naar voren buigen.
Wat moet ik doen als de sonde verstopt is? Wanneer u een verstopte sonde heeft is het belangrijk de verstopping te verwijderen. Indien u geleerd heeft dit zelf te doen, kunt u dit doen. Wanneer u de verstopping niet zelf kunt verwijderen is het advies om contact op te nemen met uw zorgverlener.
De eerste dagen na het inbrengen voelt u de sonde steeds zitten, vooral slikken geeft een vervelend gevoel. Na een paar dagen went u hieraan. Krijgt u andere klachten, overleg dan met de verpleegkundige van het voedingsteam wat er aan de hand kan zijn. hoe wordt de sondevoeding toegediend?