En hoe zit het bijvoorbeeld met bij elkaar / bijelkaar en met elkaar / metelkaar? Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Het algemene principe is dat de regels voor de tussenletters -e of -en alleen gelden voor samenstellingen waarvan het linkerdeel een zelfstandig naamwoord is. Als het eerste deel geen meervoud heeft, schrijf je -e.Als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -s, schrijf je -e.
ineen. ineen bijwoord Afbreekpatroon: in·een 1) tot één geheel verenigd Voorbeeld: 'Dit is een sofa en een reservebed ineen. ' 2) bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: in elkaar Voorbeeld: 'ineenduiken: Geschrokken doken zij ineen.
Je schrijft een tussen-n als het eerste deel van het woord alleen een meervoud heeft dat op 'en' eindigt. Voorbeelden: Krantenbericht (meervoud: kranten) Pannenkoek (meervoud: pannen)
N verwijst meestal naar een populatiegrootte, terwijl n verwijst naar een steekproefgrootte . Kan ook worden beschouwd als de binnen-celgrootte, terwijl N de volledige steekproefgrootte is. P lijkt hetzelfde te zijn als p.
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft. Als het eerste woord een werkwoord is. Als het woord eindigt op loos. Als het eerste deel van het woord eindigt op en, dan schrijf je wel een tussen-n.
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat. Autoverzekeringspolis schrijf je dus ook gewoon aan elkaar.
De officiële regel voor de tussen-n is als volgt: Schrijf een tussen- n als het eerste deel van het woord ( pan) alleen een meervoud op -en heeft (pannen) en niet (ook) op –es (pannes is fout). Dus: pannenkoek.
We schrijven ertussen aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is.
Eén schrijf je alleen met accenttekens als je het cijfer 1 bedoelt of als er een lezing mogelijk is met 'een'. Dus bijvoorbeeld in een zin als 'Ik heb thuis een hond en een kat' of 'Ik heb thuis één hond en één kat'. Als je wilt dat de lezer hier 'één' leest en niet 'een', dan moet je wel streepjes zetten.
Weleens en wel eens zijn allebei correct in de betekenissen 'soms', 'ooit, wel een keer', 'heel graag'. Een kleine vonk ontsteekt weleens / wel eens een grote brand.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Waarom zeg je 'een mooi huis' (zonder -e) en 'een mooie woning' (mét -e)? Dat komt doordat woning en huis niet hetzelfde woordgeslacht hebben. Het is de woning en daarom is het een mooie woning. Maar het is het huis, en dat leidt tot een mooi huis.
Van veel stofnamen kunnen stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden (of 'stofadjectieven') afgeleid worden: houten, metalen, nylon, denim enzovoort. Die kunnen in combinatie met een zelfstandig naamwoord gebruikt worden: een houten deur, een denim jasje.
Koekenpan valt in de officiële spelling onder deze regel voor de tussen-n: als het eerste deel alleen een meervoud heeft op -en (en niet ook een meervoud op -es), schrijf je een tussen-n in de samenstellingen met dat eerste deel. Omdat koek alleen het meervoud koeken heeft (en niet ook koekes), is het dus koekenpan.
De correcte spelling is paddenstoel, met tussen-n.
Het woord koffiedrinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Die tekens gebruiken we als we de delen van een woord niet zonder meer aaneen kunnen schrijven, bijvoorbeeld als er klinkerbotsing is (auto-ongeluk, poëzie) of als er op de grens tussen twee delen een hoofdletter staat (anti-Amerikaans).
Als vele naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we velen. Vele is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en vele ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je kind schrijft namelijk geen tussen -n als er maar één van is. Zo is het bijvoorbeeld 'zonnestraal' en geen 'zonnenstraal'. Er is namelijk maar één zon.
Allen gebruik je om naar personen te verwijzen in zinnen als: 'Veel groeten van ons allen! ' (allen is hier zelfstandig gebruikt). Alle is goed in zinnen als 'Veel groeten aan alle collega's!