Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Het afronden van waarden uitgedrukt in graden en minuten is vergelijkbaar met het afronden van decimalen. Echter, omdat er 60 minuten in een graad zitten, is het halverwege punt 30: Als het aantal minuten minder dan 30 is, ronden we af naar de dichtstbijzijnde graad.Als het aantal minuten 30 of meer is, ronden we af naar de dichtstbijzijnde graad .
Stap 1: Je legt je geodriehoek op de hoek die je wilt meten. Stap 2: De 0 van de geodriehoek leg je op het hoekpunt en de lange kant van de geodriehoek leg je langs een been van de hoek. Stap 3: Lees het aantal graden langs de rand van de geodriehoek af op het punt waar het andere been loopt.
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het eerstvolgende cijfer dat je weglaat. Als dat cijfer lager is dan 5, rond je omlaag af.Is dat cijfer 5 of hoger, rond je omhoog af.
Afronden van geldbedragen
Grote geldbedragen worden vaak afgerond op duizenden, miljoenen of miljarden. Als er bijvoorbeeld wordt gevraagd om af te ronden op duizenden, kijk je naar het getal achter het duizendtal (het honderdtal). Rond €3,104501180234 af. Je krijgt dan €3,10.
Je bent geslaagd wanneer je eindcijfer voor Wiskunde een 4,5 is en voor Engels en Nederlands een 5,5. Een 4,5 wordt namelijk afgerond naar een 5 en een 5,5 wordt afgerond naar een 6.
Bijvoorbeeld, het gemiddelde van de resultaten van maatschappijleer 1 is 5,46. Dat wordt afgerond naar een 5,5; wat daarna wordt afgerond naar een 6.
45 is een half getal tussen 40 en 50. We kunnen 45 afronden naar 40 of naar 50. We zijn het erover eens om naar boven af te ronden naar 50. Als een getal een half getal is tussen afgeronde getallen, ronden we naar boven af.
Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde eindcijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij liggende gehele getal: 5,5 wordt dus een 6 en 5,45 een 5. Artikel 3.34 lid 4 Uitvoeringsbesluit WVO 2020.
Als je een hoek wilt meten leg je het middelpunt van de gradenboog (het streepje bij de nul) op het hoekpunt en je legt de onderkant van je geodriehoek gelijk met een been van de hoek. Nu kun je aflezen hoeveel graden de hoek is.
Plaats het middelpunt van de gradenboog op de top van de hoek.Lijn één zijde van de hoek uit met de nullijn van de gradenboog.Lees de graden af waar de andere zijde de getallenschaal kruist .
Een radiaal (rad) is een maat voor de grootte van een hoek die in de wiskunde gebruikt wordt. Een heel rondje (360°) is hierbij gedefinieerd als 2π rad.
Voor bijna alle praktische doeleinden, zoals weerberichten, de temperatuur in een koelkast, etc., is afronden op de dichtstbijzijnde hele graad voldoende. Natuurlijk is de regel dat 5 naar boven afrondt, terwijl 4 naar beneden afrondt. Dus 5,16875 zou afgerond kunnen worden op 5 graden.
Met de hand zagen
Een verstekbak is misschien wel het meest bekende hulpmiddel hiervoor. Maar ook zonder verstekbak kun je gemakkelijk in verstek zagen. Je gebruikt dan een hulpmiddel om af te tekenen in verstek. Het is dan wel van belang dat je secuur zaagt.
Rectaal. Een rectale meting is de meest betrouwbare manier om een kerntemperatuurwaarde te verkrijgen. De resultaatvariatie bij dit type meting is laag en de nauwkeurigheid is bijzonder hoog. Het normale temperatuurbereik ligt ongeveer tussen 36.2 °C en 37.7 °C.
De ondergrens voor een 7 is dus 6,45.
Je bent geslaagd als al je eindcijfers en combinatiecijfer 6 zijn of hoger, met de volgende uitzonderingen: Je mag één eindcijfer 5 halen, maar de overige vakken moeten dan allemaal een 6 of hoger zijn. Je mag één eindcijfer 4 halen, maar dan moet je voor één ander vak een eindcijfer 7 halen.
Wat is de 5.5 regel? Gemiddeld moeten alle resultaten van je centraal examen minimaal een 5,5 (voldoende) zijn. Dit wordt de 5,5–regel genoemd. Zijn al je eindcijfers dus hoger dan een 6, dan ben je sowieso geslaagd.
Een "9" afronden
Wat doe je als je een "9" naar boven moet afronden? Stel dat je het getal 498 moet afronden naar de dichtstbijzijnde tientallen. Omdat er een 8 op de enen-plaats staat, moet je de negen afronden naar boven, maar er is geen enkel cijfer hoger dan 9! In dit geval maak je van de "9" een "0" en rond je de "4" af naar een "5" .
Voorbeeld: Een 5,45 wordt in dit geval eerst afgerond naar een 5,5 en dan een 6. Een 5,44 wordt eerst afgerond naar een 5,4 en dan naar een 5.
45, 46, 47, 48, 49, 51, 52, 53, 54 zijn de getallen die afgerond kunnen worden naar .
Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af. Zo wordt 5,24 afgerond op één decimaal 5,2 en 5,25 afgerond op één decimaal 5,3.
Voor het berekenen van het combinatiecijfer worden de op de cijferlijst vermelde afgeronde cijfers (bestaande uit gehele getallen) gemiddeld. Vervolgens wordt het gemiddelde weer afgerond op het nabij liggende gehele getal: 5,5 wordt dus een 6 en 5,45 een 5.
46 ligt tussen 40 en 50 en afgerond op de dichtstbijzijnde 10 is 50 .