Kies een groot diafragma voor een close-upfoto met weinig scherptediepte. Je krijgt zo een wazige achtergrond in de foto en de aandacht gaat volledig naar je huisdier. Fotografeer je een hond recht van voren en stel je scherp op de neus, let er dan wel op dat de neus bij weinig scherptediepte onscherp wordt.
Een 70-200mm is een geweldige lens voor het vastleggen van rennende, springende en kunstjes-makende honden. Voor portretten is mijn persoonlijke favoriet de 85mm f/1.8 lens. Deze is niet alleen geweldig voor menselijke portretten, ook lieve hondensnoetjes komen prachtig tot hun recht met deze focuslengte.
Heel licht en heel donker gaan niet goed samen in een foto. Wanneer je een zwarte hond hebt, heb je al te maken met een stukje van de foto dat heel donker is. Als je dat stuk goed wil belichten, moet je jouw camera zo instellen dat er voldoende licht wordt binnengelaten. En vooral voldoende licht bij de hond.
Zorg ervoor dat de ogen van het dier altijd scherp op de foto staan. Fotografeer bij voorkeur niet recht van voren, een hoek van circa 45 graden geeft een prachtig beeld. Een deel van een dier (bijvoorbeeld de kop) kan net zo mooi en sprekend zijn om te fotograferen als het hele dier in stand.
Er zijn lenzen beschikbaar met een maximale brandpuntsafstand van 600mm. Hiermee haal je dieren dichtbij terwijl jij op grote afstand blijft. Deze lenzen hebben meestal een diafragma van f/4.5-6.3. De grote opening vangt veel licht zodat jij met een snelle sluitertijd werkt.
Neem een groothoek van 10 tot max. 40mm voor mooie weidse opnames die je van landschappen kunt maken. Neem een telelens voor het fotograferen van vogels of andere diersoorten op afstand. Denk hierbij aan lenzen van minimaal 400mm of meer.
Een lens tussen de 50mm en de 200mm is perfect voor het maken van portretten omdat er dan bijna geen vertekening optreedt. Hoe groter de brandpuntsafstand, hoe verder je van het model af moet staan voor je compositie. Daarom is het soms handiger om een lens uit te kiezen waarbij je niet te ver weg hoeft te staan.
Als je echter landschappen wilt vastleggen bij weinig licht of als je zelfs een sterrenhemel gaat fotograferen, moet je zeker lenzen met een groter diafragma overwegen (f/2.8 zoom of een nog grotere f/1.4 prime). Deze lenzen zijn ook ideaal als je bewegingen, zoals vliegende vogels, scherp wilt vastleggen.
Bij meebewegende foto's wordt vaak gebruikgemaakt van een sluitertijd van 1/15 seconde of langer. Zorg er bij deze techniek wel voor dat het onderwerp precies op dezelfde plek in beeld blijft. Je moet dus even snel meebewegen als het onderwerp.
Voor fotografie op safari heb je bij voorkeur minimaal een 300 mm lens (echt minimum is 200 mm met een cropcamera maar liever meer). De dieren komen niet altijd even dichtbij als je zou willen. Handig is om ook een zoomlens te gebruiken. Zo ben je flexibeler.
Wildlifefotografie is het vastleggen van de fauna in een bepaald gebied met behulp van een fotocamera. De opnames worden gemaakt tijdens natuurlijke handelingen als vluchten, jagen, paargedrag of foerageren. Wildlifefotografie is een onderdeel van natuurfotografie.
Je diafragma bepaalt mede hoeveel van de achtergrond en voorgrond scherp zijn. Als je je hele onderwerp en meer scherp wilt hebben, heb je een grotere scherptediepte nodig, dus zet je je f-getal hoger. Wil je maar een klein deel van het bewegende onderwerp scherp hebben, zet je je f-getal lager.
Welke sluitertijd moet je kiezen bij beweging? Voor een portretfotografie kun je je camera het beste instellen op 1/250 seconde. Personen bewegen nu eenmaal. Wil je een foto maken van een spelend kind, een sporter of een beweeglijk hier, dan kun je je sluitertijd het beste instellen op 1/1000 tot 1/1250 seconde.
Wat is een korte of lange sluitertijd? Sluitertijden langer dan 1/100e van een seconde, zoals 1/60e of 1/15e, vallen onder lange sluitertijden. Sluitertijden korter dan 1/100e van een seconde, zoals 1/500e of 1/2000e, worden korte sluitertijden genoemd. Zo'n sluitertijd is echt maar een fractie van een seconde.
Ze komen voor in de meeste grote bossen in Nederland en zijn ook overdag goed te fotograferen. Het beste resultaat krijg je door alleen of met zijn tweeën door een rustig bos te wandelen. Neem af en toe pauze en luister goed naar de geluiden in het bos. Brekende takjes verraden de plek van de een ree.
Vossen komen in heel Nederland voor, met uitzondering van sommige Waddeneilanden. Gebieden waar je de meeste kans hebt om vossen te zien, zijn de Veluwe, Utrechtse heuvelrug, Oostvaardersplassen en de duinen. Een populair vossenspot-gebied zijn de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Het aantal mm bepaald de brandpuntsafstand van de lens. Bij camera's met een cropsensor begint de ideale brandpuntafstand voor landschappen bij 10mm. Bij full frame is dat zo'n 15mm. Je krijgt zo veel van het landschap in beeld en er ontstaat door de grote beeldhoek veel dynamiek.
Aangezien het meestal de bedoeling is om het landschap volledig scherp weer te geven, heb je voldoende scherptediepte nodig. Stel daarom de camera in op de diafragma voorkeuze stand (A(v)) met een diafragma tussen f/11 tot f/14.
De 'gewone' tripod is het meest populaire type statief en wordt ook wel een 'driepoot' of een 'driepootstatief' genoemd. Een tripod gebruik je bijvoorbeeld voor landschapsfotografie, het maken van zelfportretten en foto's met een lange sluitertijd.