Er wordt aangenomen dat de gemiddelde leeftijd van de middeleeuwse mens rond de 35 jaar lag.
levensverwachting in observatiejaren
Mannen werden in de jaren 1827–1828 gemiddeld 36,6 jaar, vrouwen 39,5 jaar; in 1840–1851 respectievelijk 36,1 en 38,5 jaar.
De onderzochte mannen uit de zeventiende en achttiende eeuw werden gemiddeld iets ouder, namelijk 43 jaar, al stierf het merendeel van deze mannen ook in deze periode vóór het 29ste levensjaar.
Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen. De kortere gemiddelde levensduur hield echter niet in dat middeleeuwers eerder oud werden.
Het is ook een groot verschil met de levensverwachting in het verleden. Rond 1900 ligt de gemiddelde levensverwachting rond de 44 jaar, in de Middeleeuwen rond de 30 jaar. Dat laatste getal betekent trouwens allerminst dat de meeste mensen duizend jaar geleden rond hun dertigste sterven.
“Over de gemiddelde leeftijd van de Romeinen heerst bijvoorbeeld veel discussie”, zegt demograaf Patrick De Boosere (VUB). “We moeten ons daarvoor behelpen met aantekeningen op grafstenen. Toch kunnen we ervan uitgaan dat men toen tussen de 26 en 30 jaar oud werd.
Een enkeling haalde de veertig, maar dat waren uitzonderingen. In de prehistorie gingen mensen schrikbarend vroeg dood. Tot ongeveer 30.000 jaar terug. Toen werd vermoedelijk een deel van de mensheid vijftig jaar oud en was er zelfs een groep die de tachtig of negentig haalde.
Rond het midden van de 17de eeuw was dit slechts 25 jaar. Met 45 jaar was je toen oud! Dit had te maken met de hoge kindersterfte, ondervoeding, gebrekkige geneeskunst, epidemieën enz. Tegen het einde van de 18de eeuw bedroeg het gemiddelde 30 jaar en rond 1850 zo'n 35 jaar.
Van de toename van de levensverwachting in de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling-landen zijn statistieken bekend vanaf 1870. Die wijzen uit dat daar de levensverwachting gedurende de periode 1870-1940 met een exponentiële versnelling is toegenomen van ongeveer 40 tot 70 jaar.
De gemiddelde levensverwachting in de steentijd was rond dertig jaar, om maar wat te noemen. En zelfs nu staat China met een gemiddelde van 73 jaar nog steeds slechts op de tachtigste plaats in de lijst van landen waar mensen het oudst worden – net boven Nicaragua en Colombia.
De levensverwachting bij geboorte bedraagt op dit moment 80 jaar voor mannen en 83 jaar voor vrouwen. Het bereiken van een leeftijd van rond de tachtig is tegenwoordig dus heel normaal. En een op de vier mensen wordt ouder dan 90.
De gemiddelde levensverwachting is sinds 2000 met vijf jaar gestegen. Dit is de sterkste toename sinds de jaren 60, zegt de Wereld Gezondheidsorganisatie. Vorig jaar werden aardbewoners gemiddeld 71,4 jaar.
Op basis van de laatste inzichten is de levensverwachting van een meisje, geboren in 2023, 92,8 jaar en van een in 2023 geboren jongetje, 90,0 jaar. Dit is een positieve bijstelling ten opzichte van de vorige prognose, AG2020.
Ze leefden heel anders dan de jagers die al in ons land leefden. De boeren woonden op een vaste plek, in huizen gemaakt van stro, leem, takken en boomstammen. De bomen werden omgehakt met grote bijlen, een nieuwe uitvinding van de boeren. Zo kwam er ruimte voor de akkers.
De kans om de 100 te halen wordt ook steeds groter, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het aantal mensen dat zijn of haar honderdste verjaardag viert is flink gestegen. In 1956 werden gemiddeld 4 van elke 1000 mannen honderd jaar oud. 12 vrouwen wisten toen die leeftijd al te halen.
Een voorbeeld, mensen die werden geboren vóór 1840 hadden ongeveer even veel kans te overlijden op een bepaalde leeftijd, ongeacht het geslacht. Maar tussen 1880 en 1899 was het aantal mannen dat stierf tussen het 50e en 70e levensjaar 1,5 keer groter dan dat van vrouwen rond deze leeftijd.
Ziekten, epidemieën, slechte hygiëne en de vele oorlogen waren ongetwijfeld de grote boosdoeners en maakten van de dood een bijna dagelijkse gezel van de middeleeuwse mens. Stervensbegeleiding en de daarmee gepaard gaande doodsrituelen vormen een tweede thema.
In de 19e eeuw lag de gemiddelde levensduur tussen de 40 en 50 jaar, terwijl deze in de 20e eeuw steeg tot 60 à 70 jaar. De 21e eeuw heeft een verdere toename gezien, met een huidige wereldwijde gemiddelde levensverwachting van ongeveer 72 jaar.
De afbeeldingen zijn achttien- tot twintigduizend jaar oud, iets ouder dan die in Lascaux. Sommige afgebeelde dieren (een panter, een uil) waren nog nooit eerder in grotten uit de oudere steentijd gevonden. Andere, zoals de neushoorn, waren tot nog toe zeldzaam.
Eén van de misverstanden die er over de oudheid bestaan, is dat mensen in de Griekse en de Romeinse wereld niet ouder konden worden dan pakweg 30 à 40 jaar, wat volgens veel geschiedenisboekjes de gemiddelde levensverwachting was.
Gemiddeld zijn inwoners van Nederland 42,4 jaar oud. In 1975 was dat nog 33,2 jaar en in 1950 30,8 jaar. Ten opzichte van toen zijn er vooral meer ouderen en minder jongeren onder de twintig.
Voor vrouwen lag de levensverwachting in de Europese Unie gemiddeld op 83,6 jaar, voor mannen op 78,2 jaar. De levensverwachting van Nederlandse mannen lag met 80,0 jaar bijna 2 jaar boven het EU-gemiddelde. De levensverwachting van Nederlandse vrouwen (83,2 jaar) lag dicht bij het EU-gemiddelde.